Peter Gabriel – i/o

De carrière van de nu 73-jarige Peter Gabriel kent veel mooie piketpaaltjes. (En lees voor dat ‘mooie piketpaaltjes’ maar gewoon ‘meesterwerken’.) Wat te denken van nummers als Supper’s Ready en I Know What I Like (In Your Wardrobe) die hij inzong als zanger van Genesis, en natuurlijk helemaal het progrock-magnum opus op de dubbelelpee The Lamb Lies Down On Broadway uit 1974? En wat te denken van de vier titelloze soloalbums, uitmondend in de uitmuntende liveplaat Peter Gabriel Plays Live met daarop anthems als San Jacinto, Solsbury Hill en Biko? Daarna volgden platen met maar twee letters als titel, zoals So, Us en Up en megahits als Sledgehammer, Don’t Give Up, In Your Eyes en Digging In The Dirt. Maar vervolgens werd het stil rond Peter Gabriel. Of stil… hij bleef een bezig baasje, maar meestal buiten de spotlights. Hij zette onder andere de Real World Studio’s op bij zijn huis in Box in Wiltshire, Engeland. Daar liet hij mensen als Ravi Shankar, Nusrat Fateh Ali Khan, The Five Blind Boys of Alabama en Sigur Rós opnemen. En hij hield zich bezig met allerhande audiovisuele projecten, AI en (milieu)activisme.

Dat neemt niet weg dat hij al sinds 2005 praat over het uitbrengen van nieuw materiaal. Eind 2023 is er dan het album i/o. Dat is op de kop af 21 jaar na zijn vorige plaat Up uit 2002. De titel i/o staat voor de term input/output, maar haal het streepje weg en je krijgt Io: een van de manen die rond de planeet Jupiter draait. Als de plaat uitkomt, kent het publiek eigenlijk alle nummers al. Tijdens iedere volle maan op aarde bracht Peter Gabriel een van de twaalf tracks uit in twee mixen, samen met een kunstwerk (van bijvoorbeeld Olafur Eliasson, Cornelia Parker, Nick Cave of Ai Weiwei) en vergezeld van uitgebreide uitleg via lange monologen op YouTube. Alsof dat niet genoeg is, speelde hij ook het gros van de nieuwe i/o-nummers tijdens zijn geweldige wereldtournee – die hem onder andere naar Nederland bracht.

Op die manier kreeg elke track op i/o de aandacht die het verdient. Maar pas sinds 1 december kunnen we in één zit horen hoe Peter Gabriel het album precies bedoeld heeft. En toch ook weer niet. De studiofreak laat de uiteindelijke beslissing aan de luisteraar zelf. Hij brengt de plaat uit in een ‘bright side mix’ (geproduceerd door Mark ‘Spike’ Stent, die je kent van onder andere U2, Depeche Mode, Björk en Massive Attack) en een ‘dark side mix’ (geproduceerd door Tchad Blake, van onder meer Arctic Monkeys, Crowded House en Elvis Costello). Het publiek moet maar kiezen. Als dat niet lukt is er op de speciale Deluxe-editie ook nog een ‘in side mix’ van het hele album in Dolby Surround. Poeh, ga er maar aanstaan. (Op het eerste gehoor is er niet veel verschil. Met het pistool op de borst zou ik opteren voor de dark side mix, omdat die misschien een iets meer coherent geheel vormt.)

Daar gaat het allemaal niet om. Het gaat om de muziek en die is weer-ga-loos!! Wat Peter Gabriel hier neerzet met zijn vaste krachten – muzikale zwaargewichten als Tony Levin op bas, Manu Katché op drums en David Rhodes op gitaar – is subliem subtiel, intelligent inspirerend en uitgebalanceerd uitstekend. Pure kwaliteit. Geen grote gebaren of moeilijk gedoe, maar gewoon goed gemaakte elektronische popsongs met een warme handdruk. Noem het maar vintage-Gabriel; hij heeft sinds de jaren tachtig niet meer zo spannend geklonken en toch gaat er een enorme rust van uit. Alles is gelaagd en goed doordacht (dat mag ook wel als ‘ie er als sinds 2005 mee bezig is).

Het album is tegelijkertijd spiritueel als down-to-earth en activistisch, eigenlijk ook zoals we Peter Gabriel al jaren kennen. Als eerste single is Panopticom verschenen en die opent nu ook i/o. Het is een mysterieus nummer over een oneindige bol van data, maar ook over mensenrechten. The Court, dat een beetje doet denken aan de oude Genesis, wijst op vooral nieuwe rechtsinstellingen als Bellingcat, Forensic Architecture en WITNESS waar Peter Gabriel zelf bij betrokken is. O zo prachtig is Playing For Time. Over een zachte pianoballad – geïnspireerd door Randy Newman? – zingt Gabriel breekbare strofen als: “Far, far away, out amongst the stars / There’s a planet spinning slowly, we call it ours”. En: “Any space, any time / Any moment that we bring to life, ridiculous, sublime”. Maar het allermooist is het titelnummer. Daarin zet de songwriter eenvoudig zijn filosofie neer: De mens is onderdeel van alles om hem/haar heen. Dat merk je al bij zoiets simpels als een wandeling met de hond. “I walk with my dog and I whistle with the bird / I’m just a part of everything.” En dat gaat ook door na de dood. “I’ll be all laid to rest in my proper place / Into the roots of an old oak tree / Where life can move freely in and out of me / I’ll have stuff coming out and stuff going in / I’m just a part of everything.”

Peter is ook een familieman. Op Four Kinds Of Horses horen we (net als op The Court) zijn dochter, Melanie Gabriel, in het achtergrondkoor. Op Road To Joy werkt hij samen met een oude vriend: Brian Eno (die al meedeed op The Lamb Lies Down On Broadway). Het doet een beetje denken aan Steam uit 1993 maar dit nummer uit 2023 is een stuk lichtvoetiger. So Much is daarna weer een zwaarmoedige ballad: “Ah, there’s so much to live for / So much left to give / This edition is limited / There’s only so much can be done.” Het is een beetje de berusting van een oude man. En dat hij oud wordt, hoor je hier ook in het breken van zijn stem. Dat is helemaal niet erg, want daarvan is niks meer te merken in het volgende nummer: het uitermate fijnzinnig geproduceerde Olive Tree. Mooi. De track Love Can Heal is zweverig en esoterisch. Net zo mooi.

