Tujiko Noriko – Crépuscule I & II

Dit is een van de eerste albums die ik dit jaar hoorde – op 13 januari om precies te zijn – en ik wist meteen dat ‘ie ergens in mijn eindlijst zou belanden. Maar zo hoog had ik niet verwacht. Poeh, wat is dit mooi! Deze plaat is verstilde en vervreemdende schoonheid gestold in muziek. Het is dan ook logisch dat Tujiko Noriko haar Crépuscule-tweeluik opdroeg aan Peter Rehberg, de in 2021 overleden componist en labelbaas van het Oostenrijkse Editions Mego, die van het spotten en scouten van schoonheid zijn levensmissie maakte.

Serene stukken
Gek genoeg kende ik Tujiko Noriko tot begin dit jaar helemaal niet. De Japanse (Osaka, 1976) woont al jaren in Parijs en van daaruit maakt ze sinds 2000 hele interessante platen op het snijvlak van glitch, artpop en ambient, zo ontdekte ik dus veel te laat. Het is een beetje maffe, ‘goofy’ muziek, kinderlijk verwonderd. Haar laatste ‘volwaardige’ album kwam uit in 2014 en daarna volgden nog twee soundtracks. En toen was er ineens een uur en drie kwartier aan muziek dat ze de titel Crépuscule meegaf. Totaal anders en veel volwassener dan haar eerdere werk. Het album is in tweeën verdeeld: deel I bevat negen serene stukken die qua lengte nog een beetje in de buurt komen van traditionele songs en deel II wordt gevormd door drie soundscapes die ze alle tijd geeft die ze nodig hebben, ze meanderen door van 13 tot 25 minuten per stuk. Bij elkaar vormen ze een suite voor stem, synthesizers en stilte.

Prachtige stem
De titel Crépuscule dekt in beide gevallen de lading helemaal. Noriko’s elektronische muziek klinkt zacht en hoopvol als de ochtendschemer. Ze begint met het nummer Prayer, met een lengte van precies 2.22 minuten, maar het had voor mij net zo goed 22 minuten of langer mogen duren. De melodie is melancholisch en oosters, het doet ergens een beetje denken aan David Sylvian. De sfeer is rustig en de productie is ruimtelijk. Dat zet de toon voor de volgende stukken. In nummers als The Promenade Vanishes, Fossil Words, Bronze Shore en Cosmic Ray staat Tujiko Noriko’s prachtige stem centraal. Dan klinkt het haast als een kruising tussen de verstilde wereld van Brian Eno’s Ambient 1: Music For Airports en de buitenaardse stemexercities van FKA Tigs op Water Me (geproduceerd door Arca) of cellophane. Heel rustig, bijna ongemerkt, sluipen er weirde field-recordings in de muziek. Zo lijkt er tijdens Fossil Words in de verte een trein voorbij te komen. Weer en beetje anders is de track A Meeting At The Space Station. Dit is pure ambient, zo zweverig dat je moet denken aan die astronaut in 2001 A Space Oddyssey die in de eeuwige duisternis verdwijnt.

Intrigerende soundsapes
Het tweede deel van Crépuscule begint met ruim twaalf minuten aan gouden avondschemering. Halverwege Golden Dusk hoor je kinderen vrolijk zingen, schreeuwen en spelen. Op een bepaalde manier geeft dat de muziek iets melancholisch, het legt een diepere laag maar wel een beetje ambigu: ik weet niet waar dit op duidt. De Japanse neemt het vervolgens vocaal over, maar ze klinkt nu niet zo ‘soothing’ als op het eerste deel. Minstens zo intrigerend is de lange soundscape Roaming Over Land, Sea And Air. Je hoort horten en stoten, sirene-achtige geluiden en glitch. Gemompel in de verte. En tegelijkertijd die engelachtige stem van Tujiko Noriko die – heel dichtbij, ongeveer ín je oor – bizarre teksten zingt: “In the car park playing by yourself / I laughed so hard I cried and fell / Could it be the ground was shaking?” De plaat eindigt met bijna twintig minuten aan klanken met iets meer comfort. Noriko geeft ze een toepasselijke titel mee: Don’t Worry, I’ll Be Here.

Shake the frame
Daarna kun je terugkijken op een bizarre en rustgevende plaat, zowel buitenaards als warm-menselijk. Hoe kríjgt ze het voor elkaar?, vraag je je af. Nou, dat moet je niet te zwaar zien, zo vertelde ze in 2019 aan een interviewer van magazine Hug. Tujiko Noriko: “I usually start out with a classic structure. Melody, lyric, singing. But I almost can’t stop myself from making it a little bit strange and even uncomfortable sometimes. Not for the sake of being difficult, I just like to experiment. I like to use a frame, but to try to shake the frame a little bit.” En dat is op de beide delen van Crépuscule prima gelukt.

Alle beste albums van 2023:

Heinali – Kyiv Eternal

Dit zijn herinneringen aan een plaats en een tijd die nooit meer zullen terugkeren. Of je er ooit bent geweest of niet, ze gaan door merg en been. Want deze stad ligt onder vuur van Russische bommen en drones.

De Oekraïense musicoloog Oleh Shpudeiko – alias Heinali – heeft net zo’n Zoom-recordje als ik. Ik gebruik dat voor het opnemen van interviews. Heinali liep er sinds 2011 mee door Kyiv om field recordings te verzamelen van allerlei alledaagse taferelen. Het was zijn bedoeling om een ‘akoestische ecologie’ van de stad aan te leggen. Zo bouwde Heinali een mooie bibliotheek op.

En toen werd het 24 februari 2022. Rusland begon een grootscheepse aanval op Oekraïne en hoofdstad Kyiv. Het land werd afgeslacht en platgebombardeerd. De Russen hadden het over een ‘militaire operatie’. De rest van de wereld noemde het totale oorlog. Kyiv lag weken onder vuur en Shpudeiko – net als zovelen – ontvluchtte de stad. Hij ging naar Lviv, waar hij indrukwekkende concerten gaf in schuilkelders.

Na de aanval keerden velen ‘Kyiv-ieten’ terug naar de stad. Ze hadden een vreemde gewaarwording, zo vertelt Oleh Shpudeiko. Het voelde alsof de stad op-en-top levend was. Kyiv ademde! Iedereen wilde hun geliefde plek omarmen en beschermen. Huggen. De muzikant wist zich er geen raad mee. Veel later besloot hij dat Kyiv Eternal zijn ‘hug’ zou worden. Dat verklaart ook een beetje die vreemde foto op de hoes. Die is van een standbeeld van de 16e eeuwse Oekraïense leider Petro Konashevych-Sahaidachny, maar ‘omarmd’ door zandzakken om het te beschermen tegen de Russische bommen. De foto heeft extra impact omdat het beeld – met één arm in de lucht – associaties oproept met het Vrijheidsbeeld in New York.


“Ik heb hier 37 jaar van mijn leven doorgebracht, dus dit is mijn ode aan de stad”, aldus Oleh Shpudeiko. Het album Kyiv Eternal verscheen precies één jaar na het uitbreken van de oorlog, op 24 februari 2023. Er staan elf indrukwekkende tracks op. Shpudeiko gebruikt zijn field recordings en combineert die met ambient loops die hij de afgelopen jaren heeft gemaakt. Zo ontstaan een soort geheimzinnige hymnes. De sfeer op de hele plaat is grijs en mistig, net zoals Den Haag of Amsterdam mistig kunnen zijn in half december. Dat komt doordat de muzikant experimenteert met allerlei vormen van zachte ruis, pianoklanken in de verte en hele vage synthesizerloopjes. Alles is in pastel. Het doet soms denken aan Apollo: Atmospheres & Soundtracks van Brian Eno en Daniel Lanois en soms aan het beste werk van Tim Hecker alias Scanner. Zelf zegt Oleh Shpudeiko beïnvloed te zijn door geluidsmagiërs als Coil, Psychic TV en Current 93.

Het meest bijzonder aan Kyiv Eternal is het ‘geheugen van de stad’, dat spreekt via de oude geluidsopnamen. In het nummer Tramvai 14 hoor je de light-rail van Kyiv, inclusief het ding-dong voor het uitstappen, de haltes die werden afgeroepen in het Oekraïens én het Engels (het is tenslotte een Europese stad) en het daveren over de rails. Kedeng kedeng, maar dan spookachtig cynisch. Stansiia Maidan Nezalezhnosti is een stop op metrostation Maidan-plein, thuisbasis van de Oekraïense revoluties in 2013 en 2014 oftewel Євромайдан (EuroMaidan) tegen de Russofiele president Viktor Yanukovych en de druk uit Moskou. De wat vrolijker track Silpo is dan weer een herinnering aan de gelijknamige keten groentewinkels en je hoort hier mensen graaien en kassa’s rinkelen. Botanichnyi Sad is sprookjesachtig doordat Heinali ooit vogels heeft opgenomen in de botanische tuinen. Juist door die broze, onschuldige klanken staan de tranen je in de ogen. En Borshchahivka At Night is een raadselachtige speurtocht door pittoreske wijken iets buiten de stad.

Het meest indrukwekkend is de ‘suite’ van de laatste drie nummers op het album: Night Walk, Kyiv Eternal en Coda. De ruim acht minuten van Night Walk zijn opgebouwd rond een eenvoudige synthesizer-riff die steeds verder vervaagd (in die zin doet het een beetje denken aan het 9-11 ambient-epos Disintegration Loops van William Basinski). Het is nostalgisch en huiveringwekkend tegelijk. Het titelnummer heeft dan weer een vreemde positieve vibe. Dat biedt troost. En Coda is opgetrokken uit breekbare pianoklanken en geluiden van auto’s. In de verte blaft een hond. Het doet treurig en nostalgisch aan, maar je voelt in alles een stad die blijft doorademen. Oorlog of geen oorlog. Je weet dat deze stad ooit weer gelukkig wordt, ooit wordt hier weer gelachen en geleefd. Hoopvol prevel je: ‘Slava Ukraini’. Nog net voordat de plaat plotsklaps voorbij is.

Territoria en vastgoed kunnen worden gestolen of vernietigd, herinneringen en cultuur – de ziel van een volk – kan niemand afnemen. Dat maakt Heinali wel duidelijk met zijn muziek vol nostalgie en spanning. Als de woorden van Volodymyr Zelensky niet meer aankomen, laat dan dit album resoneren in Den Haag en Brussel. Of beter nog in Moskou.

Alle beste albums van 2023:

Ian William Craig – Music For Magnesium_173

Magnesium_173 is een extreem moeilijke game. Het is eigenlijk puzzel. Die is gebaseerd op kwantummechanica. Het gaat over tijdmanipulatie. Ik ga niet pretenderen dat ik de game ooit heb gespeeld. Die is veel te ingewikkeld. Daar heb ik geen tijd voor. Ik heb genoeg aan de soundtrack. Die is van de Canadese componist Ian William Craig. De plaat bestaat uit twaalf stukken. Dat is goed voor precies 78 minuten aan muziek. Maar dat zijn maar cijfers. In dit prachtige album kan ik me zo erg verliezen, dat ‘ie voor eeuwig lijkt te duren.

Ian William Craig is een meestermanipulator. Maar dan van magnetische tape. De Canadees is een klassiek geschoold zanger. Hij begint met opnames van zijn opera-achtige falsetstem. Die kopieert hij. Hij vertraagt ze en versnelt ze. Hij maakt er loops van. Hij verdubbelt ze. Hij knipt de tapes in stukjes. Hij rekt ze uit en propt ze op. Dan is hij klaar met de handmatige bewerking. Daarna gaat hij een soort digitale postproductie doen. Er komen elektronische storingen en echo’s bij. Hij gooit er een bak witte ruis overheen. Of hij filtert er juist lagen uit. Tenslotte haalt hij er een modulaire synthesizer overheen. Ian William Craig zet eerst alles achterstevoren en daarna ondersteboven. Het is monnikenwerk. De woordloze klankcollages die op zo ontstaan zijn uniek.

De manier waarop deze plaat tot stand kwam, is eigenlijk net zo gek en gedraaid als de muziek. Al wat langer geleden zou Ian William Craig de Treshold EP uitbrengen. Daarop moest de oorspronkelijke muziek bij de game komen. Maar een computer werd gestolen. Dus de files waren kwijt! De Canadese componist had alleen wat aantekeningen. En er waren zijn herinneringen aan de muziek. Daarmee heeft hij de soundtrack opnieuw gemaakt. Zo kwam er hetzelfde, maar toch iets heel anders. Dat is een beetje filosofisch. Iedere keer loopt het leven anders. Iedere mogelijkheid groeit uit tot iets nieuws. Vergelijk het maar met de film Lola Rennt.

Wat Ian William Craig dit keer maakte, is hemeltergend mooi! Ik heb het album van begin tot eind moeten draaien. En dan nog een keer en nog een keer. Zo kon ik het helemaal tot me door te laten dringen. Ik hoorde traditionele hymnes. Die zweven de oneindige ruimte in. Ergens tussen de sterren zingt een koor van engelen. Ik voelde me heel erg klein worden. Soms werd ik treurig. Ik kreeg beelden door. Van een koude sneeuwwind door kapotgebombardeerde flats. Soms verslapte mijn aandacht. Dat kan bij dit soort ambient muziek. Dan leek het alsof ik een radio hoorde met klassieke muziek. Eentje die net naast de zender staat.

Misschien is dit wat abstract. Ik kan ook wel wat namen en platen noemen. Van dingen waarmee ik Music For Magnesium_173 associeer. De muziek is net zo mooi als die op Fourth World, Vol. 1: Possible Musics. Dat is een plaat van Brian Eno en trompettist Jon Hassell. Ik moest ook weleens denken aan Ambient Works, Vol. 2 van Aphex Twin. Of aan Endless Summer van Fennesz. In de media noemen ze de muziek een kruising tussen William Basinski en Bon Iver. Ze zeggen ook tussen Tim Hecker en Jonsí. Dat is de zanger van Sigur Rós. Hij is fan van Ian William Craig. Dat is bekend. Voor Thom Yorke geldt dat ook. Ik sluit mij daar graag bij aan.

Alle beste albums van 2022:

Happy birthday, The Tired Sounds Of Stars Of The Lid

Op deze dag in 2001 bracht Stars Of The Lid het album The Tired Sounds Of Stars Of The Lid uit. So happy birthday!

Er is geen album te verzinnen waarbij de vlag de lading zo dekt als deze. (Mmm, nou ja, Bad van Michael Jackson misschien… want dat is gewoon echt een slechte plaat.) Nee, dan The Tired Sounds Of Stars Of The Lid van het duo Brian McBride en Adam Wiltzie, alias Stars Of The Lid. Zoiets heb je nog nooit gehoord. Het album bevat muziek die letterlijk vermoeid klinkt. Futloos en slap misschien, maar dan op een positieve manier (kan dat? ja, dat kan), treurig en melancholisch. De geluiden klinken zacht en veraf, sferen schuiven voorbij en als er al iets van een compositie in zit, dan voltrekt die zich heeeeeeel laaaangzaaaaaammm. Minimaal en herhalend. Tegen de stilte aan. Soms zit je te luisteren en dwalen je gedachten af, en dan keer je na een tijdje weer terug naar de muziek en lijkt er helemaal niets te zijn gebeurd.
Is dat saai? Nee, The Tired Sounds Of Stars Of The Lid is juist een van de mooiste platen die ooit is gemaakt. Neem er de tijd voor – in totaal precies twee uur en vier minuten – en je merkt: Pure schoonheid ontvouwt zich hier op een hele rustige en waardige manier.

Moet je hier een labeltje opplakken? Pfff, dan zou het zoiets zijn als ambient/drone/post-rock/neo-klassiek, met de nadruk op ambient. McBride en Wiltzie zijn van de zeer, zeer zeldzame soort die zich met recht erfgenaam van Brian Eno mogen noemen. The Tired Sounds Of Stars Of The Lid bevindt zich in het verlengde van Eno’s iconische ambient-albums uit de jaren zeventig en begin jaren tachtig (Discreet Music, Ambient 1: Music For Airports, Ambient 4: On Land, Apollo: Atmospheres And Soundtracks, Thursday Afternoon). Dat betekent: achtergrondmuziek die geen achtergrondmuziek is. Je hóeft er niet naar te luisteren, maar als je het wel doet dan duik je in hele mooie, gevoelige, melancholische sferen. Dit soort muziek heeft overigens niets maar dan ook niets van doen met die suikerzoete new-age muzak, vol akoestische gitaren of harp, pianogepiel en kitscherige elektronische klanktapijtjes, die vaak voor ambient of neoklassiek moet doorgaan. Denk: Nils Frahm, Kitaro, al die Windham Hill-shit, maar soms ook Jóhann Jóhannsson of Ólafur Arnalds. Nee, de interessante ambient zit meer in de hoek van de avant-garde. Eliane Radigue, Pauline Oliveros, dat soort werk… Fennesz

Brian McBride en Adam Wiltzie komen oorspronkelijk uit Austin, Texas en ze timmeren al sinds 1993 aan de weg. Tired Sounds uit 2001 is hun eerste dubbelalbum en pas zes jaar later komt er een opvolger – ook een dubbelalbum: And Their Refinement Of The Decline. Qua verkopen is Tired Sounds als de muziek die erop staat: een ‘slow burner’. In bijna twintig jaar heeft het album op haar eigen tempo een miljoenenpubliek verovert. Jaren na de release vertellen McBride en Wiltzie aan tijdschrift Rolling Stone hoe Tired Sounds tot stand is gekomen. Ze hebben nauwelijks samen in de studio gezeten, twee keer misschien. McBride verhuisde naar Chicago en ze stuurden DAT-tapes met bestanden per post heen en weer. Gaandeweg de opnames zijn ze digitaal gaan werken. De plaat kwam tot stand onder bizarre omstandigheden. In Chicago was McBride het stuklopen van zijn relatie aan het verwerken. Hij kan zich van zijn opnamesessies niet zoveel meer herinneren. In Austin verkeerde Wiltzie middenin een depressie en hij zat zwaar onder de drugs. Te zweten. Het was verzengend heet, die zomer in Texas. Los van elkaar zaten de twee ’s nachts achter hun recordertjes te sleutelen aan tracks die later de basis zouden vormen voor Tired Sounds. De titels van de nummers op het album spreken boekdelen: Broken Harbors, The Lonely People (Are Getting Lonelier), Ballad Of Distances, Requiem For Dying Mothers, Down 3 en Austin Texas Mental Hospital. En toen kwam ook nog 9/11…Het album verscheen niet onder een gelukkig gesternte.

Al die drama hoor je er niet meteen aan af, dat is de kracht van goeie ambient. Toch wordt je al bij de start van Tired Sounds in een slepend cello-stuk getrokken – het requiem voor de stervende moeders. Down 3 is een synthesizerdrone, soms een beetje horror-achtig. Austin Texas Mental Hospital wordt weleens vergeleken met de sfeer van Peter Gabriel’s donkerste werken – de instrumentale versies voor de soundtrack van Birdy bijvoorbeeld. Het nummer Mulholland had zo in de soundtrack van Mullholland Drive – de meest bizarre film van David Lynch – gekund. Hoogtepunt of dieptepunt in treurigheid is de tien minutenlange synthesizerdrone in The Lonely People (Are Getting Lonelier). De plaat eindigt met drie delen van A Lovesong (For Cubs). Hier komt die cello weer terug ingebed in elektronische golven van hoop. Kippenvel, hoor, bij die afsluiter, totdat de muziek heeeel langzaaam vervaaagt… En je blijft achter in stilte…

Meer jarige platen?

Loscil – Equivalents

Bezoeker van een tentoonstelling en de fotograaf, in een galerie in New York ergens in de jaren twintig van de vorige eeuw.
– Bezoeker: “Is dit een foto van water?”
– Fotograaf: “Maakt het verschil dan, wat er op de foto staat?”
– Bezoeker: “Maar ís het een foto van water?”
– Fotograaf: “Ik zeg je, het maakt niet uit.”
– Bezoeker: “Of is het een foto van de lucht?”
– Fotograaf: “Het is inderdaad een foto van de lucht, maar ik zie echt niet in waarom dat nou belangrijk is.”

De fotograaf was Alfred Stieglitz (1864 – 1946), naast fotograaf ook galeriehouder in New York en echtgenoot van schilder Georgia O’Keeffe. Stieglitz was de eerste die zijn camera in de lucht stak. Letterlijk. Vanaf 1922 richtte hij de lens omhoog en fotografeerde de wolken. Tot 1934 maakte hij honderden foto’s van de lucht en bracht die bij elkaar in series. Die gaf hij eerst muzikale titels mee (Music: A Sequence Of Ten Cloud Photographs of Songs In The Sky), later exposeerde hij de wolkenfoto’s onder de titel Equivalents.

Stieglitz was een toonaangevend galeriehouder die Toulouse-Lautrec, Cézanne en Picasso liet zien en persoonlijk bevriend was met Marcel Duchamp. En hij was al decennialang een meesterfotograaf die liet zien dat fotografie naast schilderen of beeldhouwen ook een van de scheppende kunsten is. Dat je met fotografie dus ook abstracte kunst kan maken – dat niet laat zien wat iets is, maar alleen emoties uit kan drukken. Op enkele uitzonderingen na – wanneer je een boom ziet of een bergkam – laat Stieglitz in Equivalents alle herkenbare referenties achterwege. Je ziet alleen wolken of mist. De fotograaf draait zijn afbeeldingen vaak ook een kwartslag of hij hangt ze ondersteboven. Veel foto’s zijn heel donker afgedrukt, zodat de lucht zwart of bijna zwart is. Zo is er optimaal contrast met de veel lichtere wolkenpartijen.

Deze manier van luchten fotograferen werd technisch pas in de twintiger jaren mogelijk, toen Stieglitz al zo’n veertig jaar bezig was. Het was ook het moment dat hij meer wilde dan alleen maar afgerekend worden op de onderwerpen op zijn foto’s. Stieglitz wilde eigenlijk iets abstracts als muziek op de gevoelige plaat vastleggen. Met zijn vrouw Georgia O’Keeffe fantaseerde hij dat zijn favoriete componist – Ernest Bloch – zijn foto’s zou zien en uitroepen: “Dit is muziek, man! Hoe doe je dat? Hier zie ik violen, daar fluiten en hobo’s en trompetten.” … En dat was precies wat gebeurde bij Stieglitz’ eerste wolkenexpositie in 1923.

De Equivalents-foto’s zijn tijdloos. Er is geen enkele verwijzing naar een moment of een plek. Ze kunnen overal gemaakt zijn en tussen 1922 of 2019. Hooguit zijn er hints naar een seizoen waarin een foto is geschoten. Er is ook eigenlijk niet veel meer te zien dan zuurstof- en waterstofmoleculen gegroepeerd. Of beter gezegd: er is zoveel meer te zien dan dat, dan alleen het zichtbare bestaan. Letterlijk en figuurlijk tonen ze dat er iets ‘in de lucht hangt’, dat er ‘meer is tussen hemel en aarde’ of andere clichés. Serieus, de foto’s laten zien dat emoties in vormen wonen – los van tijd en plaats. Net als muziek.

En het zijn deze gedachten die, bijna honderd jaar na Stieglitz’ eerste wolkenfoto’s, de Canadese ambientproducer en –muzikant Scott Morgan inspireerde tot een verstild meesterwerk van elektronische zachte ruis en natuurgeluiden. Onder zijn alias Loscil bracht hij in 2019 het album Equivalents uit. Net als de foto’s soms somber en donker, soms licht en hoopgevend. Net als de wolken continu in trage beweging, fascinerend en wonderschoon.

Alle beste albums van 2019:

Colin Stetson – All This I Do For Glory

Oe! Amai! … Houdt het dan nóóit op?

Ergens halverwege het laatste nummer, het dertien minuten durende epos The Lure Of The Mine, lig je gewoon op apegapen. Geen adem meer. Poehhhh. … Nou, Colin Stetson blaast door alsof er niks aan de hand is. Kadadadadeng, kadadadadeng, kadadadeng blijft zijn bassaxofoon razen. Hij raakt nooit door zijn adem heen. Au. Dit is je reinste ‘saxual harrasment’. En het houdt nooit op…

Spierbundel
Stetson kan dat omdat hij zich een speciale ademtechniek heeft aangeleerd, die hij ‘circular breathing’ noemt, waardoor hij nooit hoeft te pauzeren. Hij puft en briest en toetert maar door. Die techniek maakt optredens overigens tot een fysieke uitputtingsslag voor de reusachtige spierbundel Stetson (oe amai!) met zijn nog imposantere grote saxofoon. Maar fascinerend. Er hangt niet alleen een microfoon aan het uiteinde van zijn sax, maar hij heeft microfoontjes overal op zijn lichaam geplakt en ook op zijn stembanden. Zo begeleidt Setson zichzelf én kan hij zijn sax allerlei klankkleuren geven. Grommen als een gewond dier. Beuken als een cello. Zacht trillen als een viool.

