Als je er ‘maar’ 18 kiest, vallen er ook albums buiten de boot. ‘Bubbling under’ in 2018 waren:
Efrim Manuel – Pissing Stars, Mark Pritchard – The Four Worlds, Chris Carter – Chemistry Lessons volume 1, Oneothrix Point Never – Age Of, serpentwithfeet – soil, Let’s Eat Grandma – I’m All Ears, Pariah – Here From Where We Are, Philipp Bückle – Paintings, Jon Hassell – Listening To Pictures (Pentimento Volume 1) en Superorganism – Superorganism.
Een beetje morsige porno, gemaakt in een huiskamer vol vale meubels achter een beschimmeld gordijn. Geschoten met een vettige lens. Zo klinkt het debuutalbum van Ben Khan. En dat is zoooo lekker. Die elektrofunk en r&b hóórt viezig te zijn. Rete-dansbaar is het allemaal. Daar moet je niet al te hoogdravend over doen. Dat mag best lo-fi.
Het is wel apart dat die plaat zo klinkt, want het is niet een van de minste producers die zich er tegenaan bemoeide: Flood, die eerder werkte met U2, The Killers, PJ Harvey, Depeche Mode en Nine Inch Nails. Waarschijnlijk was Flood wijs genoeg om zich niet op de voorgrond te dringen en Ben Khan gewoon zijn vieze ding te laten doen.
Timberlake on acid De eerste tonen van opener 2000 angels doen aan Moderat denken, met al die synths en vage geluiden. Maar dan gaat Ben Khan zingen, met die fraaie funkfalsetto. Lekker swingend. Daarna volgt het vunzig klinkende do it right, met – best wel typerend voor Ben Khan – van die loopjes die net buiten de beat lijken te vallen. Dat maakt de plaat ongrijpbaar, zeg maar Justin Timberlake on acid. Of de vroege Jamie Lidell. Het thuisknutselwerk van Prince.
Thomas Dolby Een van de beste nummers op Ben Khan is monsoon daydream. Tussen de electrodrums en de gekke geluiden, is hier ook de Indische afkomst van Khan (zijn vader komt uit Kashmir) te horen in de vorm van tabla’s en een sitar. Daarna neemt hij een beetje vaart terug in ruby, waarin dan weer Oosterse chants verwerkt zitten – al dan niet door een vocoder gehaald. In de verre verte doet het wel aan Thomas Dolby denken, hoewel dat een veel fijnzinniger geluidskunstenaar is.
Nergens melodie Dan a.t.w. (against the wall). Da’s misschien nog wel de dansbaarste op de plaat. Tussen aanzwellende gitaren, synths en stemmen door kwinkeleert Khan op staccato beat. Ooh, baby! Op het volgende nummer, fool 4 you, houdt hij voor even zijn mond. Zijn hoge stem wordt dan even vervangen door een gitaar met rouwrandjes. Die trouwens geen melodie speelt, hoor. Want daar doet Ben Khan niet aan. Zijn funk bestaat letterlijk alleen maar uit herhalende patronen. Zoals the green, bijvoorbeeld, waarin hij een pact met de duivel sluit. You can have my soul, you can take my soul. Voor het eerst is hier een sax te horen, maar die doet ook niet veel melodisch.
Woppende bas Letterlijk het meest gestoorde – in de zin van distortion – nummer is our father. Alhoewel het plakkerige merchant prince er ook wat van kan, op dat gebied. Met lekker woppende bas en een alarm dat af lijkt te gaan. Aan het eind gaat Khan twee keer kort de mist in met probeersels die hij net zo goed niet op de plaat had kunnen zetten (dntwntyrluv… en ruby1strecording – een soort voorstudie voor rudy) maar die duren allebei nog geen minuut. Op het laatst komt hij dan weer ijzersterk terug met de synthi-kraker waterfall, waar voor het eerst een deuntje klinkt. En hij sluit zijn sessie huiskamerfunkporno af met nog één keer die falsetto in warrior, dat minimalistisch begint maar eindigt in een zee van distortion en echo.