In het nummer daarna – This Is Home – pakt hij uit met het honderdkoppige (!) Sångsällskapet Orphei Drängar uit Uppsala, Zweden. Dat is best tijdrovend. Maakt hij het zichzelf zo niet heel erg moeilijk?, vroeg het tijdschrift HUMO hem ooit. “Ja, de Ramones hadden het makkelijker”, lachte hij toen. “Ik ben ook best jaloers op die technoproducers die in hun eentje met één sample een complete plaat kunnen maken.”

Op de laatste twee tracks neemt Peter Gabriel wat gas terug. And Still klinkt als Radiohead over dertig jaar. Maar echt. Dat is niet eens zo gek als je bedenkt dat hij ooit een versie opnam van radiohoofd’s Street Spirit (Fade Out). Tenslotte sluit i/o af met Live And Let Live. Dat bouwt op en bouwt op – met het Soweto Gospel Choir dat de titelregel steeds opnieuw zingt – alsof het een kruising is tussen In Your Eyes en Biko. Poeh… mag het een onsje meer zijn?

Het is duidelijk dat Peter Gabriel na zoveel jaar opnieuw een piketpaaltje heeft geslagen. Hij maakte een plaat die de mensheid weet te verheffen – voor minder doet ‘ie het niet. Dit is een meesterwerk waar we na jaren nog steeds vol bewondering op terug zullen kijken.

Alle beste albums van 2023:

John Cale – MERCY

Sommige mensen zijn verslingerd aan een Bruce Springsteen, andere mensen stellen hun leven in het teken van een André Hazes (de oude volkszanger hoop ik dan op z’n minst, toch niet z’n verwende zoontje) of ze kennen met mathematische precisie alle noten van een Frank Zappa uit hun hoofd. Maar de rode draad in mijn leven heet John Cale.

Dat is niet zo gek. Al meer dan zestig jaar maakt John Cale (1942) muziek die én raakt tot op het bot (een nummer als Close Watch heeft me meermaals door het ergste liefdesverdriet heen geholpen) én die zich kenmerkt door een continue vernieuwings- en experimenteerdrang. Ga maar na: John Cale kwam begin jaren zestig als jonge man uit Wales naar New York om met avant-garde componist La Monte Young te werken, werd vervolgens pijler onder de meest legendarische rockband aller tijden (Andy Warhols petekindje Velvet Underground), nam op met minimal componist Terry Riley en geluidstovenaar Brian Eno, zette gedichten van zijn grote held Dylan Thomas op muziek, produceerde cruciale albums van Iggy Pop & Stooges, Patti Smith, Jonathan Richman & Modern Lovers, Siouxsie & Banshees en Happy Mondays en blies ooit Hallelujah van Leonard Cohen/Jeff Buckley nieuw leven in – gevolgd door talloze talenjachtzangertjes en -zangeresjes.

Vooruitstrevend

‘Rage against the dying of the light’ was een van Dylan Thomas’ strofen die John Cale ooit gloedvol zong. Anno 2023 leek dat hét motto voor de 81-jarige Welshman te zijn geworden. Waar zijn leeftijdgenoten lijdzaam in ruste gaan, kwam John Cale met een nieuw album op de proppen en vervolgens met een Europese tournee – die hem onder andere naar Paradiso in Amsterdam bracht. En zowel het album als de tour lieten horen: de hoogbejaarde muzikant leunt niet achterover op zijn rijke verleden, hij is vooruitstrevend als immer!

Vonk

Dus was het even wennen toen MERCY uitkwam op 20 januari. Het is trouwens zijn zeventiende (!) studioplaat, meer dan tien jaar na voorganger Shifty Adventures In Nookie Wood. Het album MERCY staat vol verrassende samenwerkingen met muzikanten uit jongere generaties, zoals Weyes Blood, Animal Collective, Sylvan Esso, Dev Hynes van Blood Orange, Tei Shi en Fat White Family. En nog bijzonderder: John Cale ging in zee met experimentele electro-producers als Actress en Laurel Halo. Dat zou de sfeer van een stuurloos ‘remix-album’ kunnen oproepen, maar niks is minder waar. MERCY balanceert op prettige wijze tussen afwisselend en kleurrijk enerzijds en coherente Cale-kwaliteit aan de andere kant. Dat laatste komt onder andere door Cale’s karakteristieke donkere bariton. Ondertussen hoor je wel triphop-beats, zachte drum & bass, noise en atmosferische ambient voorbij komen. Onaardse strijkers, hyperballads, synthesizer-drones en cut-up technieken. Een band als Cabaret Voltaire liet zich inspireren door Velvet Underground en soms lijkt het wel alsof John Cale die vonk weer teruggeeft.

Vrolijk?

Zoals altijd staat de muziek weer in het teken van chaos, wanhoop en een naderende apocalypse. (‘Geen Andy Warhol, eerder David Cronenberg’, schreef muziekplatform Pitchfork.) Blij word je er niet van, maar het kippenvel staat je de volle 1 uur en 11 minuten op de armen. Soms is er melancholie. Nummers gaan dan over oude maatjes als David Bowie (John Cale bezingt hun New Yorkse stapavondjes in NIGHT CRAWLING) en Velvet Undergound-zangeres/Andy Warhol-model Nico (“You’re a moonstruck junky lady”) of over het verlies van dierbare vrienden (in het mooie NOISE OF YOU). Maar de oude bard kan – net als vroeger – ook politiek fel uit de hoek komen. Bijvoorbeeld als het gaat om klimaatproblematiek. “What is the legal status of ice?”, vraagt hij zich dan af op lijzig monotone toon – John Cale’s eigenwijze versie van de ijsbeer op de ijsschots-metafoor. Maar hij refereert ook aan Black Lives Matter. Hij opent het album met de woorden: “Lives do matter / Lives don’t matter / Wolves getting ready / They’re gonna buy more guns.” Maar het is niet alleen ellende wat de klok slaat. John Cale is vaak genoeg hoopvol. Hij ziet desolate schoonheid, zingt vol grandeur over NOT THE END OF THE WORLD en sluit het album af in de stijl van een van zijn meest lieflijke platen: het vijftig jaar oude Paris 1919. Niet vrolijk trouwens, maar op een bepaalde manier verzacht de tachtiger het leed… “If you jump out your window / I will break your fall”, zo zingt hij minzaam.

Vernieuwen

Verleden, heden en toekomst komen aan bod. Het album is tijdloos. Hoewel horden recensenten graag een dramaverhaal van MERCY maken – een plaat in het zicht van de dood, à la Blackstar van Bowie – is dit helemaal niet zijn zwanenzang. John Cale barst nog van de levenslust! Dat bleek wel een maand na het verschijnen van het album. Op 22 februari stond de ‘apostel van de avant-garde’ met drie jonge muzikanten op het podium van een bomvol Paradiso in Amsterdam een soort van elektronische Sturm-und-Drang te produceren waar je steil van achterover sloeg. Punk soms, monotoon gebeuk in de beste Velvet Underground-traditie (denk Sister Ray), waanzinnige soundscapes, wrevelig geknars… Cale en consorten speelden nauwelijks greatest hits en als er eens iets voorbij kwam van bijvoorbeeld Paris 1919, dan klonk het onherkenbaar gedrenkt in noise en gepijnigde declamaties. Het was opnieuw even wennen. Ook de nummers van MERCY kregen een geheel eigen bewerking. Uitgekleed tot op het bot. Vaak klonken ze rauw, een beetje rommelig af en toe, maar dat mocht de pret niet drukken… Nou, vooruit: één publiekslieveling wilde hij wel spelen. In de toegift. Per concert kiest John Cale er dan eentje uit zijn oeuvre. In Paradiso werd dat niet Close Watch, maar zijn beroemde ijzingwekkende uitvoering van Elvis’ Heartbreak Hotel. Prima, mijn eigen liefdesverdriet was ik al lang te boven.

En de tachtiger blijft vooruit koersen op eigenzinnige en energieke wijze. Hij vernieuwt maar steeds. Rage against the dying of the light, laat dat maar aan John Cale over.

Alle beste albums van 2023:

William Doyle – Great Spans Of Muddy Time

Nadat halverwege de jaren ’70 de albums Another Green World, Discreet Music en Music For Films waren verschenen, en hij de productie deed van Bowie’s briljante Berlijn-trilogie, was het wel duidelijk: Brian Eno is God! En hoewel de man gelukkig nog lang niet dood is – hij is zelfs nog heel actief – heeft hij inmiddels toch al een plaatsvervanger op aarde. Dat is William Doyle. Wie had dat gedacht? Het leek lange tijd onbevattelijk dat iemand net zulke subtiele, weirde, licht psychedelische, verstilde, dromerige, uitgebalanceerd melancholische, treurige sci-fi klankpartijen – die tegelijkertijd groots en vol grandeur en hoop zijn – iets zo buitenaards zou produceren als de grootmeester. Dat is zo ongrijpbaar. Maar met Great Spans Of Muddy Time mag William Doyle anno 2021 in zijn schijnsel staan.

Tuindepressies

Het is een rare plaat, dat ‘Muddy Time’. De albumhoes met daarop het 17e eeuwse doek Een Pelikaan En Ander Gevogelte Bij Een Waterbassin van de Amsterdamse schilder Melchior d’Hondecoeter (het hangt in het Rijksmuseum) heeft alvast de belofte in zich van die Eno-grandeur. De titel komt uit het BBC-programma Gardeners World. Daarin sprak tuinier en presentator Monty Don over ‘nothing but great spans of muddy time’ als hij het over zijn depressies had. Niets anders dan grote overspanningen van modderige tijd.

Toevalligheden

Modderig, dat slaat ook op het geluid van het album. De plaat zelf is een aaneenschakeling van toevalligheden of technische fouten en dat valt ook helemaal in de lijn van wat Brian Eno deed/doet. Eno heeft dat zelfs ontwikkeld tot een werkmethode die hij zelf ‘oblique strategies’ noemt. Bij William Doyle was het een harddiskcrash die Muddy Time haar unieke karakter gaf. Normaal staat Doyle bekend als iemand die tot in de eeuwigheid poetst en schaaft om zijn platen perfect te laten klinken. Zo deed hij het toen hij nog opnam onder de naam East India Youth, maar ook bij zijn bejubelde eerste plaat onder zijn eigen naam: Your Wilderness Revisited uit 2019. Maar na de crash in 2020 had hij niks anders over dan een analoge tape, een cassettebandje waar niet veel meer aan te mixen viel. Hij besloot het zo te laten. Dat bleek een gouden greep. Ondanks alle oneffenheden, rommel en ruis, klinkt Muddy Time nu zo sprankelend en vol leven als het schilderij van d’Hondecoeter. Veel vrijer dan zijn eerdere werk. Nooit gekunsteld. Intuïtief.

Geheel eigen universum

Er staan dertien songs op Muddy Time, je zou ze in veel gevallen ook schetsen kunnen noemen. William Doyle begint misschien nog een beetje traditioneel en toegankelijk met het nummer I Need To Keep You In My Life. Hij zingt als een jonge koorknaap zo mooi. Het nummer is dromerig en langzamerhand sluipen er steeds meer gekke geluidjes in de mix. Iets soortgelijks gebeurt ook in het volgende nummer And Everything Changed (But I Feel Alright) waar gaandeweg een gitaar steeds meer ontspoort. Niet lang daarna hoor je Cabaret Voltaire-achtige ’80s-noise op Shadowtackling. De track Rainfalls doet denken aan de vroege Orchestral Manoeuvres In The Dark en zet het nummer Nothing At All gerust naast New Order of de Pet Shop Boys. Semi-bionic heeft glitches en ruis en lijkt de richting van de band Low uit te gaan. De bizarre melancholie van Eno’s Music For Films hoor je terug in de track A Forgotten Film (what’s in a name?), maar dan met een sausje van die vroege industriële Human League eroverheen. Het gekke Somewhere Totally Else, met haar achteruitgedraaide vocals, klinkt nog het meest als een demo, zeker als op een gegeven moment het geluid aan één kant lijkt weg te vallen. Titelnummer Theme From Muddy Time komt nog het dichtst in de buurt van wat de grootmeester presteerde op Another Green World: bizarre reptielengitaren, tikkende wekkers, echoënde stemmen, alles draagt bij aan het geheel eigen universum dat Doyle hier subtiel uitrolt. Vervolgens sluit hij af met een even ruisend als spannend ambient-stuk dat hij de ironische titel [A Sea Of Thoughts Behind It] meegaf. Geweldig.

