MC Yallah vs. Aunty Rayzor

Kort na elkaar verschenen dit jaar twee Afrikaanse hiphopplaten gemaakt door vrouwen die zijn voortgekomen uit de scene rondom het experimentele dance-collectief Nyege Nyege Tapes uit Kampala in Oeganda. Half april verscheen Yallah Beibe, de tweede plaat van de Keniaanse/Oegandese Yallah Gaudencia Mbidde alias MC Yallah. En begin september kwam de debuutplaat Viral Wreckage uit van Bisola Olugbenga uit Nigeria, die we beter kennen als Aunty Rayzor (vanwege haar messcherpe raps). Op beide platen komen we interessante namen tegen als de Frans-Berlijnse female dj Debmaster, de Japanse producer Scotch Rolex en producer Chrisman uit Congo. Welke van de twee platen de beste is? Ik heb een lichte voorkeur, maar ik wil niet kiezen. Dat doen jullie maar. Ik bespreek ze allebei. Dus eigenlijk is dit rijtje niet de 23 van 23, maar 24. Alleen dat bekt wat minder lekker.

Maar eerst gaan we terug naar 2021 voor een antwoord op de vraag: wat is de meest opwindende clubmuziek ter wereld? Is het de Braziliaanse baile funk of juist de elektronische afrobeat uit Nigeria en Oeganda van labels als Nyege Nyege of Hakuna Kulala? Beiden, zo bleek tijdens een hete dj-set op het In/Out-festival in Kampala. Daar stond baile-god Cris Fontedofunk uit São Paulo op het podium met Chrisman, Aunty Rayzor en MC Yallah. De dames gingen helemaal loos. In extase! Aan het eind kruipt Rayzor op handen en voeten over het podium terwijl Yallah maar blijft shaken en shaken. De handen gaan in de lucht en ze schreeuwen lachend: “Uganda!”, “Nigeria!” en “Brazil!”. De kruisbestuiving werkte als een tierelier.  


Het is niet dat MC Yallah nieuw was in de scene. Zij maakt al hiphop sinds 1999, maar haar output is niet zo hoog. Na een paar singles bracht ze in 2019 haar debuutplaat Kubali uit, samen met Debmaster. Aunty Rayzor is van iets later. Zij bracht in 2020 haar eerste single uit: Kuku Corona. En dit jaar kwam zij dus met haar eerste album.

Als het gaat om talen, dan wint MC Yallah het bij de dames. Zij rapt niet in twee, maar in vier talen: moeiteloos wisselt ze Luganda en Engels met dialecten als Luo en Swahili. Per track test ze de cadans van haar tong voordat ze een taal kiest. Ze rapt snel en scherp, met gemak gaat ze over singeli beats van 300 bpm heen. Het maakt haar niet uit dat westerlingen haar wel of niet verstaan. MC Yallah: “It’s the impact that I leave on them.” Die maakte ze al op Kubali, maar op Yallah Beibe heeft ze haar muzikale spectrum nogal verbreed. Naast hiphop hoor je dancehall, trap, techno, maar ook noise, industrial, hardrock en er komt zelfs wat gothic voorbij. Alles klinkt rauw, maar qua geluid kent Yalla Beibe net zo’n breed palet. Dj Debmaster maakt haar tracks wat koud en glanzend, terwijl Chrisman juist heet en gruizig klinkt. Mijn voorkeur gaat uit naar de wat duistere kant van Debmaster. Een van de hoogtepunten op de plaat is No One Seems To Bother, dat lijkt opgenomen in een vunzige SM-kelder. We horen een beat van zweepslagen en Lord Spikeheart van de Keniaanse metalband Duma mag volop grunten. “The world is going under and no-one seems to bother”, zingt Yallah in het Engels verwijzend naar alle conflicten in de wereld (die in Gaza was nog niet eens begonnen) om daarna over te schakelen naar het Swahili: “Jirani yako pia amegeuka aduyi” (“je buurman is nu je grootste vijand”). Op andere nummers is het weer traditionele hiphop-borstklopperij, maar MC Yallah moet wel, zo zegt ze zelf. Niemand in het westen ziet haar staan, dus prijst ze zichzelf maar aan.

Aunty Rayzor is de 21e eeuwse belichaming van Roxanne Shanté’s Sharp As A Knife. Haar stijl wordt ergens mooi omschreven als ‘ratatat raps’. Ze doen ergens denken aan de wreedheid van Lil’ Kim gemengd met het theater van Nicki Minaj. Het album Viral Wreckage op het Hakuna Kulala-label heeft net zo’n breed palet als dat van MC Yallah, alleen zoekt Aunty Rayzor het in vriendelijker stijlen: Afrikaanse highlife, baile funk, dancehall. Die mixt ze lekker met trap, grime en drill. Debmaster en Scotch Rolex pakken weer uit, maar de Fontedofunk, de jonge Oegandese producer Ill Gee en de Keniaanse avant-pop futurist Kabeaushé mogen ook los.

Een nummer als Doko (met producer Slimcase) is bijna een traditioneel Afrikaanse folksong met spirituele chants. Op Bounce – toepasselijke titel – laat dj Fontodefunk de hele wereld stuiteren, terwijl Aunty al twerkend lijkt te rappen. Pure seks dit. Fall Back, met een jubelende gastrol voor de Congolese zanger Titi Bakorta, is juist weer een bevlogen ballad. Heel mooi. Ook bij Aunty gaan de scherpe randjes er een beetje af als ze tussen de lome gitaarriffs door zingt over hoe ze verliefd wordt. En dan is er nog Tobaya, een stonede r&b-track die een beetje waterig à la Kelela klinkt (die zien we later nog terugkomen in de 23 van 23).  

Fijn is overigens – bij beide dames –dat de nummertjes bijna nergens de drie minuten overschrijden. Kort maar krachtig zijn zowel Yallah Beibe als Viral Wreckage. Nederlandse festivalgangers konden al twee keer genieten van MC Yallah. In 2022 stond ze op het festival Dekmantel en in 2023 was Le Guess Who aan de beurt. Aunty Rayzor komt volgend jaar. In juni 2024 staat zij op Rewire. Laten we hopen dat zowel MC Yallah als Aunty Rayzor heel productief blijven. Want ik denk dat we het beste nog niet hebben gezien.

Alle beste albums van 2023:

Matthew Herbert & London Contemporary Orchestra – The Horse

‘Wat als we nou eens een skelet van een paard kopen en daarmee muziek gaan maken?’ Hahaha, daar bleef het niet bij. Ongeveer 6900 paardengeluiden werden van internet geplukt en artificial intelligence mocht daar bruikbare klanken van maken. En het gedroogde sperma van een eersteklas racepaard belandde in een shaker om exotische ritmes mee te schudden.

Groot Idee
De Britse producer en geluidskunstenaar Matthew Herbert (1972) begint zijn projecten altijd vanuit een simpel concept. En dat wordt dan Een Groot Idee. Zo begon hij Plat Du Jour met alleen maar keukengerei. Het werd een aanklacht tegen de voedselindustrie met geluiden uit de hele keten – van plant of dier tot bord. En Bodily Functions begon met geluiden van huid, haar en organen. Samples van het menselijk lichaam. Het werd een jazzy house-plaat over bodyculture en de staat van de mensheid (toe maar).

Nieuwe rode draad
En in 2023 was er dus dat paardenskelet. Herbert was op zoek naar een groot geraamte van een zoogdier om daar geluiden uit te halen. Het leidde tot veel meer dan dat. Hij ging het concept of het idee ‘paard’ van alle kanten bekijken, maar ook ‘techniek’ en ‘religie’. En hoe de mens omgaat met het edele dier. Zo ontstond een interessante nieuwe rode draad door de geschiedenis – van de prehistorie tot in de toekomst. Want het idee om botten te gebruiken als muziekinstrumenten is al zo oud als de mensheid.

Allereerste mens
Matthew Herbert fantaseerde samen met Seb Rochford van Polar Bear en Shabaka Hutchings van Sons Of Kemet hoe de muziek van de allereerste mens moet hebben geklonken. Shabaka speelde een zelfgemaakte fluit en ze gaven net zulke paardenbottenfluitjes aan verschillende leden van het London Contemporary Orchestra. Ze haalden er allemaal hetzelfde trillende geluid uit. Die ging Herbert opnemen in prehistorische grotten van Noord-Spanje – tussen de eeuwenoude paardentekeningen – om de mogelijke klank van twaalf- tot veertienduizend jaar geleden op te roepen.

Paard als werktuig
De volgende stap was een snareninstrument: van het bekken van het paard werd een lier gemaakt. Die werd bespeeld door Jali Bakary, meester op de kora. Het markeert misschien een volgend moment in de geschiedenis van de mensheid, als muziek niet meer alleen ritueel wordt gespeeld maar ook voor het plezier. Vervolgens gaat het in grote chronologische stappen door de tijd, tot het moment in de geschiedenis dat er geen gelijkheid meer is tussen mens en paard. Het paard krijgt een zadel op en is voortaan een werktuig. Het is het einde van het vrije dier. Het melancholische stuk The Horse Is Quiet is de klaagzang die dat moment markeert.  

Het gelukkigst
Gaandeweg komen er ook steeds meer werktuigen in de muziek van Matthew Herbert en het London Contemporary Orchestra. Geluidskunstenaar Ella Kay zet samples van politiepaarden, paarden voor de jacht en voor parades met een computer in ritmepatronen. Herbert bouwt een zogenaamd ‘Mammoth Beat Organ’ van de eerdere paardenbotfluiten. Een hinnikend paard word ‘gesynct’ met een tuba. We horen de startbel van de beroemde Chepstow paardenraces. En Danilo Pérez – uit het Wayne Shorter Quartet – mag improviseren op fenderpiano. De thema’s verschuiven naar het romantische beeld van the lonesome cowboy die naar de ondergaande zon rijdt (die cowboy is wél vrij…) en het angstaanjagende beeld van de pick-uptruck die achter de racers op Chepstow rijdt om de paarden die gewond uitvallen neer te schieten. Maar het album eindigt heel rustiek in de – hopelijk nabije – toekomst, met het paard in de omgeving waarin het het gelukkigst is: op een grazige weide met één, twee of drie kameraadpaarden eromheen en een stromend beekje ernaast.

(Wil je Matthew Herbert horen over de achtergronden bij alle nummers op The Horse? Lees dan Behind the Songs: Matthew Herbert Casts an Enchantment With The Horse, deel 1 en deel 2 bij weblog Sound of Life. Maar ook over het toeval waarmee de hoes is ontstaan. Een man met een metaaldetector vond een klein paardje uit de Bronstijd in de tuin van Matthew Herbert’s studio, waarschijnlijk een beeldje om te offeren aan de goden. Is deze plaat dan weer hun geschenk terug?)

Lekker verteerbaar?
Het is allemaal vreselijk boeiend, niet? Maar levert het ook een fijne luisterplaat op? Hmmm. Het eerste deel van het album is vooral een reeks interessante geluidsexperimenten. Die zet je zeker niet op als achtergrondmuziek. Daarna wordt het beter te pruimen. The Rider (Not The Horse) bouwt heel spannend op. The Horse Has A Voice heeft een lekker pompend ritme. En de uitsmijter The Horse Is Here is een rustgevend bucolisch ambient-stuk, inclusief geluiden van vogeltjes en een zacht briesend paard. Mocht je daarna nog niet genoeg hebben, hou dan de releases van Matthew Herbert in de gaten. Hij brengt de ene remix na de andere uit van The Horse-nummers. Onder andere Richard Skelton, Osunlade en Robag Whrume zijn al aan het werk gezet. Zij maken het helemaal lekker verteerbaar.  

Alle beste albums van 2023:

Aesop Rock – Integrated Tech Solutions

Integrated Tech Solutions, oftewel ITS, is een album, maar ook een fictief bedrijf. Dat leren we al in de eerste minuut. Over een achtergrond van jaren tachtig synthrock – zeer typerend voor cheesy reclames – spreek een stem: “Building a bridge to a better tomorrow: ITS is a system of lifestyle and industry applications designed to curate a milti-experience. Using a unique hybrid of machine learning and on-site scrum sessions, our specialists have redefined tech-centric problem solving. Disrupt. Innovate. Refine.” Een gemiddelde TED-talk is er niets bij… Daarna volgt een auditief in elkaar gefrommelde en dus bijna onhoorbare disclaimer. En vervolgens kunnen we meer dan een uur loos gaan op dit fantastische old-school hiphop-album.

Dad rap
Aesop Rock is een exploot van de zogenaamde ‘dad rap’, samen met een veteraan als billy woods die niet toevallig ook op dit album is te horen. billy woods staat bekend om zijn coole flows (waarmee hij vorig jaar mijn 22 van 22 haalde), de stijl van Aesop Rock wordt vaak omschreven als ‘wordsalad’. Terecht. Hij is een man van veel woorden. Op Integrated Tech Solutions krijgen we de ene heerlijke salade na de andere opgedist in zijn fijne donkerbruine stem. Hij klinkt supersnel en relaxed tegelijk. (Hoe dóet ‘ie dat?) We horen hem tekeer gaan over diepe bassen, Run DMC-achtige ritmepatronen, retro-triphop of over crispy breakbeats, maar ook over lo-fi drums en jazz-samples.