Puurheid
Wat Colin Stetson op All This I Do For Glory doet, is eigenlijk hetzelfde als op het podium. Hij wordt – ergens in de verte – begeleid door wat bas, wat percussie en zijn eigen stembanduithalen. Hij neemt live op, zonder overdubs. Dat geeft zijn muziek een punkachtige puurheid. Maar hoe beschrijf je wat Stetson hier maakt? In de platenbakken zal je moeten zoeken onder het kopje jazz, maar dat plakkertje is veel te beperkt. Je hoort ook sjamanistische trance, spannende drones. Een recensent noemde het ooit ‘ergens in het midden op de brug van ambient naar black metal’. All This I Do For Glory is ook een ode aan de IDM van begin jaren negentig. Een nummer als Between Water And Wind had zo van een plaat van Autechre of Aphex Twin geplukt kunnen zijn. En hij wordt vergeleken met freejazz-grootheid Ornette Coleman. Oe amai!

Veelzijdig
Zo’n veelzijdig geluid is niet zo verbazingwekkend. Stetson speelt als sessiemuzikant met The Arcade Fire, Tom Waits, David Byrne, Animal Collective en TV On The Radio. Maar net zo makkelijk maakt hij herinterpretaties van het werk van de Poolse avant-garde componist Henryk Górecki (jeweetwel, die je ook hoort in de film 2001, A Space Odyssey). En hij is in zijn eentje een blaasensemble, op het podium en op de plaat. Dat allemaal doet hij voor de glorie. Oe amai, en het houdt nooit op.



Alle beste albums van 2017:

 

Karima Walker – Hands In Our Names

Dus jij wilt de wereld verbazen met iets dat misschien wel ‘uncanny americana’ genoemd zal worden? Een cassette maken met muziek die zowel hemels als aards klinkt? Dat kan. Maar dat gaat niet zomaar.

Luister. Dit is wat je moet doen.

Allereerst: Stap uit de hardcore-scene van Tucson, USA. Verdiep je in black metal en in drones. Ga vervolgens de abstracte platen draaien van elektronische pioniers als Eliane Radigue en Pauline Oliveros. Speel een tijdje in een freakfolk-band, met je akoestische gitaartje. Tot je klaar bent voor de volgende stap.

Chiricahua
Dan laad je je marineblauwe Volkswagen Kever – bouwjaar 1974 – vol met een oude Fender Telecaster elektrische gitaar, een banjo, effectpedalen, samplers en een 4-track tape-recorder. Oh ja, vergeet je mobieltje niet – alhoewel je straks geen bereik zult hebben. Start je Kever en rij vanuit Tucson een paar uur lang de woestijn van New Mexico in. Dan vind je een soort berghut, hoog in de Chiricahua Mountains. Daar ga je aan het werk.

Alles tegelijk
Op dat moment is er geen logische volgorde meer. Je doet alles tegelijk. Je gaat naar buiten om geluiden van vogels en insecten op te nemen. En van een regenbui. Blaffende honden bij een verre boerderij. ‘Field recordings’ noemen ze dat. Dat kan ook met je mobiel. Je schrijft herinneringen op als stukjes songtekst. Je verzint er melodielijntjes bij. Je voelt de zon branden. Je geniet van het uitzicht. Je maakt loops van je eigen stem. Je kijkt goed hoe wolkenpartijen over de grasvlakte schuiven. Je neemt witte ruis op. Je speelt wat gitaar. Fluit er een liedje bij. Laat je muziek oversturen in een elektrische drone. Je creëert fuzz. Gekke geluiden. Zing trouwens maar een beetje zachtjes en warm. Je kunt het hebben. Je stem straalt dezelfde rust uit als die van Laurie Anderson.

Frankenstein
Je hebt nu allemaal fijne lo-fi opnames. Soms hele abstracte ambient, hymnes, drones, soms traditionele folkliedjes of a capella-dingen. En nu wordt het cruciaal. Nu moet je er een soort postmoderne doorgestikte quilt van maken. Muziek die zowel mooi als niet mooi is. Pfff. Hoe doe je dat? Dat is iets heel delicaats. Misschien moeten we je het in het Engels uitleggen. Wat je moet doen is dit: Push the songs outside of their clean crisp song-ness, take apart their prettiness and ‘frankenstein’ them back together, but on different terms… Gesnopen? Het draait allemaal om deconstructie/reconstructie. Daar hoef je verder niet moeilijk over te doen. Dat doen wij wel.

Onwaarschijnlijk
Daarna heb je ongeveer 40 minuten hele prachtige, impressionistische muziek in handen. Hemels van klank, heel aards van opzet. Die muziek zet je in 2016 op een cassette. Maar dan is het verhaal nog niet afgelopen. Je brengt in 2017 een verbeterde versie uit op vinyl en digitaal. Die noem je Hands In Our Names. En die eindigt dan hoog in de album-van-het-jaar-lijst. Met het stempel ‘uncanny americana’. Want dat staat zo cool.

Klinkt dit je onwaarschijnlijk in de oren? Bedenk dan: Karima Walker is het wel gelukt.


Alle beste albums van 2017:

 

Joseph Shabason – Aytche

Het is hem gelukt. Ergens in een interview vertelde Joseph Shabason over de eerste keer dat hij Fourth World, Vol. 1: Possible Musics van Jon Hassell en Brian Eno hoorde. Zulke gekke geluiden, zulke solo’s, zo’n impact, dat wilde hij ook maken. Nou, Aytche, de eerste soloplaat van Shabason grijpt je op dezelfde manier! Het enige verschil is: Jon Hassell betoverde je met zijn trompet, Joseph Shabason doet het met de sax.

Dat hadden we niet direct achter hem gezocht. Joseph Shabason komt uit Canada, is lid van de band Destroyer en werkte met The War On Drugs. Maar dat klinkt totaal anders dan Aytche (wat je uitspreekt als het Engelse ‘8’ – vraag me niet waarom). De muziek op Shabason’s soloplaat houdt het midden tussen jazz, ambient en experimenteel elektronisch. Shabason gebruikt veel field recordings: er klinken vogels, ergens hoor je een hond blaffen. Heel bijzonder is het nummer Chopping Wood, waarop hij een Albert Ayler-achtige freejazz-solo speelt, ritmisch begeleid door het hakken van haardhout.

Dense chordal texture
Het meest in de buurt van de beroemde Hassell/Eno-plaat komen nummers als Long Swim en Looking Forward To Something, Dude. Zoals Jon Hassell destijds zijn trompet een onverklaarbaar geluid meegaf, zo klinkt nu de sax van Shabason. Die wordt door allerlei elektronica gehaald, gedubd en soms wordt een partij meermalen over elkaar ingespeeld – met een soort buitenaardse vibrato als gevolg. Zelf omschrijft hij dit saxofoongeluid als ‘dense chordal texture’. Een typering die bijna 38 jaar geleden ook zou kunnen opgaan voor Hassell’s getrompetter (Fourth World verscheen eind januari 1980) – en nog steeds trouwens, want de nu 80-jarige Hassell doet rustiger aan, maar heeft zijn instrument nog niet aan de wilgen gehangen.

Brutal tracks
Er staan ook een paar ‘brutal’ tracks op Aytche. Op Smokestack en vooral Belching Smoke wordt het softe saxofoonkoor opeens ondersteund door rauwe gitaarklanken. Zoals op alle tracks op deze plaat, wordt het erg spannend als je er aandacht aan geeft. Bijvoorbeeld als je luistert met oortjes in of koptelefoon op. Tegelijkertijd wordt Shabason’s muziek niet opdringerig als je er wat minder aandacht aan geeft – zoals ambient hoort te zijn. Oppervlakkig gezien is Aytche een easy-going plaat, maar het album heeft een geheimzinnige, mystieke, soms wat donkere onderstroom vol subtiele sonische avonturen.

Holocaust en Parkinson
Wat je ook met deze info of deze plaat doet, geef in ieder geval het nummer Westmeath de aandacht die het behoeft. Het is een van de nummers waarop multi-instrumentalist Shabason zijn sax neerlegt en zich helemaal toelegt op synthesizers en samples. Het is ook het enige nummer waarop de menselijke stem (gesampled) is te horen. Een onbekende man mompelt: ‘My father died in ‘76’. Uit een bed van elektronische klanken valt daarna nog veel op te maken. Zoals: ‘The pain was too much for him… last act of individual strength…’ Waar gáát dit over? Shabason laat het in het midden. Hij is kleinzoon van overlevenden van de holocaust. Zijn schoonvader kampte met de progressieve ziekte Parkinson. Zo treurig, hij was professor en ‘his mind was his everything’ aldus Joseph Shabason. Zijn moeder heeft kort geleden dezelfde diagnose gekregen…

Hoe dan ook. De saxofonist heeft filmer Maxwell McCabe-Lokos een clip laten maken bij Westmeath. Die is tot tranen toe ontroerend – kijk hem helemaal uit.



Alle beste albums van 2017: