Happy birthday, Lifeforms

Op deze dag in 1994 bracht Future Sound Of London het album Lifeforms uit. So happy birthday!

Hello London, early nineties. Ik had nog nooit zoveel mensen met mobieltjes aan hun oor gezien. Stiff-upperlip Britse zakenmannen. Stockbrokers, uit op snelle deals. Maar ook de ravers, overal zag je ravers bellen. En overal waren feesten. Het was hier nog steeds swinging London; sinds de second summer of love – de acid-zomer van ’88 – was dat niet veranderd. De platenzaken puilden uit van de house, techno en dance. En ergens in een rekje met cassettes zag ik een obscuur pakje met een foto in spacey negatief. Lifeforms heette het. Het was uitgebracht als cassettesingle en duurde bijna drie kwartier. Ik kocht het meteen. Dat Future Sound Of London hiermee de opmaat had naar hun meesterwerk – het album Lifeforms, kon ik nog niet vermoeden. Die verscheen pas een jaar later. In 1994.

Future Sound Of London werd gevormd door Brian Dougans en Garry Cobain. Wat ik toen niet wist: heel Nederland had jaren daarvoor al wild staan swingen op een werkje van de helft van het duo. Onder de naam Humanoid maakte Brian Dougans in 1988 een van de meest heftige acidhouseplaten (of in ieder geval de plaat met de heftigste acid-clip): Stakker Humanoid. Kort daarna ging hij samenwerken met Cobain en in 1990 of 1991 doopten ze zichzelf tot Future Sound Of London, kortweg FSOL. Ze scoorden in Engeland een grote hit met de dancetrack Papua New Guinea. En daarmee boksten ze een ‘vrijkaartje’ voor elkaar bij het grote label Virgin. FSOL hoefde niet vijf of zes keer een ‘Papua’ te maken, maar Dougans en Cobain mochten op hun debuutalbum doen wat ze wilden.

Dat lieten ze zich geen twee keer zeggen. Papua New Guinea was hun Paard van Troje. Eenmaal binnen in het hart van ‘de industrie’, bleek FSOL in alle opzichten dwars. Het begon al met de eerder genoemde Lifeforms-single: eigenlijk één lange experimentele track – overigens een samenwerking met Liz Fraser, zangeres van de gothic-band Cocteau Twins. Niet echt hitparademateriaal. En ook totaal niet bedoeld voor de dansvloer. Wilde FSOL dan aansluiten bij de blije chillout-cultuur die begin jaren negentig zo hip was, met lievige elektronische klanktapijtjes, dolfijngeluiden, dansende pillen en psychedelische lasers? Escapistische kitsch voor als de xtc uitgewerkt raakte? Nee, net als die andere twee grootheden uit die dagen (The Orb, The KLF) wilde FSOL veel meer dan dat. Jaren later zou Garry Cobain het zo uitdrukken: “This was no escapist chillout musicmade by academics; we were vibrant dynamic upstarts wanting a sonic revolution!”

Hoe dat dan klonk? Cobain: “The music we liked was a mix of romance and harshness, so what we evolved in the studio was a kind of euphoric sadness. We combined found, organic sounds with sample modification, triggering, pitching and splicing. Together, it amounted to something disorientating, but stragely familiar and emotional.“ Behendig wist FSOL elk cliché te vermijden. Vanwege de etno-trekjes in hun dansplaten kregen Dougans en Cobain bijvoorbeeld de kans om de studio in te gaan met de Pakistaanse grootheid Nusrat Fateh Ali Khan. Ze weigerden. “It seemed to obvious.” Liever werkten ze door aan Lifeforms.
Dat het album een ‘sonische revolutie’ is geworden, is niets teveel gezegd. In een anderhalf uur durende filmische belevenis klinken letterlijk allerlei levensvormen op door, maar ook bellen, onderwatergeluiden, de Canon in D van Johan Pachelbel (op een of andere manier klinkt die hier niet cliché, eerder Blade Runner-achtig ontroerend), pulserende synths, metrostations, marktgeluiden, clicks ‘n cuts. De plaat lijkt wel te ademen. Het ene moment is ‘ie bloedstollend spannend, nerveus, het andere moment is ‘ie etherisch of verstild. Alle emoties komen langs, maar ook alle landschappen – van regenwoud tot steppe, van verlaten strand tot drukke stad. De plaat wordt bij elkaar gehouden door een Lifeforms-melodietje dat van tijd tot tijd terugkomt en eindigt met een gong, een fluit en de woestijnwind. Als een soort van ‘zand erover’ om de vluchtigheid van het leven te benadrukken? …

Dit kunstje heeft het dwarse FSOL geen tweede keer meer weten te flikken. Na Lifeforms zijn Dougans en Cobain gaan experimenteren met liveshows via ISDN-verbinding (heeeel innovatief in die tijd) en verscheen nog het beslist niet onaardige album Dead Cities – met de geweldige hit We Have Explosives. Maar toch, de revolutie bleek na 1994 een beetje uitgeraasd. En Londen steeds minder swingend. Zo gaat het met levensvormen, ze bloeien op en ze sterven uit.


Het album Lifeforms:


De single Lifeforms:

Meer jarige platen?

Happy birthday, Ill Communication

Op deze dag in 1994 brachten de Beastie Boys het album Ill Communication uit. So happy birthday!

Wat hebben we een bier gedronken en goedkope wiet gerookt (we waren 17 – mind you). Wat hebben we gepogood op Fight For Your Right To Party en No Sleep Till Brooklyn. Wat hebben we gelachen om het misogyne Girls en het puberale getelefoneer op Cooky Puss. Kortom, wat hebben we een lol gehad met de eerste plaat van de Beastie Boys: Licensed To Ill uit 1986. Maar wat een domme, rudimentaire plaat was het eigenlijk. Een beetje een vreemde eend in de bijt ook, op dat beroemde label Def Jam, waarop ook hiphoppioniers als LL Cool J, Run DMC en Public Enemy uitkwamen. De Beasties bleven een vreemde eend, maar gelukkig allengs minder puberaal. Een paar jaar later bewezen ze zich grootster dan de grote hiphopiconen. Want de Beasties konden grooven, en zij konden spelen. Ze hadden niet de funk, ze wáren de funk.

Met Licensed To Ill zette het trio haar naam. Def Jam maakte hen wereldberoemd, maar financieel schijnen Ad-Rock (Adam Horovitz), Mike D (Michael Diamond) en MCA (de in 2012 aan kanker overleden boeddhist Adam Yauch) er niet veel wijzer van geworden. En artistiek? Laten we het er maar op houden dat hun creatieve carrière startte met het ingenieuze sample-album Paul’s Boutique, hun tweede plaat uit 1989. Dat werd alleen een commerciële flop. Het noopte de Beasties om low-budget te gaan en dat bleek een meesterzet. Geen fancy villa’s en studio’s meer, de band – en producer Mario Caldato en DJ/toetsenist Money Mark – namen maanden de tijd om te jammen en op te nemen in een goedkoop appartement in LA. Zo ontstond Check Your Head (1992). Daarna gingen ze op tour langs allerlei kleine clubs, om vervolgens weer maandenlang te jammen. En al die ervaringen (plus hun proto-carrière als New Yorkse hardcore-band) waren bouwstenen voor wat in 1994 hun meesterwerk werd: Ill Communication.

Hoe dat dan klinkt? Keihard en swingend. Speels ook. Check maar:

“Woewoewoef”, blaft een hond, en dan start de eerste ‘flute-loop’ van de plaat. Vervolgens barsten de Beasties los: “Cause you can’t, you won’t and you don’t stop”… Welkom op Ill Communication! Het feestje gaat ongeveer een uur duren. Wat er allemaal de revue passeert? Samples en snippets van Spoonie Gee, Lee Scratch Perry, Lonnie Smith, Dr. John, Doug E Fresh, The Moog Machine (Aquarius), James Brown, Fred Wesley and the Horny Horns, Rammellzee, Grandmaster Flash, Billy Joel, Bob Dylan, Lee Dorsey, Big Youth, the Meters (Look-Ka Py Py) en Run DMC – ommaarwattenoemen. Twee korte hardcore-punktracks. Jazzy instrumentals. Easy tunes. Gast-raps van Q-Tip (van A Tribe Called Quest) en Biz Markie. Een paar schuine grappen. Boeddhistische monniken. Plus de wereldhits: Sure Shot, Root Down en… Sabotage!

Ze waren inmiddels gepromoveerd tot übercool. Dus op Ill Communication hoefden Ad-Rock, Mike D en MCA niets meer te bewijzen. En dat hoor je. De plaat klinkt losjes, speels. Nergens geforceerd. Overal funky en groovend. Anno 2020 is het misschien uitgekauwd, maar iets meer dan vijfentwintig jaar geleden was het heel hip om ‘foute’ muziekjes in je stijl te integreren – cheesy klankjes zoals flute-loops en muziek uit Hair gespeeld op een moog-synthesizer. Het maakt het hapje Ill Communication ook lekker luchtig. En dat is een mooi contrast met een monoliet als het nummer Sabotage – misschien wel het hoogtepunt van het album. Sabotage is overstuurde funkpunk rondom een fuzz-baslijn van MCA, met wat scratches en een zanger (volgens mij is dat Ad-Rock) die zichzelf helemaal uitwringt. Wat een power! Eigenlijk is dit een nummer a la Fight For Your Right, maar dan intelligenter in het kwadraat. Dat hele lekker-foute sfeertje op het album wordt nog eens onderstreept door de prachtige clip die filmer Spike Jonze maakte bij het nummer Sabotage. Die is de ultieme nepsnorren seventies politie-pastiche!

Het is moeilijk om Ill Communication te pinpointen. Er is zoveel op te horen, maar je kunt ook geen moment stil zitten. De plaat is cool en nerdy, agressief en mellow. Grappig en diep. Adembenemend. Top! Samples op het nummer Get It Together vatten de hele plaat misschien nog het best samen: “Ah ah. Uhuhuhuhuhuhu. Ah ah. Keep it goin’ on.”

Tot slot, check dit: Naar aanleiding van het vijfentwintigjarig jubileum van Ill Communication kwamen de overgebleven Beastie Boys Ad-Rock en Mike D vorig jaar op het SXSW-festival vertellen over het album, de weg ernaartoe en het ontstaan van Sabotage.

Meer jarige platen?