Happy birthday, Halber Mensch

Op deze dag in 1985 brachten Einstürzende Neubauten het album Halber Mensch uit. Also, herzliche Glückwünsche!

Er was een tijd – begin jaren tachtig – dat Einstürzende Neubauten hun naam eer aandeden. Gebouwen werden gesloopt. Muziek werd gemaakt met drilboren, pneumatische hamers, cirkelzagen. Er werd geramd op olievaten. En anders deden bas- en gitaarfeedback de concerthallen letterlijk en figuurlijk op hun grondvesten trillen. Dingen werden stuk gegooid. En daaroverheen schreeuwde de zanger over De Nieuwe Zon (die meer brand als dat ‘ie licht geeft), kinderhospitalen, koude sterren en het in brand steken van steden. Het was meedogenloos hard. De anarchistisch industriële unit uit Berlijn – ze noemden zich het sonische equivalent van de Baader Meinhof Gruppe – bracht platen en cassettes uit met veelzeggende titels als Stahlmusik en Kollaps en maakte nummers met fijne titels als Negativ Nein, Tanz Debil, Draußen Ist Feindlich, Schmerzen Hören en Abstieg Und Zerfall. Hun namen? F.M. Einheit, N.U. Unruh, Alexander Hacke, Mark Chung en Blixa Bargeld. Aangenaam.

En nu? Nu zijn de heren bedaagde zestigers die melancholisch zingen over de stad van hun jeugd. De gekke percussie is nog niet verdwenen, maar nu klinken er subtiele ritmepatronen. De harde rauwe lelijkheid heeft plaatsgemaakt voor herfstige rustige liederen. Voor een bepaald soort berusting, luister maar eens naar het onlangs verschenen album Alles Im Allen. Je zal niet teleurgesteld worden, maar het is andere koek dan die onorthodoxe industriële noise en anti-pop van vroeger.

Ergens tussen die twee uitersten bevindt zich het in 1985 verschenen album Halber Mensch, opgenomen in de legendarische Berlijnse Hansa Tonstudios (bekend van onder andere Low en “Heroes” van David Bowie). Halber Mensch was misschien wel de eerste handreiking naar het grote publiek, want Einstürzende Neubauten huurden topproducer Gareth Jones (van onder andere Depeche Mode) in en trokken een nummer van Nancy Sinatra en Lee Hazlewood uit de kast: Sand. Ze toverden opeens met dancebeats en electronic body music avant la lettre, in nummers als Yü-Gung (Fütter Mein Ego) en ZNS. En… ze lieten zowaar iets van humor horen, al is die gedrenkt in alcohol (Trinklied) of cocaïne (wederom Yü-Gung). Frontman Blixa Bargeld omschreef de plaat destijds als ‘an album with lovesongs’, en er zit onomstotelijk iets romantisch in veel nummers. Maar liefdesliedjes? In Der Tod Ist Ein Dandy zingt Blixa een soort van gothic novel over een onderlaag van pure noise en staalplaten. De dood op een wit paard, het zou kitscherig kunnen zijn – als het nummer niet zo’n pijn deed aan je oren (niet voor niets zingt Bargeld: ‘This was made to end all parties’). Nog iets meer negentiende eeuwse Duitse romantiek hoor je in het nummer Sehnsucht, de titel zegt het al, met als begeleiding kettinggekletter, metaalgeschaaf, glasgerinkel en Mark Chung’s stuwende bas. Beklemmend en theatraal is Seele Brennt, waarin Blixa Bargeld dan weer fluistert dan weer schreeuwt – ergens in de stilte tussen metaalklappen en pianopatronen. Een beetje eng, horror-achtig. In afsluiter Letztes Biest (Am Himmel) is hij een melancholieke zon: “Geh auf in Ost / Der Osten ist rot / Und im Westen unter/ Ich bin das letzte Biest am Himmel / Die letzte Bestie am Firmament / Halt mich fest / Halt mich fest In der Morgendämmerung“. Prachtig.

De plaat is de schakel tussen de harde klappen van de Neubauten-begindagen en de subtiele ritmepatronen die de heren vanaf de jaren negentig gingen produceren. Dat is te horen aan de ‘dancetracks’, als je ze zo zou kunnen noemen, maar ook aan het titelnummer waarmee de plaat opent. Het is een a-capella werk van een vrouwenkoor en wat mannenstemmen die ietwat elektronisch worden vervormd. Een fascinerend nummer, maar ook een verrassende binnenkomer. ‘Wat doen ze nu?’, hoor je de punkers van destijds denken. Ze moeten even doorbijten en dan worden ze beloond.

Dat is typisch voor de Einstürzenden. Je moet altijd even doorbijten. Dan ontdek je grootsheid en schoonheid. Dat geldt zowel voor het anarcho-gebeuk van de begindagen als voor het oudemannengekeuvel (positief bedoeld!) van nu. En dat gaat – kijk maar naar de hoes – misschien nog wel het meest op voor Halber Mensch uit 1985.

Meer jarige platen?

Laat een reactie achter