Stand up
ITS is een soort van losse conceptplaat met een dystopische visie op tech-consumentisme. Aesop Rock begint 2,5 miljoen jaar geleden met de uitvinding van het wiel in het nummer Mindful Solutionism en slaat vervolgens bruggen naar atoomsplitsing, robotarbeiders en chemische oorlogsvoering. Aesop Rock is een van de meest originele rappers van deze tijd. Er zijn ook uitstapjes: dan rapt hij bijvoorbeeld over duiven, maar dat is eigenlijk een ode aan Leonardo da Vinci en aan de creativiteit van de mens. Een andere ode is er aan het stromen van rivieren en hij somt op: de Hudson, de Susquehanna en de Willamette: “I wonder what could possibly be lurking on the bottom.” Een volgende ode is gewoon aan junkfood. In Failure rapt hij over Vincent van Gogh. Vaak betuigt Aesop Rock zich een begenadigd storyteller. De ene keer gaat het over een ontmoeting als kind met Mr. T. (alias B.A. Baracus van The A-team) en meteen daarna over de jonge skaters (de Salt and Pepper Squid) waarvan hij mentor is – uiteraard inclusief een sample uit Push It. Dat dus. En een nummer als Agressive Steven – over een inbreker die in Aesops huis komt wonen – is pure stand-up comedy!  

In effect
Op ITS rapt Aesop Rock vol zelfspot dat hij een kluizenaar en een fossiel is, maar hij laat generaties van jonge rappers ver achter zich. En hopelijk blijft hij dat nog even doen. Zelf denkt hij van wel. Op het laatste nummer van het album rapt Aesop Rock veelzeggend: “O death, o death / Could ya please hold a moment? / I am so in effect.”

Alle beste albums van 2023:

Deena Abdelwahed – Jbal Rrsas جبل الرصاص

Deena Abdelwahed is een jonge dj en producer uit Tunesië. Dit jaar bracht ze haar tweede album uit. Kort door de bocht is die plaat een mengelmoes van allerlei stijlen uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika met Westerse electro, EBM en techno. Maar let op: dit is geen opgepoetste folkmuziek. Er is niks traditioneels aan. Abdelwahed gaf meteen al toen de plaat verscheen haar disclaimer. In september verklaarde ze aan Bandcamp Daily: “The music on this album is not related to folklore – I’m not interested in that.” Wij ook niet, dus verwachtingsvol zetten wij Jbal Rrsas جبل الرصاص op. Wat we hoorden? Laag over laag opgebouwde zaagtand-synthesizers, industriële beats, zware bassen, een fijne weidse productie en vooral hele donkere geluidswerelden. Nou, dat is wel spannend.

De halve wereld komt bij elkaar op deze plaat. Ze bracht haar jeugd door in Qatar, met haar conservatieve ouders uit Tunesië. Ze keerde terug naar haar moederland voor een carrière in de kunsten en in de jazz- en clubscene. Inmiddels woont ze in Frankrijk. Deena Abdelwahed – die net de soundtrack voor de theaterproductie Flagranti over de onderdrukking van de LHBTQI+ gemeenschap in Tunesië had afgerond – dook dit jaar de studio in met de Tunesische multi-instrumentalist en componist Khalil Hentati alias Khalil Epi, de Irakees/Britse multi-instrumentalist en componist Khyam Allami en de Egyptische mastering engineer Heba Kadry.


Jbal Rrsas جبل الرصاص betekent letterlijk ‘bergen van lood’. Dat verklaart meteen de ietwat bizarre hoes. De zeven nummers op deze plaat hebben hun donkere momenten, toch is de sfeer nooit zwaar. Ehm, je zou de plaat kunnen omschrijven als springerig, elastisch of lenig. Een rubber stuiterbal die stuitert langs Caïro, Tunis, Chicago en New York. Soms hoor je een stukje Egyptische mahraganat, sha’abi bruiloftsmuziek of khaliji uit Bahrein en dan weer regelrechte footwork of zware funk. Tablas veranderen langzaam in 808-drumkicks. En Oosterse swing krijgt een acid-bad. Opeens is er een hoornblazer. Opeens is er een gitarist. Je komt oren tekort. Dit is muziek die het goed doet in de clubs, maar vooral ook in de huiskamer. Het is voor het eerst dat dj Deena Abdelwahed zingt op haar plaat en dat klinkt net zo ongrijpbaar als haar muziek: als een kruising tussen Joni Mitchell die gedichten voorleest en een uitzinnige gospelzangeres.

Dit is globalistische protestmuziek anno 2023. Zo somt Each Day كل يوم de uitzichtloosheid en frustratie op die mensen ertoe drijven om hun land te ontvluchten. Violence For Free عنف مجاني stelt misogynie tegenover zusterschap. Complain نغنغة is een soort van ode aan de innerlijke stem in een samenleving die wordt gedicteerd door conservatieve rechters. Naive ساذج laat horen hoe onderdrukking klinkt en Pre Island يا شبه جزيرة schetst een ‘failed state’.

Niks exotisme, niks escapisme, dit is gewoon een van de meest gevaarlijke platen van 2023.

Alle beste albums van 2023:

Jaaroverzicht 2022

De naweeën van een pandemie, een sadistische aanval op Europa, dikke inflatie en torenhoge energieprijzen, woedende boeren, een overspannen samenleving, de terugkeer van religieus fanatisme, seksisme, racisme en fascisme wereldwijd, verschralende natuur, milieurampen. En altijd aanwezig op de achtergrond: de allesoverheersende klimaatdreiging… Nee, je kunt niet zeggen dat 2022 een vrolijk jaar was. Dat horen we terug in de muziek.

Kijk maar naar de albums in deze 22 van 22. Hoe indrukwekkend ook, het is geen vrolijke bende. Hooguit dansen op de vulkaan soms. We horen anxiety en depressie (Black Country New Road, Burial), oorlog en onderdrukking (Diamanda Galás, Tanya Tagaq), kolonialisme en racisme (Animistic Beliefs, billy woods), teloorgang van de natuur (Jacaszek & Kleefstra) en een hoop seksisme (Sudan Archives, Adigéry & Pupul). Gelukkig weten ze dit om te zetten in troostrijke en inspirerende práchtplaten. Dat zijn grote woorden hè? Maar gloedvol. En dat is precies wat we nodig hebben in deze duistere tijden. Net als muziek die ertoe dóet. Dat zijn deze platen stuk voor stuk.

