Colin Stetson – All This I Do For Glory

Oe! Amai! … Houdt het dan nóóit op?

Ergens halverwege het laatste nummer, het dertien minuten durende epos The Lure Of The Mine, lig je gewoon op apegapen. Geen adem meer. Poehhhh. … Nou, Colin Stetson blaast door alsof er niks aan de hand is. Kadadadadeng, kadadadadeng, kadadadeng blijft zijn bassaxofoon razen. Hij raakt nooit door zijn adem heen. Au. Dit is je reinste ‘saxual harrasment’. En het houdt nooit op…

Spierbundel
Stetson kan dat omdat hij zich een speciale ademtechniek heeft aangeleerd, die hij ‘circular breathing’ noemt, waardoor hij nooit hoeft te pauzeren. Hij puft en briest en toetert maar door. Die techniek maakt optredens overigens tot een fysieke uitputtingsslag voor de reusachtige spierbundel Stetson (oe amai!) met zijn nog imposantere grote saxofoon. Maar fascinerend. Er hangt niet alleen een microfoon aan het uiteinde van zijn sax, maar hij heeft microfoontjes overal op zijn lichaam geplakt en ook op zijn stembanden. Zo begeleidt Setson zichzelf én kan hij zijn sax allerlei klankkleuren geven. Grommen als een gewond dier. Beuken als een cello. Zacht trillen als een viool.

Puurheid
Wat Colin Stetson op All This I Do For Glory doet, is eigenlijk hetzelfde als op het podium. Hij wordt – ergens in de verte – begeleid door wat bas, wat percussie en zijn eigen stembanduithalen. Hij neemt live op, zonder overdubs. Dat geeft zijn muziek een punkachtige puurheid. Maar hoe beschrijf je wat Stetson hier maakt? In de platenbakken zal je moeten zoeken onder het kopje jazz, maar dat plakkertje is veel te beperkt. Je hoort ook sjamanistische trance, spannende drones. Een recensent noemde het ooit ‘ergens in het midden op de brug van ambient naar black metal’. All This I Do For Glory is ook een ode aan de IDM van begin jaren negentig. Een nummer als Between Water And Wind had zo van een plaat van Autechre of Aphex Twin geplukt kunnen zijn. En hij wordt vergeleken met freejazz-grootheid Ornette Coleman. Oe amai!

Veelzijdig
Zo’n veelzijdig geluid is niet zo verbazingwekkend. Stetson speelt als sessiemuzikant met The Arcade Fire, Tom Waits, David Byrne, Animal Collective en TV On The Radio. Maar net zo makkelijk maakt hij herinterpretaties van het werk van de Poolse avant-garde componist Henryk Górecki (jeweetwel, die je ook hoort in de film 2001, A Space Odyssey). En hij is in zijn eentje een blaasensemble, op het podium en op de plaat. Dat allemaal doet hij voor de glorie. Oe amai, en het houdt nooit op.



Alle beste albums van 2017:

 

Joseph Shabason – Aytche

Het is hem gelukt. Ergens in een interview vertelde Joseph Shabason over de eerste keer dat hij Fourth World, Vol. 1: Possible Musics van Jon Hassell en Brian Eno hoorde. Zulke gekke geluiden, zulke solo’s, zo’n impact, dat wilde hij ook maken. Nou, Aytche, de eerste soloplaat van Shabason grijpt je op dezelfde manier! Het enige verschil is: Jon Hassell betoverde je met zijn trompet, Joseph Shabason doet het met de sax.

Dat hadden we niet direct achter hem gezocht. Joseph Shabason komt uit Canada, is lid van de band Destroyer en werkte met The War On Drugs. Maar dat klinkt totaal anders dan Aytche (wat je uitspreekt als het Engelse ‘8’ – vraag me niet waarom). De muziek op Shabason’s soloplaat houdt het midden tussen jazz, ambient en experimenteel elektronisch. Shabason gebruikt veel field recordings: er klinken vogels, ergens hoor je een hond blaffen. Heel bijzonder is het nummer Chopping Wood, waarop hij een Albert Ayler-achtige freejazz-solo speelt, ritmisch begeleid door het hakken van haardhout.

Dense chordal texture
Het meest in de buurt van de beroemde Hassell/Eno-plaat komen nummers als Long Swim en Looking Forward To Something, Dude. Zoals Jon Hassell destijds zijn trompet een onverklaarbaar geluid meegaf, zo klinkt nu de sax van Shabason. Die wordt door allerlei elektronica gehaald, gedubd en soms wordt een partij meermalen over elkaar ingespeeld – met een soort buitenaardse vibrato als gevolg. Zelf omschrijft hij dit saxofoongeluid als ‘dense chordal texture’. Een typering die bijna 38 jaar geleden ook zou kunnen opgaan voor Hassell’s getrompetter (Fourth World verscheen eind januari 1980) – en nog steeds trouwens, want de nu 80-jarige Hassell doet rustiger aan, maar heeft zijn instrument nog niet aan de wilgen gehangen.

Brutal tracks
Er staan ook een paar ‘brutal’ tracks op Aytche. Op Smokestack en vooral Belching Smoke wordt het softe saxofoonkoor opeens ondersteund door rauwe gitaarklanken. Zoals op alle tracks op deze plaat, wordt het erg spannend als je er aandacht aan geeft. Bijvoorbeeld als je luistert met oortjes in of koptelefoon op. Tegelijkertijd wordt Shabason’s muziek niet opdringerig als je er wat minder aandacht aan geeft – zoals ambient hoort te zijn. Oppervlakkig gezien is Aytche een easy-going plaat, maar het album heeft een geheimzinnige, mystieke, soms wat donkere onderstroom vol subtiele sonische avonturen.

Holocaust en Parkinson
Wat je ook met deze info of deze plaat doet, geef in ieder geval het nummer Westmeath de aandacht die het behoeft. Het is een van de nummers waarop multi-instrumentalist Shabason zijn sax neerlegt en zich helemaal toelegt op synthesizers en samples. Het is ook het enige nummer waarop de menselijke stem (gesampled) is te horen. Een onbekende man mompelt: ‘My father died in ‘76’. Uit een bed van elektronische klanken valt daarna nog veel op te maken. Zoals: ‘The pain was too much for him… last act of individual strength…’ Waar gáát dit over? Shabason laat het in het midden. Hij is kleinzoon van overlevenden van de holocaust. Zijn schoonvader kampte met de progressieve ziekte Parkinson. Zo treurig, hij was professor en ‘his mind was his everything’ aldus Joseph Shabason. Zijn moeder heeft kort geleden dezelfde diagnose gekregen…

Hoe dan ook. De saxofonist heeft filmer Maxwell McCabe-Lokos een clip laten maken bij Westmeath. Die is tot tranen toe ontroerend – kijk hem helemaal uit.



Alle beste albums van 2017: