Op deze dag in 1985 brachten de Pogues het album Rum, Sodomy & The Lash uit. So happy birthday!
“Don’t talk to me about naval tradition. It’s nothing but rum, sodomy, and the lash”, zei Winston Churchill ooit en – verdomd! – dachten de Pogues: “it seems to sum up life in our band”. Dus Rum, Sodomy & The Lash werd hun tweede plaat, na Red Roses For Me (1984). De ‘naval tradition’ kwam ook terug in de hoes van de plaat, en eveneens niet zo glorieus. Het werd een pastiche op The Raft of The Medusa, het beroemde schipbreukschilderij van Théodore Géricault uit 1819, maar ditmaal met de bandleden in verschillende staat van ellende als hoofdpersonen op het vlot. Typisch Pogues, die hoes. Het toont de band ten voeten uit: tegelijk heroïsch en meelijwekkend, tegelijk bloedmooi als spuuglelijk. Net als hun muziek. En hun bandnaam trouwens, een verbastering van ‘pogue mahone’, wat goed Iers is voor ‘lik m’n reet’.
Want de Pogues, dat is punk en poëzie, gedrenkt in de Ierse traditie en vooral in heel heel veel alcohol. Het blad SPIN beschreef Rum, Sodomy & The Lash heel raak als een riedel liedjes dat ‘lilted and rocked like an Irish wedding party gone bad: the band’s been drinking, they start to brood… while Shane MacGowan screams about the devil and rape and British soldiers’. Maar er werd ook gehuild op het feestje, want wonderkind MacGowan – die de meeste songs op zijn naam heeft staan – kon ook ontroerende ballads als A Pair Of Brown Eyes of Navigator schrijven, en de prachtige uitsmijter van de plaat: The Band Played Waltzing Mathilda. Allemaal soldatenliedjes die door merg en been gaan. Ze worden afgewisseld door het rauwe geschreeuw op Wild Cats Of Kilkenny, Sally MacLennane en Billy’s Bones. Dan is er nog die beroemde cover van Ewan MacColl’s Dirty Old Town, en de plaat wordt afgetrapt met twee van verhalenverteller MacGowans beste Ierse troeven: de geperverteerde whiskey-stamper The Sick Bed Of Cuchulainn en de nostalgische hoerenklaagzang The Old Main Drag. Als je dan de uitgave te pakken krijgt waar ook de EP Poguetry In Motion aan vastgeplakt zit, dan krijg je onder andere klassiekers als The Body Of An American, London Girl en Rainy Night In Soho (oooh, wat is dat toch mooi) er zomaar bij…
Het album en de EP werden geproduceerd door Elvis Costello, en die wist precies wat hij met het zootje ongeregeld aan moest: ze zonder opsmuk op de plaat zetten (en verliefd worden op bassiste Cait O’Riordan) – opnemen alsof ze live spelen, zonder trucjes, zonder gedoe. Goed, dan zat er eens iemand naast, raspte Shane wat vals, nou en…
De Pogues maken Ierse folk a la The Dubliners, op akoestische instrumenten als fiddle-violen, mandolines, accordeons, banjo’s, handtrommeltjes en fluitjes. Helemaal on-cool, zo halverwege de jaren tachtig, toen de hitlijsten vol stonden met synthesizerfotomodellen als Duran Duran, Spandau Ballet of Nick Kershaw. Maar wat dan juist zo vreselijk cool was, was dat de Pogues deze Ierse folk speelden op pure speed en alcohol, als punk met de energie waar de Sex Pistols bij verbleekten (maar de Clash niet!). Dit was ruig en hard en hier kon je niet bij stil blijven zitten! Je moest wel meeschreeuwen, meedeinen, meepogoën. En meedrinken.
Dat drinken werd wel een dingetje, gaandeweg de carrière van Shane MacGowan in de jaren tachtig en negentig. Shane spuugde er niet in, zoals ze in Nijmegen zeggen. Het maakte hem op zijn best rauw en romantisch, en op zijn slechtst wezenloos en asociaal. MacGowan’s leven werd steeds meer een delirium perpetuum, en zijn optreden met de Pogues op Pinkpop 1995 staat me nog goed bij. Zo pijnlijk, MacGowan was zo ver heen dat hij niet meer kon zingen of bewegen, niet meer wist waar hij was en uiteindelijk van het podium moest worden weggedragen. Hij was toen al verschillende keren uit de band ontslagen en weer aangenomen. Lange tijd leefde MacGowan als nummer twee – na Keith Richards – op de rock ’n roll-dodenlijst, maar Shane weet net als de Stones-gitarist wonderwel te overleven. Al blijft het nu bij beiden artistiek behelpen.
Ach wat maakt het. We hebben Rum, Sodomy & The Lash. En twee jaar later volgde die andere Grote Plaat: If I Should Fall From Grace With God, maar dat is weer een ander verhaal. Nu proosten we eerst nog eens op de Pogues en het wrak op zee. ‘Cheerio, mates, here’s to Churchill!’
–
–
Meer jarige platen?
- Arcade Fire – The Suburbs (2010)
- Angelo Badalementi – Soundtrack From Twin Peaks (1990)
- Bauhaus – The Sky’s Gone Out (1982)
- Beastie Boys – Ill Communication (1994)
- Björk – Debut (1993)
- Kate Bush – Hounds Of Love (1985)
- Sam Cooke – Sam Cooke Live At The Harlem Square Club 1963
- Dexy’s Midnight Runners – Too Rye Ay (1982)
- Einstürzende Neubauten – Halber Mensch (1985)
- Brian Eno – Another Green World (1975)
- Fennesz – Endless Summer (2001)
- Aretha Franklin – Spirit In The Dark (1970)
- Funkadelic – Maggot Brain (1971)
- Future Sound Of London – Lifeforms (1994)
- Goldie – Timeless (1995)
- Jimi Hendrix Experience – Electric Ladyland (1968)
- Lauryn Hill – The Miseducation Of Lauryn Hill (1998)
- Joe Jackson – Night And Day (1982)
- Joy Division – Unknown Pleasures (1979)
- Kraftwerk – Autobahn (1974)
- Bob Marley – Exodus (1977)
- Sinéad O’Connor – The Lion And The Cobra (1987)
- Pogues – Rum, Sodomy & The Lash (1985)
- Portishead – Dummy (1994)
- Public Enemy – It Takes A Nation Of Millions To Hold Us Back (1988)
- Scraping Foetus Off The Wheel – Hole (1984)
- Sigur Rós – Agætis Byrjun (1999)
- Stars Of The Lid – The Tired Sounds Of Stars Of The Lid (2001)
- Stromae – Racine Carrée (2013)
- David Sylvian – Brilliant Trees (1984)
- Talking Heads – Remain In Light (1980)
- TV On The Radio – Dear Science (2008)
- Kanye West – Yeezus (2013)
- Robert Wyatt – Rock Bottom (1974)
- Yazoo – Upstairs At Eric’s (1982)