(Dit is eigenlijk ook Klein nieuws uit andere tijden. Het gaat over een puberjongen in de jaren tachtig, die luistert naar een band uit de jaren zestig, in een van de weinige platenzaken die nú nog bestaan.)
Het was een koude winterdag, december 1984. Ik was 15 jaar, spijbelde van school en nam de trein naar Amsterdam. Reisdoel Concerto. Mijn gespaarde geld had ik op zak, want ik ging platen kopen. De zon stond laag en scheen fel. Ik liep door de Utrechtsestraat die uitgestorven was, op een enkele tram na dan, en stapte verlegen de warme platenzaak binnen.
Ook toen bestond Concerto uit een verzameling pseudo-verdiepinkjes, die met trapjes aan elkaar waren verbonden. Een verdiepinkje jazz, een verdiepinkje pop A t/m M, weer een ander met N t/m Z, een kamer met soul en blues, hier wat bakken hardrock, daar de stapels reggae. Alle bakken waren van poepbruin hout en puilden uit van het vinyl. Het rook er op een lekkere manier muffig.
Stoere mannen in het zwart – soms met sjekkies – lieten zwijgend hun handen razendsnel door de stapels platen gaan, zo af en toe eentje handig omdraaiend om titels en jaartal te scannen. Een enkeling haalde een elpee uit de hoes en staarde gespannen in de groeven, op zoek naar krasjes of vuiltjes, of om na te gaan of een plaat niet grijs gedraaid was – iets dat ze feilloos konden zien aan de ‘waas’ die over het vinyl hing.
Her en der in de zaak stonden platenspelers, waar je zelf je toekomstige aankopen op kon leggen om te beluisteren met van die hele grote koptelefoons. Niet echt handig voor echte hififreaks, deze pick-ups, want de naalden waren zo oud en versleten dat het leek of er een betonschaar door de groeven ploegde. De plaat, toch al tweedehands, was dan al verneukt voordat je ‘m thuis had.
Bovendien duurde het een eeuwigheid voordat zo’n platenspeler vrij was. Te oordelen aan de volle asbakken zaten veel mannen – het waren nooit vrouwen – soms hele ochtenden of middagen platen te luisteren. (Een medewerker van Concerto vertelde dat hij ooit een man achter een pick-up had weggerukt, omdat die er toch echt te lang zat. Prompt begon de man te huilen. Hij had de hele middag naar hetzelfde nummer van James Last zitten luisteren, omdat hem dat zo deed denken aan zijn ex-vrouw…)
Zelf ging ik tussen de stoere mannen staan, en probeerde net zo achteloos door de elpees te bladeren als zij. Dat lukte voor geen meter, want ik raakte helemaal opgewonden van al die geweldige platen voor heel weinig geld. En ondertussen zat ik te azen op het moment dat een van de platenspelers vrijkwam, om snel toe te schieten en me te installeren met m’n beoogde buit (ik was geen hififreak).
De eerste plaat die ik op de draaitafel legde was er een van The Velvet Underground. Niet die beroemde bananenplaat, maar een compilatie van de eerste twee VU-albums in een ietwat vergeelde hoes met monden en Coca Cola-flesjes van Andy Warhol erop. Uit een hele grote koptelefoon klonken de eerste klanken van Sister Ray. Monotoon elektronisch gebeuk, en dat bleek maar door te gaan en door te gaan. Wat een geluidsorgasme, ik wist niet wat ik hoorde!
Dat de plaat allang was grijsgedraaid, dat kon me niet schelen. Sterker nog: deze muziek hoorde gruizig te klinken. Bovendien drukte het de prijs nogal. Dit werd een aankoop. Tevreden tuurde ik in de grijze waas die onder de pick-upnaald draaide, staarde naar de poepbruine bakken en bezag eens de mannen in het zwart. Ik rook de peuken en de platen. Ik wilde hier wel voor eeuwig blijven zitten… totdat iemand van Concerto ook mij achter de draaitafel vandaan zou sleuren.
Andy Warhol filmde VU en iemand plakte daar het nummer Heroin onder.
Lou Reed schreef Femme Fatale voor Warhol-model Edie Sedgwick.
Andy Warhol projecteerde zijn film Exploding Plastic Inevitable op de band.