Vandaag is het 13 jaar geleden dat Herman Brood een eind aan zijn leven maakte. Ik was toen hoofdredacteur van het legendarisch obscure webmagazine NU WIJ WEER!. En ik schreef toen dit:
Herman Brood is dus dood. Mijn moeder hoorde het op het nieuws. “Och, die arme lieve jongen”, fluisterde zij, verdrietig en vertederd. Heel raak. Want Herman wás een lieverd: een dromerige jongen, type zeven sloten tegelijk. Je kon niet anders dan van hem houden. En dat gold zeker voor het vrouwelijk geslacht. Herman riep moedergevoelens op. Veelzeggend was dan ook de titel van zijn dichtbundel: Zoon van alle moeders.
Het verklaart ook zijn innige band met Majoor Bosschart. De heilsoldate is immers de Moeder Aller Zonen, een Maria-figuur. Hun band had bijna iets heiligs. Onbedoeld zette de protestantse NCRV, in het programma Villa Felderhof, een katholiek icoon neer dat zijn weerga niet kent. De Zoon van Alle Moeders werd in bad gestopt door de Moeder Aller Zonen. Een beetje vreemd was het wel: een calvinistische Maria ontfermt zich over een geperverteerde Christus. Maar tegelijkertijd was het beeld tot tranen toe ontroerend.
Hier is de hele aflevering van Villa Felderhof, de bewuste scene is op 39.25 minuten.
Pipi
Het is dezelfde soort ontroering als die Brood wist op te roepen in het nummer Nur ein Wunsch, B-kant van een obscuur singletje (Hou Kontakt) opgenomen met de Breedbekkikkers. Begeleid door kerkklokken kweelde Brood in gebroken Duits:
Ich fin’ das nicht schlimm, mutti,
das du niemahls gegen mir lacht.
Ich hab’ nur ein Wunsch
für die nächste Weihnacht:
Ich möchte kucken,
wenn du pipi macht
De zanger is hier een achtjarig jongetje dat liefde tekort komt, en dat voor kerstmis maar één ding van zijn mama wil: intimiteit. De kleine Herman is zo slim om maar meteen het onderste uit de kan te vragen. En wat is er nou intiemer dan te kijken naar een plassende vrouw?
Beppie
Hermanus kwam in werkelijkheid uit een warm nest. Beppie Brood is een lieve Zwolse, met alle begrip voor de fratsen van haar zoon. Maar Herman was zozeer een kind dat zij niet in haar eentje de moederrol kon vervullen. Daar had Brood iedere vrouw die op zijn pad kwam voor nodig: vriendinnen, echtgenotes, minnaressen, ja zelfs dochter Lola moest er aan geloven. “Papa, doe nou niet zo gek”, verzuchtte zij menigmaal, vertederd als een volwassen dame. En Herman baadde zich in alle vrouwelijke aandacht.
Uppie
Waarom dan toch die zelfmoord, met zoveel liefde om hem heen? Een zoon toont de ellende niet graag aan zijn moeder. Herman moest de uitwassen van zijn verslavingen in z’n uppie dragen. Toen dat niet meer ging besloot hij de hulp in te roepen van de Allerhoogste. De Moeder van God…
Vanaf het dak van het Amsterdamse Hilton vloog Herman Brood door naar de hemelpoort. Hij werd daar al opgewacht door de Heilige Maagd Maria. Met een devote glimlach nam zij hem in haar armen. “Welkom thuis, kleine Herman”, fluisterde Moeder Maria. Toen ging zij hem voor naar het damestoilet.