Droomlandschap

De gruizige cassetteschetsen op Great Spans Of Muddy Time omvatten iets dat meer is dan de som der delen. William Doyle neemt je mee in een soms rommelig, maar altijd fascinerend droomlandschap. Daar weer je altijd weer naar terug. Het is een verslavende plaat. Dat er maar meer harddisks mogen crashen, dat we maar vaker mogen wroeten in de modder. Als een pelikaan bij een waterbassin.

Alle beste albums van 2021:

Fred Again.. – Actual Life

Een van de grootste danskarakers van 2021 was een track over COVID en lockdown: Marea (We’ve Lost Dancing). Het is een liefdesverklaring van singer-songwriter annex studio-wizkid Fred Again.. en DJ The Blessed Madonna aan het hedonisme van de clubs en de euforie op de dansvloer die zijn gestolen door het virus. De track is dramatisch en melancholisch, maar die beat… die hakt er in!

Geschiedschrijving

Dat geldt net zo voor de twee albums van Fred Again.. die dit jaar verschenen: Actual Life (April 14 – December 17 2020) zag het daglicht in april en Actual Life 2 (February 2 – October 15 2021) kwam onlangs uit. Voor het gemak behandel ik ze hier samen.
Fred Agan.. is Fred Gibson, een 29-jarige producer die dit jaar een grote naam is geworden in de Londense studiowereld. Hij is een protegé van Brian Eno en werkte naast The Blessed Madonna met onder andere FKA Twigs, Ed Sheeran, The xx, Headie One en Stormzy. Maar wat hij doet op de Actual Life-platen is van een heel ander kaliber. Het is recente geschiedschrijving op een housebeat, zoals we dat alleen maar kennen van Terre Thaemlitz/DJ Sprinkles’ Midtown 120 Blues (2008) en For Those I Love (2021) van For Those I Love.

Groovy as fuck

Het begint dus allemaal op 14 april 2020. “It’s Tuesday at 10pm and this is one of the best days of my life”, klinkt een stem. Dat is wrang als je beseft dat op die dag in Engeland 744 mensen zullen doodgaan aan COVID. Die dubbele boodschap blijft op beide platen. Er is hoop, maar ook veel verdriet. Op Actual Life 1 beschrijft Fred Again.. het leven tijdens de lockdown in Londen en op Actual Life 2 verwerkt hij het verdriet na het verlies van zijn vriendin. Daarvoor gebruikt de producer als begeleiding vooral funky deephouse, trance en UK garage. Beats uit de 808 of de 303, bedwelmende bassen en daaroverheen staccato piano en gladde violen. Het klinkt allemaal ‘groovy as fuck’ en superunderground. Vervolgens heeft Fred een scala aan samples, field recordings en getapete gesprekken. Vrienden en vriendinnen zingen en praten. Fred plakt het allemaal vernuftig aan elkaar, zodat het koor aan stemmen een verhaal vertelt. De ‘vertellers’ zijn meteen de songtitels, elke track is gewijd aan één persoon. Zo horen we treffend hoe Julia Michaels verliefd wordt in Julia (Deep Diving). Sabrina viert haar lockdownfeestje in haar eentje in Sabrina (I Am A Party). “I am a party, inside of my head, inside of my home.” En de sample van bouwvakker Carlos – die Fred ontmoette na een Ed Sheeran-concert – komt meerdere malen terug op beide platen en is zo uitgegroeid tot motto van Actual Life: “We gon’ make it through.”

Intensive care

Het emotioneel breekpunt komt halverwege de eerste plaat. Me (Heavy) is de enige track waarin Fred zelf – in de ik-vorm – aan bod komt. Het is een bijna pijnlijk intiem moment. Fred staat naast de intensive care waar zijn vriendin wordt behandeld. (Het wordt nooit precies duidelijk waaraan, maar het zou heel goed corona kunnen zijn.) Fred zingt: “I wanna run in there and steal you out, unplug the wires and kiss your mouth. You don’t need another whiteboard evening. But I need you breathin’.”… En iets later: “I know you’re holding on. I’m so tired of being strong.” En hij eindigt met: “I don’t know a thing that could feel more heavy.” Pfff.

90’s dance

De tweede plaat is meer melancholisch dan euforisch. Die spannende dubbele boodschap is verdwenen. Dat is ook niet zo gek, gezien het thema. Maar er speelt ook een praktisch bezwaar. Vanwege de preventiemaatregelen sprak Fred veel minder mensen. Voor het verzamelen van stemmen was hij opeens aangewezen op internet. Hij haalt interessante dingen naar boven, hoor, zoals dichter-beatboxer Faisal Salah, een cover van Snow Patrol en de 90’s dancetrack Your Loving Arms. Toch lijkt het allemaal – ondanks het onderwerp – net wat minder persoonlijk.

Stomper

Halverwege Actual Life 2 komt er een voorzichtige draai. Op Hannah (The Sun) doet Fred Again.. letterlijk en figuurlijk de gordijnen open en mag het licht weer naar binnen. Er wordt zelfs weer aan de clubs gedacht. En dus ook aan die ene dansvloerstomper waar het allemaal mee begon. The Blessed Madonna eindigde op Marea (We’ve Lost Dancing) met de woorden: “What comes next, will be marvellous.” Kippenvel. We hopen zó erg dat dat waar gaat worden.

Alle beste albums van 2021:

Hannah Peel – Fir Wave

Het nieuwste album van Hannah Peel gaat over natuur, milieu en duurzaamheid. Wat is er duurzamer dan recyclen? Dat geldt ook voor het hergebruiken van geluid. Voor Fir Wave neemt Hannah Peel het werk van vrouwelijke elektronische pioniers als Delia Derbyshire, Daphne Oram en de BBC Radiophonic Workshop uit de jaren zestig en zeventig op de schop. Dat betekent niet samplen, maar écht recyclen. Ze vertaalt de experimentele vroeg-elektronische geluiden naar de 21e eeuw.

Digitale instrumenten

De fragmenten van Derbyshire en de Radiophonic Workshop zijn nauwelijks nog herkenbaar. Delia Derbyshire is nog het meest bekend van de nerdy tune van de eerste BBC-serie Doctor Who uit de jaren zeventig, boomers zullen die nog wel kennen. Maar ze maakte vooral serieuzer werk. Hannah Peel werd door het archieflabel KPM gevraagd om Derbyshire’s album annex geluidenbibliotheek Electrosonic uit 1972 te herbewerken. Eerst weigerde Peel. Alleen maar wat remixen vond ze te makkelijk. Uiteindelijk laadde ze deze en andere geluiden in haar eigen computer en bouwde er nieuwe digitale instrumenten mee. Die gebruikte ze als bouwstenen om iets compleet nieuws te maken – maar dan wel in de geest van de vroeg-experimentele dames. Het is prachtig om te horen hoe toen en nu versmelten tot een organisch geluid.

Indruk op de Beatle

Hannah Peel (die op haarbeurt weer bekend is van de soundtrack bij Game Of Thrones: The Last Watch) is geboren in 1985 in Craigavon, Noord-Ierland. Ze studeerde aan het Liverpool Institute for Performing Arts, waar ze bij haar afstuderen grote indruk maakte op oprichter Paul McCartney – boomers zullen die nog wel kennen van de Beatles. Ze werd DJ op BBC Radio 3 (ze is overigens geen familie van John Peel), speelde in een folkband, deed orkestarrangementen voor Paul Weller en maakte eerder een analoge synth- en casio-plaat over haar heldin Derbyshire. Vorig jaar knutselde ze nog een mini-opera over de lockdown in elkaar.

Abstracte natuur

En in de lockdown rondde ze eindelijk het KPM/Electrosonic-project af. De titel van het album, Fir Wave, komt van een foto die Peel zag in het tijdschrift National Geograhic, van patronen met dennenbomen op een berg. Het zag er precies uit als een sinusgolf en dat is natuurlijk een Pavlov-dingetje voor een elektroakoestisch muzikante. Maar Hannah Peel zag er vooral ook de levenscycli in de natuur in. Geboorte, groei en dood. Het langzaam wisselen van seizoenen. Naast de oude elektronische componistes is beeldhouwster Barbara Hepworth uit Cornwall een inspiratie voor haar. Hepworth maakte abstract werk met aan de natuur ontleende vormen.

Subtiel en melancholisch

Zo’n laatste omschrijving zou ook op kunnen gaan voor de muziek van Hannah Peel op Fir Wave. Soms krijg je associaties met Brian Eno’s ambient werk en Music For Films, of de subtiele krautrock van het Duitse Harmonia. Soms heeft Fir Wave wel wat weg van de melancholische platen van Ryuichi Sakamoto. Bovenal klinkt alles heel logisch en natuurlijk. Hannah Peel houdt haar werk open en luchtig. Het klinkt warm en heeft nu en dan wat ruwe randjes. Het titelnummer is mooi en melancholisch rustiek als een Japanse tuin. Een nummer als Carbon Cycle heeft slepender cadans, maar klinkt ook ver weg en stil als een zomeravond aan het water. Patterned Formation is zweverig en eindigt in een zachte elektronische maalstroom. Het beetje stuwende Ecovocative doet in de verte wel een beetje denken aan de samenwerking van Simian Mobile Disco met het dameskoor Deep Throat op Murmurations. Een van de hoogtepunten is Emergence In Nature, een soort technotrack die opbouwt en opbouwt. Het zou het goed doen op Awakenings of Free Your Mind. Maar dan BAM: in de break vallen opeens de fagotten, violen en prehistorische elektronische geluiden van de Radiophonic Workshop in. Wat een moment!

Betoverend abstract

Het is een van de weinige oplevingen op de plaat. Verder blijft het betoverend abstract. Er zit iets dubbels in dit album: het vraagt aandacht voor de penibele staat van het milieu en de natuur op onze aardkloot, maar tegelijkertijd mist de muziek elke vorm van urgentie. (Ik bedoel dat niet negatief.) Misschien drukt Hannah Peel wel onze lamlendigheid en lethargie uit als het gaat om deze planeet – toen en nu.

Alle beste albums van 2021:

Happy birthday, Another Green World

Op deze dag in 1975 bracht Brian Eno het album Another Green World uit. So happy birthday!

Niet gelogen. In de jaren zeventig waren er graffitispuiters die ‘Eno = God’ op de muren schreven. En dat klopte ook wel een beetje, zowel terugkijkend als met vooruitziende blik. Denk maar aan zijn werk voor Roxy Music als weirde glamrock-toetsenist, later als uitvinder van ambient music, als maker van abstracte elektronische museummuziek bij video-installaties, als geluidsbeeldhouwer voor de beste platen van de groten der aarde (Unforgettable Fire van U2, Remain In Light van Talking Heads, Viva La Vida van Coldplay en vooral Low en “Heroes” van David Bowie), als bedenker van melancholische filmmuziek bij niet bestaande films én als briljant liedjesschrijver samen met bijvoorbeeld John Cale, David Byrne of Karl Hyde van Underworld. Altijd was en is Brian Eno briljant. En nou is Another Green World misschien niet zijn beste plaat – al zeggen veel recensenten en collega-muzikanten (Prince en Yello bijvoorbeeld) dat – het is wél de plaat waarop fragmenten van al die aspecten van Eno’s carrière te horen zijn. Alsof in precies veertig minuten een blauwdruk van God is te beluisteren. Sommige recensenten zien de plaat dn ook als een Steen van Rosetta voor de moderne muziek, zonder welke er geen Sigur Rós zou zijn of Mogwai, of Animal Collective en Grizzly Bear, geen LCD Soundsystem of Alt-J.

De sfeer van de plaat, de hoes en de titel, het doet allemaal erg denken aan die typische science fiction-boekjes uit de jaren zeventig. Ouderen kennen die nog wel uit de zwarte beertjes-reeks van Bruna, met schrijvers als Robert A. Heinlein, Philip K. Dick en vooral Isaac Asimov. Het bleek dat Eno daar inderdaad door geïnspireerd was, zo vertelt hij in 1975 aan muziekblad NME: “I read a science fiction story a long time ago where these people are exploring space an they finally find this habitable planet. It turns out to be identical to Earth in every detail. And I thought that was the supreme irony: that they’d originally left to find something better and arrived in the end – which was actually the same place. Which is how I feel about myself. I’m always trying to project myself at a tangent and always seem eventually to arrive at the same place.” En passant verklaart Eno hiermee zijn experimenteerdrang, die op Another Green World goed is te horen. Tekenend is dat Eno in hetzelfde jaar de plaat Discreet Music uitbracht, vol lange stukken met zachte elektronische klanken die niet op de voorgrond treden – een iconisch en indrukwekkend album: de officiële eerste ambient-plaat uit Eno’s oeuvre.

Op een of andere manier wordt Another Green World gerekend tot het rijtje van vier ‘vocale platen’ die volgden op zijn vertrek uit Roxy Music. Anderen hebben prachtige titels als Taking Tiger Mountain By Strategy, Here Come The Warm Jets en Before And After Science. Maar op Another Green World zijn maar vijf van de veertien nummers gezongen. De veelal instrumentale stukken worden volgespeeld door vrienden van Eno uit de ‘superbands’ van de jaren zestig en zeventig: drummer Phil ‘Against All Odds‘ Collins uit Genesis, Percy Jones uit Soft Machine, gitarist Robert Fripp uit King Crimson en violist John Cale uit Velvet Underground. Zelf speelt Eno instrumenten met zelfbedachte namen als ‘snake guitar’, ‘prepared piano’, ‘uncertain piano’, ‘anchor bass’, ‘choppy organs’ of ‘spasmodic percussion’. De nummers zijn kort en fragmentarisch. Snapshots bijna. Van verlaten stranden, herfstbossen, sterrenhemelen, wolkenluchten, ruimteschepen, hagedissen… Alles is rustig en elegant, very English ook. De muziek is niet vrolijk of treurig, heeft schijnbaar niet zoveel van doen met menselijke emoties. En tegelijkertijd juist weer wel. De fragmenten bevatten telkens iets melancholisch en klinken onaards mooi (weer science fiction-achtig). Soms hoor je minimal music, soms jazz, krautrock of ‘kosmische musik’, folk, art-rock, electronica. Sky Saw heeft een soort drone. St. Elmo’s Fire bevat een vreemd uitbundige gitaarsolo (van Fripp). Het zachte Zawinul/Lava klinkt letterlijk als het begin van Discreet Music – zelfde piano, zelfde tonen. Het rustig industriële The Big Ship is al als soundtrack gebruikt voor verschillende science fiction-films. De percussie op Sombre Reptiles klinkt duister als het duisterste werk van de Residents. Everything Merges With The Night is zo’n mooi voorbeeld van Brian Eno’s vakmanschap als songschrijver – en als zanger, trouwens. Little Fishes is doorzichtige schoonheid met rinkelende waterbellen. Becalmed klinkt als een eenzame zonsondergang op een lichtroze strand. En de titeltrack, die is zo mooi. Je zou willen dat ‘ie eeuwig door zou gaan. (Maar hij duurt op de kop af maar 101 seconden, inclusief een ‘fade in’ van bijna 20 seconden – gelukkig is op YouTube iemand zo slim geweest om ‘m tot in ieder geval 10 minuten te rekken.)

Dit album is prachtig en veelzijdig. Onvoorstelbaar dat Eno de studio in dook met helemaal niks, zelfs geen clou van wat hij wilde. Hij ging op reis en op zoek – aan de hand van een set kaarten met Oblique Strategies. Om weer uit te komen op dezelfde plaats. Hier. Nog een groene wereld.

Meer jarige platen?

William Doyle – Your Wilderness Revisited

In 2010 maakte The Arcade Fire hun beste album tot nu toe: The Suburbs, dat volledig gaat over het opgroeien in buitenwijken van Amerikaanse steden als Houston. Heeft William Doyle nu met Your Wilderness Revisited de Engelse pendant gemaakt?

Monowijken, doorzonsteden, vinexia, tuinsteden, uitbreidingswijken, voorsteden, woonerfparadijzen, plantafelsteden, sherrywijken, slaapsteden, bloemkoolwijken of zoals ze in het Engels zo mooi zeggen: a sprawl of houses. Of het nou in Amerika, Engeland of Nederland is, overal zijn ze te vinden. Het draait er vooral om verveling. Verveling gestold in baksteen en asfalt, omringd door stoepgroente, veel perkjes en houtwallen. Lees de roman Lelystad van Joris van Casteren uit 2009 er maar eens op na. Hij omschrijft treffend het totale gebrek aan verbeelding.

“In Lelystad waren de dingen zoals ze waren. Een brievenbus was een brievenbus, een parkeerplaats een parkeerplaats. Bomen leken niet op kromgegroeide gestalten, ze waren netjes aangeplant. Niets leek ergens anders op, alles leek op zichzelf. Lelystad was een serum tegen de verbeelding.”

En:

”Lelystad was gemaakt door praktische mensen die niets aan het toeval wilden overlaten. Elke mogelijke aanzet tot chaos was bij voorbaat beteugeld. In Lelystad bestonden geen onverwachte vormen die associaties opriepen.”

Apathisch
Win Butler beschrijft hetzelfde. In het titelnummer van The Suburbs zingt hij bijvoorbeeld over de revolutie, een puberale ‘suburban war’. Die komt er niet van omdat iedereen in de jaren zeventig-wijken te apathisch is. En nog zoiets: aan het eind van de plaat zingt Butlers vrouw Régine Chassagne in The Sprawl II: “They heard me singing and they told me to stop / Quit these pretentious things and just punch the clock”, om vervolgens eindeloze bergenreeksen van ‘dead shopping malls’ te zien.

De nieuwe wijken van de 20e en 21e eeuw lijken te zijn gebouwd om iedereen in een stramien te duwen. De stedenbouwkundigen geloofden werkelijk dat ze op zo’n manier een perfecte samenleving konden schapen, zo blijkt ook uit de stukjes geschiedschrijving in Van Casterens boek. Wat ze vooral creëerden was saaiheid, en op den duur verval. De wijken horen van mensen te zijn, maar in suburbia is het andersom: de mensen zijn ondergeschikt aan het stedenbouwkundig plan. En dat is dodelijk.

Universeel
The Suburbs of Your Wilderness Revisited hadden dus typisch Nederlandse platen kunnen zijn. En andersom hadden Lelystad of het Millersdale van Boyle in Zuid-Engeland net zo goed de Woodlands-verkaveling in Houston kunnen zijn, waar Arcade Fire-voorman Win Butler en zijn broer William opgroeiden. Suburbia is misschien niet universeel, maar toch zeker een gedeeld gevoel in de hele westerse wereld.

David Lynch
The Suburbs appelleert aan een soort van Wonder Years-gevoel, dat veel (dertigers), veertigers en vijftigers moeten herkennen. Jeugdsentiment naar de tijd dat alles zich traag maar overzichtelijk voortbewoog. (Luister maar naar We Used To Wait van The Arcade Fire.) Waar elk detail werd uitvergroot. Want ja, in suburbia gebeurde nooit iets… Dacht je dan. De nieuwbouwwijken hebben een Wonder Years-kant, maar ook een donkere David Lynch-kant (denk maar aan Blue Velvet). En er speelt zich allerlei ellende a la American Beauty af, verborgen achter de gevelrijen en voortuintjes van de slaapsteden.

Veranderen
William Doyle, Win Butler en Joris van Casteren keren alledrie terug naar hun suburbia. Op Your Wilderness Revisited enThe Suburbs en in Lelystad nemen zij allen de rol aan van ‘betrokken toerist’. Ze zijn op zoek naar het Wonder Years-gevoel, maar komen bedrogen uit – William Doyle nog het minst, hij is vooral overweldigd (“And so everything fell upon me / Cascading indefinitely”, zo opent hij zijn plaat).
De markante figuren uit hun tijd, hun jeugdvrienden, familie, ze zijn grotendeels verdwenen of compleet veranderd. Hun geest bleef niet in de kale stenen en het grijze beton hangen. “It felt like my hometown left with the people”, zegt Butler in een interview. “It’s someone else’s town now, but it’s not my town.” Dat is best logisch. De nieuwbouwwijk is niet bedoeld als bibliotheek van herinneringen, zoals de oude stadscentra dat zijn. Ze zijn ook niet bedoeld om je aan te hechten. Ze zijn gebouwd om te veranderen, zo concludeert Butler in Suburban War:
“This town’s so strange / They built it to change / And while we’re sleeping, all the streets, they rearrange”

Non-descript
Butler had net zo goed de betrokken toerist kunnen uithangen in de Tarthorst. Alle nieuwbouwwijken blijken inwisselbaar. Of Toolenburg Zuid. Brandevoort. Passewaaij. Baanhoek West. Dierdonk. De Groote Wielen. De Leesten. Holbroek Zuid. Hatert. De Reeshof. Floriande. Waterdonken. Het Onderdijks. Dragonder Oost. De Eijken. Weidevenne. Hulzebraak 3. Zilverackers. Beverwaard. Ossehaar. De Piekenhoef. Wissinkbrink. Roombeek. Bangert-Oostpolder. Vleuterweide. Hamburgerbroek. De Blauwe Zoom. De Vosholen. Veller. Vaesrade. Het zijn non-descripte namen voor even non-descripte wijken in Nederland, en het maakt– als niet stedenbouwkundige – ook niet uit in welke tijd ze gebouwd zijn. De herinneringen zijn toch vervaagd.

Marcel Proust
Of niet? William Doyle staat in die zin tegenover Butler en Van Casteren. Hij zwelgt in de hernieuwde kennismaking – een beetje zoals in À la recherche du temps perdu van Marcel Proust. “The architecture and the planning of the modern British suburb influenced this album as much as the experiences and emotions I superimposed upon that landscape at a formative age,” schrijft Doyle over de invloed van de county of Hampshire op zijn plaat. “I started creating in these places, I started to expand myself in these places, I grappled with grief and loss in these places.” En nu ziet hij vooral ook de schoonheid van de suburbs waar hij is opgegroeid.

Intellectualistisch
Muzikaal doet Doyle’s plaat wel denken aan The Arcade Fire, maar er zijn ook associaties met de vroege Genesis. Je hoort jazz en ambient, krautrock, blue-eyed soul en melodische pop: een ‘fine blend’ van stijlen en genres die nog het dichtst in de buurt komt van Another Green World van Brian Eno – alhoewel William Doyle veel uitbundiger zingt. Het album is wel erg intellectualistisch en minder op gevoel. Als je dan perse zou willen vergelijken met The Suburbs, dan valt dat volledig in het voordeel van die laatste uit.

Design guide
Niks ten nadele van William Doyle. Hij zette voor Your Wilderness Revisited zijn succesvolle synthipop-carrière als East India Youth aan de kant en maakte gewoon een prachtplaat. Het project krijgt zelfs de goedkeuring van De Allerhoogste… Brian Eno is fan en doet even mee op het nummer Design Guide. In het intro leest hij een aantal holle ontwerperstermen op, waar de stedenbouwkundigen en architecten van suburbia zich aan mogen houden. “Distinctive and positive identity… An understandable layout… A sense of place… Informal interaction among people… Locally distinctive… Safe… Welcoming… Create visual interest… Active street frontages… The presence of gateways… Adaptability within the open space… Decreasing dependency… A sense of community… “

Het stedenbouwkundig plan. Dodelijk? Of moeten we wat meer door de ogen van William Doyle kijken?

Alle beste platen van 2019:

Biosphere – The Hilvarenbeek Recordings

Het begint met ruisende wind over wuivend gras – gek eigenlijk hoe oorverdovend dat kan klinken. Daarna vogels in de verte. Er gaat een vliegtuig over. We horen boer Jan zijn koeien roepen: “Hee, heja! Kómaan! Kom kom kom!” De koeien loeien. En dan gaat de veldopname over in een zachte elektronische pulse met een diepe baslijn. Welkom in Hilvarenbeek. ’s Nachts hoor je er een onrustig fladderende vleermuis (in het stuk met de Latijnse naam voor vleermuis: Pipistrellus) en schreeuwende en fluitende uilen (in Strigiformes). We brengen geluidsbezoekjes aan natuurgebied de Rovertse Heide en aan molen De Doornboom met ratelende en bonkende maalkoppels die fascinerende repetitieve ritmes voortbrengen.