Hier zijn mijn 22 van 22. Lees de recensies in de links:

  1. Black Country, New Road – Ants From Up Here
  2. Sudan Archives – Natural Brown Prom Queen
  3. Diamanda Galás – Broken Gargoyles
  4. Burial – Antidawn EP
  5. Tanya Tagaq – Tongues
  6. Kelly Lee Owens – LP.8
  7. Debit – The Long Count
  8. Florence + The Machine – Dance Fever
  9. billy woods – Aethiopes
  10. The Smile – A Light For Attracting Attention
  11. Jacaszek, Jan Kleefstra, Romke Kleefstra – It Deel I
  12. Charlotte Adigéry, Bolis Pupul – Topical Dancer
  13. Hinako Omori – a journey…
  14. Jasmyn – In The Wild
  15. Ian William Craig – Music For Magnesium_173
  16. Björk – Fossora
  17. Lucretia Dalt – ¡Ay!
  18. Coby Sey – Conduit
  19. Animistic Beliefs – MERDEKA
  20. Hendrik Lasure – Het Wiel
  21. Mabe Fratti – Se Ve Desde Aquí
  22. Prins S. en de Geit – Rood Staan Hard Gaan

Luister de hele 22 van 22 op Spotify:


Het was dit jaar weer niet makkelijk om tot een eindlijst te komen. Heel veel moois heb ik moeten laten liggen. Onder het kopje ‘bubbling under’ vallen dit jaar grote namen als Kendrick Lamar, Taylor Swift en Rosalía. De poëzie van Kae Tempest (The Line Is A Curve) en Kimbrae met Clare Archibald (Birl Of Unmap) haalden het net niet, evenals de verfrissende eclectische pop van Jockstrap (I Love You Jennifer B). Gabriels waren een revelatie live, en op de plaat eigenlijk ook, maar er moet nog meer komen om écht te overtuigen. Dat gebeurt volgend jaar als ook Angels & Queens Part II verschijnt. Verder mogen de prachtige experimentele ambient-albums van Llyn Y Cwn (Du Y Moroedd) en ’t Geruis (Slow Dance On Moss Beds) niet onvermeld blijven. En natuurlijk gothic queen Zola Jesus met Arkhon!

Song van het jaar

Kutwereld! Maar écht. Als ik dan moet zeggen welk nummer de titel ‘song van het jaar’ moet krijgen, dan eindigen er twee Nederlandstalige protestliederen ex aequo. Het eerste is een aanklacht tegen het volkomen misplaatste wereldkampioenschap mannenvoetbal in Qatar: De Dood Van Een Arbeidsimmigrant van Hang Youth (die maakten vorig jaar ook al de song van het jaar).


Het tweede is als liedje misschien nog wel beter. Het is de reactie van WIES op de minzame houding tegenover de cultuursector in Nederland, die nog het best werd verwoord door de sneer van Rutte bij de zoveelste coronamaatregelen: “Dit is ook een ongelooflijk grote teleurstelling voor de sectoren die nog niet open gaan. De culturele sector. Maar je kunt dus wel gewoon oefenen met je bandje.” (Lul.)


Clip van het jaar

Ook daar word je niet vrolijk van. De clip van het jaar is geen clip, maar een verrassingsoptreden in het Franse acht-uur-journaal. (Weliswaar geënsceneerd, maar het shockeffect was er niet minder om.) Tijdens het interview, begin dit jaar op TF1, barst Stromae uit in het zingen van L’Enfer (de hel), een kippenveltrekkend nummer over depressie, burn-out en zelfmoorgedachten. Indrukwekkend.


Re-releases en live-albums

Voor wie deze donkere tijden wil ontvluchten met muziek van vroeger, viel er ontzettend veel te snoepen! Wat een mooie re-releases verschenen er. Wat betreft heruitgaven was het een beetje een Coil-jaar, met drie titels: 1. Constant Shallowness Leads To Evil (Coil), 2. Musick To Play In The Dark 2 (Coil – allebei uit het jaar 2000), maar vooral 3. Form Grows Rampant uit 2007 van Treshold Houseboys Choir (het soloproject van Peter ‘Sleazy’ Christopherson). Punkers en postpunkers roerden zich: de Clash kwam met een heruitgave van Combat Rock uit 1982 en na jarenlang wachten was er opeens weer If I Die, I Die (ook uit 1982) van de Virgin Prunes! The Divine Punishment uit 1986 van Diamanda Galás (zij staat met haar nieuwe plaat op 3 in mijn eindlijst) kreeg een heruitgave. Daar krijg je nog steeds koude rillingen van. Net als van de kunstzinnige verzamelaar Sleepwalkers (2010) van David Sylvian die dit jaar weer op vinyl verscheen. Too-Rye-Ay van Dexy’s Midnight Runners werd ook 40 jaar oud en dat was voor grote baas Kevin Rowland reden om Too-Rye-Ay (As It Should Have Sounded) uit te brengen. En dan waren er nog twee toppers van live-albums. Op het album Live At The El Mocambo 1977 kunnen we nog eens horen hoe goed de Rolling Stones waren voordat ze de stadions ingingen. Een staaltje jeugdsentiment is Prince & The Revolution – Live (Syracuse 1985). Ik herinner me nog hoe ik als jochie tot diep in de nacht opbleef om het concert, dat via satelliet werd doorgestraald naar Duitsland, op Rockpalast te bekijken – en op te nemen op cassettebandjes. Die bandjes zijn allang vergaan, maar nog steeds ken ik elke noot van die band en elk gilletje van de paarse geilneef uit mijn hoofd!


De doden

De muziekwereld kreeg veel gevoelige verliezen te verwerken dit jaar. Het dieptepunt lag eind april toen in vier dagen tijd achtereenvolgens Jan Rot (22 april), Arno Hintjens (23 april) en Henny Vrienten (25 april) overleden. Vooral Arno was een jeugdheld. En meteen daarna viel nog zo’n icoon: de Duitse synthesizergigant Klaus Schulze (26 april). Wat hebben we stonede avondjes doorgebracht op de prachtklanken van die man! De ‘grondlegger’ van het postpunk-gitaargeluid was Keith Levene. Nadat hij betrokken was bij de oprichting van de Clash, ging hij gitaar spelen in PiL (bij dat andere punk- icoon: Johnny Rotten alias John Lydon). Levene overleed op 11 november. Nog treuriger vond ik de te vroege dood van Terry Hall op 18 december, de altijd wat chagrijnig ogende songsmid en zanger van de Specials en Fun Boy Three. Ghosttown. Man At C&A. Too Much Too Young. Stereotype. Hoeveel rake nummers heeft hij niet op zijn naam staan?

En dan: in de hemel moet een Twin Peaks-reünie hebben plaatsgevonden. In 2022 overleden eerst zangeres Julee Cruise (9 juli) en daarna componist Angelo Badalementi (11 december). Met z’n tweeën waren ze onder andere verantwoordelijk voor de hemels klinkende begintune van David Lynch’ bizarre tv-serie uit de jaren negentig.   


Muziekblogs

Het meest relevante en boeiende muziekblog was dit jaar Ukrainian Field Notes, onderdeel van Acloserlisten.com. In 18 lange stukken komen tientallen muzikanten (veelal elektronisch, ambient, techno, experimenteel) aan het woord over hun inspiraties, de manier waarop ze muziek maken en vooral over wat de oorlog met ze doet. Zo ontdek je niet alleen heel veel goede muziek, maar krijg je en passant ook een inkijk in het leven van jonge Oekraïners. En kom je tot het besef dat hun leven precies hetzelfde is als het onze. Dan kan je maar één politieke conclusie trekken: Oekraïners zijn Europeanen en geen Russen.

Tot slot nog even iets lichters: het leukste muziekblog uit Nederland is Ondergewaardeerde Liedjes. (De naam dekt de lading volledig, daar hoef ik niks over te zeggen.) Dus van de zomer ben ik begonnen daarvoor te schrijven. Hou dit blog in de gaten, ook in 2023!

Gelukkig nieuwjaar, dat 2023 maar wat vrolijker moge worden.

Black Country, New Road – Ants From Up Here

Wat een teleurstelling meteen al aan het begin van dit jaar! Als Black Country, New Road een magistraal en compleet album de wereld inslingert, blijkt het meteen de laatste te zijn in deze bezetting.

De wereld was ondersteboven van hun overdonderende liveoptredens en van hun eerste plaat – met de logische titel For The First Time. Vier dagen voor verschijnen van de nieuwe – op het Ninja Tune-label – schrijft zanger Isaac Wood een brief waarin hij vanwege psychische problemen zijn vertrek aankondigt: “I have bad news which is that I have been feeling sad and afraid too. I am feeling not so great and it means from now I won’t be a member of the group anymore. To be clear: this is completely in spite of six of the greatest people I know, who were and are wonderful in a sparkling way.” Wat heftig! Natuurlijk is dit het beste, niemand wil dat Isaac Woods zou eindigen als Ian Curtis van Joy Division. En natuurlijk zal Black Country, New Road reïncarneren. Dat heeft het keer op keer gedaan in haar jonge bestaan. Maar of we de genialiteit van Ants From Up Here snel weer gaan horen? Dat is nog maar de vraag.

Funeral en vliegtuigen

De release in februari valt dus in een vreemd vacuüm. De plaat voelt opeens als een naschrift, een begrafenis. Niet voor niets klinkt de debuutplaat van Arcade Fire, Funeral uit 2004, op de achtergrond door. Isaac Woods en co zijn groot fan van Win Butler en co. En opeens horen we de surrealistische teksten van Isaac Woods in een heel ander daglicht. Dan blijken ze vooral te gaan over break-ups, relaties die stukgaan maar ook het afbrokkelende post-Brexit Engeland of het verval van Londen. Allemaal in verhouding tot die arme Isaac. In het prachtige nummer Concorde zingt hij bijvoorbeeld: “For less than a moment / we’d share the same sky / and then Isaac will suffer / Concorde will fly.” Misschien staat hier het prestigieuze vliegtuig wel voor de reïncarnatie van de band?

Sowieso zijn vliegtuigen wel een dingetje op deze plaat. Het perspectief van de albumtitel zegt het al, en de hoes met een gouden concorde in een plastic tas. Andere terugkerende thema’s? Het ‘Billie Eilish-style’ meisje is misschien een vrolijk item, Woods’ verzuchtingen over ‘the clamp’ (de klem) keer op keer zijn dat minder. Verder luisteren we naar misselijkmakende podiumangst, het ongemak van broodkruimels in bed of die verlammende verlegenheid (“Oh, I can’t think of anything better / Pick a hair off my sweater”). Oscar Wilde is nooit ver weg, maar ook James Joyce en William S. Burroughs niet.

Pathos en passie

De zevenkoppige band kent strijkers, blazers, piano, gitaar, synths… alleskunners zijn het. Groots en theatraal is wat zij doen. Vol pathos en passie, maar ook romantisch en lichtzinnig. Het geluid is veel meer een eenheid dan op hun debuutplaat. De nummers lopen uit van zes tot negen en zelfs twaalf minuten. De muziek is een rijke mix aan postpunk, klezmer, minimal music, mathrock, freejazz en noise. Naast Arcade Fire, hoor je er Velvet Undergroud (John Cale, maar vooral ook de rommelige trommelaarster Maureen Tucker!), Mogwai of Godspeed You !Black Emperor, collega-bands als Squid en black midi, vroege REM (denk Fables Of The Reconstruction), Radiohead’s National Anthem en zelfs Animal Collective, Psychic TV en Talk Talk hier en daar. De even nerveuze als intense zang van Isaac Woods klinkt als een kruising tussen Ian Curtis, de ‘kooky’ Pulp-zanger Jarvis Cocker en de zware wanhoopsschreeuw van Killing Joke’s Jaz Coleman in zijn beste dagen.

Emotioneel en muzikaal

Hoogtepunten zijn er nauwelijks te noemen. De hele plaat is een indrukwekkend bouwwerk dat bij voorkeur in z’n geheel geconsumeerd moet worden. Wil je toch even wat nummers uitgelicht? Zelf noemt BCNR Chaos Space Marine ‘the best song we’ve ever written’. Het is de knaller waar de plaat na een kort intro mee opent. Maar zelf val ik meer voor het melodrama in The Place Where He Inserted The Blade (wat een titel!), de kippenveltrekkende laatste minuten van Snow Globes of de slepende intimiteit van Bread Song. De publiekslieveling – live en op de plaat – is afsluiter Basketball Shoes, een twaalf minuten durend epos waarin alles van Ants From Up Here en zelfs alle componenten van deze incarnatie van BCNR nog een keer voorbijkomen – Black Country in microkosmos dat uitdraait op een dramatische finale waar Roger Waters van Pink Floyd zich niet voor zou schamen.“ Mindblowing!

Dit album is zó emotioneel en muzikaal zó rijk… Het is de plaat van het jaar.

Van hoe Black Country, New Road het verder zal vergaan, kregen we begin december een glimp te zien. Toen trad de band op in de nieuwe bezetting in Doornroosje in Nijmegen. Het komt wel goed met BCNR. Ze spelen een set met alleen maar nieuwe nummers. De vocalen worden nu overgenomen door pianiste May Kershaw, basgitarist Tyler Hyde (de dochter van Carl Hyde van Underworld, maar dat terzijde) en gitarist Luke Mark. De voorlopige conclusie? Concorde will fly! Nu maar hopen dat Isaac niet meer zo lijdt.

Alle beste albums van 2022:

Sudan Archives – Natural Brown Prom Queen

“I just wanna have my titties out / ‘Cause I’m not average, I’m not average, I’m not average”, zingt violiste/multi-instrumentaliste, zangeres, componiste en producer Brittney Parks – alias Sudan Archives – in titelnummer NBPQ. Nee, average is ze zeker niet en dat geldt ook voor haar tweede album. Ze legde de lat heeeel hoog en verbaasde vervolgens vriend en vijand met deze topper.

Van Tracy Chapman (Fast Car) tot Donna Summer, van Betty Davis tot Janet Jackson, van FKA twigs tot Chaka Khan, allerlei associaties trekken langs, maar het meest nog die van een vrouwelijke Prince (of TAFKAP zo je wilt). Net als de geilneef uit Minneapolis, combineert de prom queen uit Cincinatti genres zonder met de ogen te knipperen. Zo worden hier clubhouse, hiphop, disco, nu én neo-soul, afrobeat, P- én G-funk, experimentele electropop, jazz, en r&b plus wat oosters aandoende snippertjes gemixt tot een coherent geheel. Soms binnen één nummer. En net als bij Prince druipt de seks uit je speakers. “The vocal equivalent of your most reliable vibrator”, schrijft het pretentieuze platform Pitchfork over Sudan Archives’ nummertjes. “They sound good, sweaty, damn near turned on by the sensuality of a private rendezvous.” Gezellig.

Brittney Parks leert al op jonge leeftijd viool spelen en vertrekt vervolgens naar Los Angeles om etnomusicologie te studeren. Ze wil de viool in de zwarte cultuur onderzoeken. Dat leidt tot haar pseudoniem: ‘Sudan’ staat voor Afrika en ‘archives’ voor geschiedenis. We horen hier dus een stuk black history op muziek gezet. Maar dat is niet zwaar. Natural Brown Prom Queen is een beetje een conceptalbum, net als The Rise And Fall Of Ziggy Stardust And The Spiders From Mars of Purple Rain. Ditmaal is de rode draad geen gevoelige gitaargod (m), maar het vrijzinnige feestbeest Britt (v). En passant komen (m/v/x)-thema’s langs als feminisme, identiteit, seks, familiewaarden, liefde en verlies – maar ook racisme en uitsluiting. Het is een losse rode draad: je kunt het album (18 tracks, bijna 55 minuten) in één keer beluisteren, maar de nummers blijven afzonderlijk ook ruimschoots overeind.

Zo is OMG BRITT een onvervalste 21e eeuwse trap-banger. Yellow Brick Road klinkt juist weer als een nu-soulful telefoontje uit de jaren negentig. Dat geldt ook voor het zwoele Ciara. ChevyS10 is een abstracte, psychedelische roadtrip op discobeat. De verleidelijke opener Home Maker zit boordevol muzikale switches. Het relaxt funkende Milk Me leunt lekker op Afrikaanse ritmes. (“Suck out the honey / I want you to fuck me / Your finger up my pussy like a honey stick /Bum, ba-ba, bum, ba-ba, bum, ba-ba, birthday boy.”) En Freakalizer drijft op geile hiphopbeats. (“These hormones are making me horny / And the full moon is driving me crazy.”) Als contrast lijkt TDLY (Homegrown Land) met dat vioolriedeltje zo weggelopen van de Balkan. En… en… je kunt wel nummers blíjven opnoemen. Maar alles is razend lekker en alles is razend knap wat Sudan Archives maakt.

Intelligente teksten, ingenieuze tracks. Natural Brown Prom Queen is een album waarop alles klopt. Het is veelzijdig, gelaagd en zelfverzekerd. Uitdagend en urgent: dit is ‘music that matters’. Een viering van het leven met Britt als kleurrijke koningin van het bal. 

Alle beste albums van 2022:

Diamanda Galás – Broken Gargoyles

Diamanda Galás is weer terug bij haar oude stiel: Ze is weer in staat om je maag om te draaien. Je wordt letterlijk onpasselijk van haar duistere seances over ziekte, verminking en geweld.

‘Broken gargoyles’ betekent letterlijk ‘gebroken waterspuwers’. Het zijn van die beelden op de dakrand van een middeleeuwse kathedraal. Gebroken waterspuwers verwijst naar het boek Krieg dem Kriege! van de Duitse pacifist en fotograaf Ernst Friedrich uit 1924. Friedrich fotografeerde mismaakte soldaten (ook een soort broken gargoyles) uit de Eerste Wereldoorlog. Dood waren ze echt beter af geweest, maar ze werden slachtoffer van brute experimenten door plastisch chirurgen. Verschrikkelijk. Ze kwamen daar nog meer mismaakt uit dan ze al waren.

Gele koorts
De waterspuwer die uitkijkt over de brandende straten is ook een figuur, de god Baal, die voorkomt in een gedicht van Georg Heym: Die Dämonen der Stadt. Georg Heym leefde van 1887 tot 1912. Hij was een Duitse expressionist en zoon van een dokter die een ziekenhuis runde. Hij zag duizenden mensen bezwijken aan de gele koorts. Zij stierven een gruwelijke dood, en onder erbarmelijke omstandigheden. Heym weerspiegelde hun ellende in de gedichten Fieberspitaal en Die Dämonen der Stad.

Aidsepidemie
De foto’s en gedichten vormden sinds 2012 de inspiratiebron voor het indringende werk Broken Gargoyles van ‘soprano sfogato’ Diamanda Galás. Kenners weten het: de nu 67-jarige zangeres uit New York is behekst, demonisch. Met haar stemgebruik – dat naar eigen zeggen geïnspireerd is door avantgarde jazzsaxofonisten als Albert Ayler en Ornette Coleman – laat ze haar publiek alle hoeken van een bizar en duister universum zien. Om te stellen dat ze je het ongemakkelijk maakt, is een understatement. Galás is in staat om je maag om te draaien. Je wordt letterlijk onpasselijk van haar seances. De Mask Of The Red Plague-trilogie uit de jaren tachtig bewees dat wel. Die bestond uit de albums The Divine Punishment, Saint Of The Pit en You Must Be Certain Of The Devil. Daarop werd de taal van bijbelboek Leviticus gebruikt om het onrecht, de ellende en de angst van de aidsepidemie uit te lichten. Het toen dodelijke virus waaraan ook haar broer Philip Dimitri in 1986 overleed.

Stemcapriolen
Diamanda Galás zag en ziet er nogal gothic uit, maar dat is eigenlijk verneukeratief. Deze adembenemende aids-platen gingen de platte horrorsoundtrack ver voorbij. Ze lieten je achter met verbazing, kippenvel en angstzweet. Zowel Nina Hagen, Maria Callas als de beste metalgrunters verbleekten bij de stemcapriolen van Galás en haar muziekstukken – van meestal een plaatkant lang – waren onaardse uitbarstingen van donker pianogeluid, duistere geluidseffecten en elektronische noise.

Herrieprojecten
Na wat uitstapjes met Brel en blues, keerde Diamanda Galás gelukkig terug naar dit soort non-conformistische ‘herrieprojecten’ over ziekte en dood. De eerste versie van Broken Gargoyles was een audiovisuele presentatie met geluidskunstenaar Daniel Neumann, die werd uitgevoerd in – hoe toepasselijk – de Kapellen Leprosarium in Hannover. Het leidde uiteindelijk tot dit album, dat door de covidpandemie ook nog even werd uitgesteld (tot het jaar 2022 waarin toevallig de complete Mask Of The Red Plague ook een rerelease kreeg).

Lights off
Broken Gargoyles plaat bestaat uit twee lange nummers. Deel I: Mutilatus is gebaseerd op de gedichten Fieberspitaal en Die Dämonen der Stadt. Deel II: Abiecto op Der Blinde en Der Hunger, allebei ook van Georg Heym. Ze zijn een ervaring die je moet ondergaan. In een interview zegt Diamanda zelf dat het album niet perse onderdoet voor de audiovisuele ervaring. Als je het maar onder de juiste omstandigheden luistert. “I would say: just turn your lights off and listen to it in te dark, at a pretty loud volume, and it will tell you a lot.”

Oorlogsgeknal
Nou, dat doet het zeker. Op 13 seconden barst de 67-jarige uit in een hoge aangehouden gil over een donkere drone, er komen andere vocale klanken bij. Je voelt een unheimische spanning. De drones worden harder. Er klinkt een harde crash. Dan een metalen bel. De ceremonie kan beginnen. De wanhoop wordt uitgeschreeuwd, uitgehuild. Haar stem is als een theremin. Ze krijst, gromt en gilt over wow-and-flutter, glitches en vioolgekras. Er zijn geluiden als een gevangenisdeur. Kettingen slaan op de vloer. Deze wervelwind mondt aan het einde van deel I uit op de linkerkant en dus de zware kant van de piano – en dat ontaardt in ellenlang en hard gebeuk. BENG BENG BENG BENG! Letterlijk oorlogsgeknal.

Enger en intenser
Deel II is zo mogelijk nog enger en intenser. Op 8 minuut 13 kondigt Diamanda Galás de hellehonden aan. Het zijn vreemde stemerupties van hondengejank, zó onaards dat je haren overeind gaan staan! Minuten later wordt alles overstemd door elektronisch lawaai. Ze stapelt horror op horror en op 15 minuut 15 stokt je adem, want dan komt Galás met een volstrekt nieuwe vondst. De electrolarynx! Haar bizarre stemcapriolen worden dan opeens door een Kraftwerk-achtige vocoder gestuurd. Is het een referentie naar de door mosterdgas verguisde stembanden van de soldaten? Hoe dan ook, alles is nog een tikje bizarder, een tikje intenser dan de Mask-platen uit de jaren tachtig. Wie had dat gedacht van een vrouw van 67?

De grande dame kent inmiddels heel wat volgelingen. Ik denk dat alleen Lingua Ingnota in de schaduw van Diamanda Galás kan staan. De rest mist dat waar deze ‘oude goth’ al zoveel jaar over beschikt: soul! De zangeres doet al haar non-conformistische projecten met hart en ziel en daarom zijn ze zo intens. Broken Gargoyles is wederom een meesterwerk.

Alle beste albums van 2022:

Burial – Antidawn EP

Meteen aan het begin van dit jaar, ik geloof zelfs op de eerste dag, was het al raak. Er kwam een EP uit op het Hyperdub-label waarvan ik al wist dat die m’n jaarlijstje ging halen. Een EP? Ja. De Antidawn EP van Burial heeft met vijf meanderende tracks een speeltijd van om precies te zijn 43 minuten en 30 seconden, en dat is veel meer dan de meeste ‘volwaardige’ albums tellen dit jaar. Sommigen komen niet eens over een half uur heen! (En diskwalificeren zich dus ook meteen. Bah, zeg… come on, you can do better than that…)

Met andere woorden: we kunnen gerust stellen dat Antidawn de langverwachte opvolger is van Burial’s magistrale titelloze debuutalbum uit 2006 en het welhaast magische Untrue uit 2007. Het was vijftien jaar wachten, maar dan heb je ook weer wat. Laten we maar met de deur in huis vallen: Antidawn is net zo briljant, of zo mogelijk nog briljanter, dan Untrue. Zo.

Je had het misschien al gelezen in de verhalen over deze EP, of gehoord als je Burial de laatste jaren een beetje volgde: the beats have ceased to be. Op Antidawn klinken geen dubstep-ritmes, zoals op de bovengenoemde albums. Veel recensenten benoemen Burial’s nieuwe stijl als ambient, maar dat zit er behoorlijk naast. De Londense William Bevan, alias Burial, maakt nu abstracte soundscapes. Die klinken rustig en zijn duidelijk niet bedoeld voor in de club. Maar ambient? Nee, hier moet je serieus naar luisteren. Het is beslist geen kabbelende easy listening. Dit zijn indringende collages.

Anno 2022 heeft Burial zijn muziek gestript tot de basis. Of eigenlijk nog minder. We horen hier geluidsdampen. Soms valt het helemaal stil. Logisch dat deze EP zo lang duurt. Niets is gehaast en elke seconde is welbewust, maar we blijven hangen in spanning. Antidawn is alsof Samuel Beckett’s Wachten Op Godot op muziek is gezet. Volgens de bijgaande tekst van Hyperdub vertelt de EP het verhaal van een ‘wintertime city’ en ‘something beckoning you to follow it into the night’. ‘The result is both comforting and disturbing, producing a quiet and uncanny glow against the cold.’

Het begint allemaal met iemand die zijn of haar keel schraapt. Daarna begint de donkerte. De bouwstenen waaruit Antidawn is opgetrokken? Er klinkt gekraak en geruis van oud vinyl. Het geluid van een pick-upnaald die stuitert op de plaat. Glitches hier. Gure wind giert daar. Een kerkorgel doemt op ergens in de verte. Ergens anders een stormbel met echo. Zwevende synths. Het regent de hele tijd. Hoor het doorladen van een pistool. Er zijn heel veel hele vage samples van oude soulplaten. Vertraagd, versneld. Het enige dat verstaanbaar is een gepitchte stem – je stelt je er een Gorrillaz-karakter bij voor – die angstig piept: ‘Nowhere to go’. “I am lost”, hoor je ergens verderop. “I’m in a bad place.” Dit is hoe beklemming kan klinken. Een nachtmerrie van David Lynch-achtige proporties of Blade Runner in het kwadraat. Het is hypnotisch.

Burial creëert een hele nieuwe taal. Wil je dat érgens mee vergelijken? Bijna niet te doen, in recensies worden Future Sound Of London, Blanck Mass, King Midas Sound, GAS en Space Afrika genoemd. Maar er is hier meer aan de hand. Al zijn hele carrière maakt Burial etherische soundtracks voor het leven in de grote stad. Dit keer ook weer, maar nu heeft de gloomy sfeer iets ouderwets, iets Middeleeuws zelfs. De plaat is als een geheimzinnig perkament in geluid. De vervallen flats zijn de gemuteerde kathedralen van nu. De open straten, kapotte hekken, autowrakken… het zijn de vergane kloostertuinen van de postindustriële tijd.

Een eindje na de helft van de EP – in de track New Love – klinkt er opeens iets van hoop door in de ‘doom and gloom’ klankenbrij. Het orgel warmt ons op. En de gesampelde soulteksten in het nummer daarna vormen bij elkaar opgeteld een surrealistische lovesong in verfstreken: “You came my way / Somewhere in the darkest night / When you’re alone / Here I am”.

Maar dat lichte, warme gevoel duurt maar even. De plaat eindigt met een bijna onverstaanbare tekst. “Condemn me”, kun je misschien horen op 43.20, maar het kan ook “come bury me” zijn.

Alle beste albums van 2022:

Tanya Tagaq – Tongues

Zal ik beginnen met een flauwe woordgrap? … Tanya Tagaq is Tanya Te Gek. Het is on-be-grijpe-lijk dat Tagaq met haar nieuwe album Tongues hier 0,0 aandacht krijgt. Of is haar muziek daarvoor te exotisch en te experimenteel?

Tanya Tagaq is Inuit en gespecialiseerd in de eeuwenoude traditie van keelzingen. Die grunt-achtige klanken begeleidt ze met heftige elektronische muziek en nog veel heftiger teksten: Tongues is een woedende aanklacht tegen het Christelijk-Engels kolonialisme en het uitroeien van de Indianencultuur, maar ook tegen misbruik en seksueel geweld. Het is geen prettige luisterervaring, zo is het ook niet bedoeld. Nee, het is pijnlijk en in-your-face! Het album van Tanya Tagaq grijpt je van begin tot eind letterlijk bij de keel.

Ikaluktutiak

Tanya Tagaq is avant-garde componiste, muzikante, schrijfster, schilderes, moeder en activiste. Ze komt uit Ikaluktutiak – dat sinds de kolonisatie Cambridge Bay heet – in Nunavut, het meest noordelijke deel van Canada. Zo onbekend als ze hier is, zo groot is zij in dat land. Ze heeft bestsellers op haar naam staan, is behangen met prijzen als de JUNO Award en de Polaris Music Prize en Tanya Tagaq is ‘geridderd’ in de Order of Canada. Je zou haar ook kunnen kennen van het album Medúlla van Björk of van haar werk met het Kronos Quartet of met Mike Patton. Haar soloplaten gingen vaak over de positie van de volkeren rond de Noordpool, maar ook over de milieuproblemen daar.

Windpipe

Maar zo direct als op Tongues heeft de wereld Tanya Tagaq nog nooit gehoord! Of zo strijdbaar. En rauw. Gruizig, want de plaat is geproduceerd door de koning van de gruizigheid: Gonjasufi. De ritmes op Tongues zijn dreigend en dwingend. Soms bijna dierlijk. Net als het gegrom, gehijg en gesteun, het geschreeuw en gekerm. “They took our tongues”, zingt ze op het titelnummer. “We lost our language.” Ze laat er meteen een oorlogsverklaring op volgen: “Innuuvunga!” (Ik ben Inuit.) “You can’t take that from us. You can’t take our blood. You can’t have my tongue.” En ook: “I don’t want your God / Put ‘m down!” Het volgende nummer – Colonizer – is nog een tandje harder. Het is een soort electropunk. “You! Colonizer!” herhaalt Tanya Tagaq steeds maar weer – beschuldigend. “Are you guilty? Are you guilty?” In het nummer daarna is ze een beschermende moeder voor haar kroost. Nou, berg je dan maar! “I will sharpen my claws! I bare my teeth! Touch my children and my teeth welcome your windpipe!” Met andere woorden, ik bijt je de strot af.

Bikkelhard

Er is een sneer (nee, zeg maar gerust een dikke middelvinger) naar veganistische activisten die de jacht op zeehonden door de Inuit afkeuren. “Eat your morals”, gromt ze agressief. Even slikken is ook het nummer I Forgive Me, over kindermisbruik en de behandeling van inheemse kinderen op Christelijke internaten (daar zijn grimmige verhalen over) . Tanya Tagaq is hierover ook bikkelhard. Geen genade na de trauma’s van hele generaties, ze vindt kracht in het beschermen van slachtoffers. “I was entered too young / Do not forgive and forget / I protect and prevent / Make them eat shame and repent.” Ze maakt een sterk statement.

Eén brok liefde

Het keelzingen bij de Inuit is traditioneel een ‘battle’ tussen twee vrouwen. Het geluid is dan haast buitenaards. Tanya Tagaq zingt de battles tegen zichzelf, maar klinkt dan dubbel onaards. Soms is ze wraakzuchtig, soms juist warm. Dat geldt ook voor de thema’s op de plaat. Behalve die harde aanklachten staan er nog een paar zeer experimentele nummers op de plaats, zoals Birth en het chaotische Nuclear. Maar daarna eindigt Tanya Tagaq met twee hele tedere tracks: Do Not Fear Love en Earth Monster. Het eerste is een soort van wijze raad van ‘mama Tagaq’ aan alle meisjes en tegelijkertijd een ode aan de kracht van kwetsbaarheid. “Inhale all the goodness and the love that is given to you / Exhale calmness and acknowledgment of the beauty within the courage it takes to / Not fear love”, lispelt ze over een zacht bedje van licht chaotische synthesizers.
Earth Monster is een gedicht op muziek gezet. Tanya Tagaq schreef het een jaar of tien geleden, voor de zesde verjaardag van haar dochtertje Naia. Het liedje is één brok liefde. “Her breath her smile / And the smell behind her ears / I celebrate her … I am her creator, her home, and her comfort / I drink her tears … Today is for her, and today is for me /For choosing to make her, to keep her, and to love her / My earth monster”. Als iedereen dan niet gesmolten is, weet ik het ook niet meer.

Tanya Tagaq pakt vervolgens iedereen nog eventjes bij de kladden, met de zogenaamde ‘Tundra mix’ van Colonizer. De boosheid spat daar nog net even heftiger vanaf dan het origineel.

Alle beste albums van 2022: