Durand Jones – Wait Til I Get Over

Zompig zoals oude southern soul, gloedvol als de goddelijkste gospel, maar ook rauw en rockend én klaar voor de 21e eeuw. Zo klinkt Louisiana op het debuutalbum Wait Til I Get Over van Durand Jones. Solo dus ditmaal dus zonder zijn Indications, waarmee hij doorgaans goed doortimmerde maar gladde en disco-achtige retrosoul maakt. Die is op zich lekker, maar hier gaat Durand de diepte in. The deep south of the USA, om precies te zijn, daar waar zijn roots liggen. Het wordt een reis met een dubbel gevoel.

Durand Jones is geboren en getogen in Hillaryville, ooit een idyllisch gehucht ergens tussen Baton Rouge en New Orleans. Het is vernoemd naar Hillary Rice, een tot slaaf gemaakte in het bezit van John Burnside die de vrijheid terugkreeg en na de burgeroorlog het dorpje stichtte met zeven andere ‘settlers’. “If you follow the Mississippi River as she swivels and turns tightly, unable to move freely because of the levy, you’ll find Hillaryville, a small place in Louisiana’s Atchafalaya Basin. This place was founded by eight slaves who recieved it as a form of reparations after the American Civil War. Most visitors are still greeted by the tall, Sprite-green, green sugarcane basking in the presence of the sun. When asking my Gran what was it like when she first moved to Hillaryville, her reply was always the same: The place you’d most want to live.” Zo vertelt Durand Jones het aan het begin van deze plaat. Maar zo pittoresk heeft hij het dorpje nooit gekend. Het viel ten prooi aan de crack en staat nu vol halfvergane woonwagens en autowrakken. Ze zijn er aardsconservatief. Daar kon je als queer niet uit de kast komen.

En toch laat Hillaryville hem niet los. Op deze plaat probeert Durand Jones er mee in het reine te komen. Hij wilde een plaat maken die klonk als de geur van magnolia’s op een warme zomerdag: “that sweetness as well as that mustiness – there’s something beautiful there”. Dat is goed gelukt. Het conceptalbum – je kunt misschien beter zeggen zijn muzikale memoires – klinkt bitterzoet. Het is een rauwe mix van soul, rootsrock, rhythm & blues, gospel, jazz en folk. Zonder opsmuk, soms overstuurd, primitief, vervormd, het lijkt allemaal in één keer op de band te zijn geknald. En Durand Jones heeft zo’n zoet-hese vibrato die hem meteen naast Wilson Pickett en Otis Redding plaatst. Het grijpt je bij de strot! Keer op keer. Een soulslijper als de ballad Gerri Marie – vol prachtige uithalen – zet gelijk de toon. Hier wil je alleen maar meer van. Een countrysoul-nummer als Sadie had zo op een album van Alabama Shakes en Brittany Howard kunnen staan. In andere nummers zingt Durand Jones al samplend in zijn eentje een heel gospelkoor vol. Indrukwekkend.

De pure soul op I Want You – Durand bereikt hier climax na climax! – wordt verrijkt met een off-beat percussie die (letterlijk) zo lijkt weggelopen uit een processie in New Orleans. Zeg maar zoals Tom Waits het ook graag hoort. Op andere momenten klinken Durand Jones en zijn band weer strak en funky als een Stevie Wonder in de seventies. Inclusief syncoperende ritmes. Dan iets anders: De civil rights-hymne Someday We’ll Be Free – een cover van Donny Hathaway over slachtoffers van racistisch politiegeweld – had zo op What’s Going On van Marvin Gaye kunnen staan. Want even episch. Want even zoetgevooisd. Wat een combi.

De eerste single van de plaat was That Feeling, een melancholisch liedje over Durand’s eerste ervaringen met queer-zijn en verliefd zijn op een man. Het nummer begint voorzichtig en emotioneel complex, maar het bouwt op als een traditionele gospel om te eindigen als een vreugdevolle ode aan de liefde. Wat is dat mooi! Een ander hoogtepunt van het album is het ontroerende Letter To My 17 Year Old Self. Het begint als een dramatische pianoballad van Prince, loopt via een bumpy honky-tonk-ritme en een jazzy saxofoonbreak  om uit te monden in een grande finale met weer zo’n pakkend zelfgeknutseld gospelkoor. Die gospelaanpak refereert aan de zogenaamde ‘lining hymn’-stijl waarvan het koor in Hillaryville de hoeder was.

Het album eindigt daarna prachtig met de ballad Secrets, die halverwege vervaagt in minutenlang wassend water. Het zijn de rustige geluiden van de majestueuze Mississippi zoals ze al eeuwenlang geklonken hebben. En dan is de nostalgische reis van Durand volbracht. Hij laat ons overrompeld achter.

Alle beste albums van 2023:

Laat een reactie achter