The Hilvarenbeek Recordings van Biosphere klinkt vooral pastoraal. De natuur speelt de hoofdrol omdat Biosphere – het pseudoniem van de Noor Geir Jensen – field recordings heel subtiel aanvult met muziek, als een licht laagje onder het Brabantse geluid, of soms met helemaal niets zoals bij de vleermuis of in De Doornboom. Soms zijn er geen veldopnames maar verklankt Jensen zelf het landschap, zoals in Rovertse Heide of Hilsondis, de adellijke vrouw uit de tiende eeuw na Christus die de plaats Hilvarenbeek haar naam gaf. Het is vaak heel loom, dromerig en verstild als een warme zomerdag. Luister bijvoorbeeld maar naar het voorzichtige Audax of uitsmijter Icoon die teruggrijpt op de opener ’t Schop. En zo is de cirkel weer rond.

Meestal zijn het spectaculaire plaatsen waar Biosphere, al drie decennialang
ambient-grootheid, zijn opnamen maakt. Zoals Spitsbergen, waar hij vandaan komt, de woestijn bij Los Alamos in de Verenigde Staten waar atoomproeven werden gedaan of de reis van de voet naar de top van een van de hoogste bergen in de Himalaya. Maar hij maakt net zo makkelijk iets boeiends van het West-Brabantse landleven. In 2013 werd Geir Jensen door het festival Incubate uitgenodigd om een week lang veldopnamen te maken bij biologische boerderij ’t Schop van boer Jan van den Broek in Hilvarenbeek, om die te verwerken in muziek. Het werd een ultieme ambient-plaat, eentje die zich in de geest van grondlegger Brian Eno nergens opdringt – je hoeft er niet naar te luisteren, er zit weinig spanning in. Heel comfortabel, maar waarop tegelijkertijd heel veel spannends gebeurt.

Vier van de tracks werden in 2016 op een EP uitgebracht zonder dat Jensen er van wist. Toen ‘ie er achter kwam, liet hij de plaat uit de handel nemen. Pas aangevuld tot acht tracks was zijn sonische verbeelding van het Brabantse platteland compleet en zag een volwaardig The Hilvarenbeek Recordings in mei van dit jaar het levenslicht. Die is alleen al door zijn hoes de moeite waard. Die is mooi om bij weg te dromen als je luister naar het beste werk van Biosphere sinds jaren.

Alle beste albums van 2018:

Joseph Shabason – Aytche

Het is hem gelukt. Ergens in een interview vertelde Joseph Shabason over de eerste keer dat hij Fourth World, Vol. 1: Possible Musics van Jon Hassell en Brian Eno hoorde. Zulke gekke geluiden, zulke solo’s, zo’n impact, dat wilde hij ook maken. Nou, Aytche, de eerste soloplaat van Shabason grijpt je op dezelfde manier! Het enige verschil is: Jon Hassell betoverde je met zijn trompet, Joseph Shabason doet het met de sax.

Dat hadden we niet direct achter hem gezocht. Joseph Shabason komt uit Canada, is lid van de band Destroyer en werkte met The War On Drugs. Maar dat klinkt totaal anders dan Aytche (wat je uitspreekt als het Engelse ‘8’ – vraag me niet waarom). De muziek op Shabason’s soloplaat houdt het midden tussen jazz, ambient en experimenteel elektronisch. Shabason gebruikt veel field recordings: er klinken vogels, ergens hoor je een hond blaffen. Heel bijzonder is het nummer Chopping Wood, waarop hij een Albert Ayler-achtige freejazz-solo speelt, ritmisch begeleid door het hakken van haardhout.

Dense chordal texture
Het meest in de buurt van de beroemde Hassell/Eno-plaat komen nummers als Long Swim en Looking Forward To Something, Dude. Zoals Jon Hassell destijds zijn trompet een onverklaarbaar geluid meegaf, zo klinkt nu de sax van Shabason. Die wordt door allerlei elektronica gehaald, gedubd en soms wordt een partij meermalen over elkaar ingespeeld – met een soort buitenaardse vibrato als gevolg. Zelf omschrijft hij dit saxofoongeluid als ‘dense chordal texture’. Een typering die bijna 38 jaar geleden ook zou kunnen opgaan voor Hassell’s getrompetter (Fourth World verscheen eind januari 1980) – en nog steeds trouwens, want de nu 80-jarige Hassell doet rustiger aan, maar heeft zijn instrument nog niet aan de wilgen gehangen.

Brutal tracks
Er staan ook een paar ‘brutal’ tracks op Aytche. Op Smokestack en vooral Belching Smoke wordt het softe saxofoonkoor opeens ondersteund door rauwe gitaarklanken. Zoals op alle tracks op deze plaat, wordt het erg spannend als je er aandacht aan geeft. Bijvoorbeeld als je luistert met oortjes in of koptelefoon op. Tegelijkertijd wordt Shabason’s muziek niet opdringerig als je er wat minder aandacht aan geeft – zoals ambient hoort te zijn. Oppervlakkig gezien is Aytche een easy-going plaat, maar het album heeft een geheimzinnige, mystieke, soms wat donkere onderstroom vol subtiele sonische avonturen.

Holocaust en Parkinson
Wat je ook met deze info of deze plaat doet, geef in ieder geval het nummer Westmeath de aandacht die het behoeft. Het is een van de nummers waarop multi-instrumentalist Shabason zijn sax neerlegt en zich helemaal toelegt op synthesizers en samples. Het is ook het enige nummer waarop de menselijke stem (gesampled) is te horen. Een onbekende man mompelt: ‘My father died in ‘76’. Uit een bed van elektronische klanken valt daarna nog veel op te maken. Zoals: ‘The pain was too much for him… last act of individual strength…’ Waar gáát dit over? Shabason laat het in het midden. Hij is kleinzoon van overlevenden van de holocaust. Zijn schoonvader kampte met de progressieve ziekte Parkinson. Zo treurig, hij was professor en ‘his mind was his everything’ aldus Joseph Shabason. Zijn moeder heeft kort geleden dezelfde diagnose gekregen…

Hoe dan ook. De saxofonist heeft filmer Maxwell McCabe-Lokos een clip laten maken bij Westmeath. Die is tot tranen toe ontroerend – kijk hem helemaal uit.



Alle beste albums van 2017: