Ian William Craig – Music For Magnesium_173

Magnesium_173 is een extreem moeilijke game. Het is eigenlijk puzzel. Die is gebaseerd op kwantummechanica. Het gaat over tijdmanipulatie. Ik ga niet pretenderen dat ik de game ooit heb gespeeld. Die is veel te ingewikkeld. Daar heb ik geen tijd voor. Ik heb genoeg aan de soundtrack. Die is van de Canadese componist Ian William Craig. De plaat bestaat uit twaalf stukken. Dat is goed voor precies 78 minuten aan muziek. Maar dat zijn maar cijfers. In dit prachtige album kan ik me zo erg verliezen, dat ‘ie voor eeuwig lijkt te duren.

Ian William Craig is een meestermanipulator. Maar dan van magnetische tape. De Canadees is een klassiek geschoold zanger. Hij begint met opnames van zijn opera-achtige falsetstem. Die kopieert hij. Hij vertraagt ze en versnelt ze. Hij maakt er loops van. Hij verdubbelt ze. Hij knipt de tapes in stukjes. Hij rekt ze uit en propt ze op. Dan is hij klaar met de handmatige bewerking. Daarna gaat hij een soort digitale postproductie doen. Er komen elektronische storingen en echo’s bij. Hij gooit er een bak witte ruis overheen. Of hij filtert er juist lagen uit. Tenslotte haalt hij er een modulaire synthesizer overheen. Ian William Craig zet eerst alles achterstevoren en daarna ondersteboven. Het is monnikenwerk. De woordloze klankcollages die op zo ontstaan zijn uniek.

De manier waarop deze plaat tot stand kwam, is eigenlijk net zo gek en gedraaid als de muziek. Al wat langer geleden zou Ian William Craig de Treshold EP uitbrengen. Daarop moest de oorspronkelijke muziek bij de game komen. Maar een computer werd gestolen. Dus de files waren kwijt! De Canadese componist had alleen wat aantekeningen. En er waren zijn herinneringen aan de muziek. Daarmee heeft hij de soundtrack opnieuw gemaakt. Zo kwam er hetzelfde, maar toch iets heel anders. Dat is een beetje filosofisch. Iedere keer loopt het leven anders. Iedere mogelijkheid groeit uit tot iets nieuws. Vergelijk het maar met de film Lola Rennt.

Wat Ian William Craig dit keer maakte, is hemeltergend mooi! Ik heb het album van begin tot eind moeten draaien. En dan nog een keer en nog een keer. Zo kon ik het helemaal tot me door te laten dringen. Ik hoorde traditionele hymnes. Die zweven de oneindige ruimte in. Ergens tussen de sterren zingt een koor van engelen. Ik voelde me heel erg klein worden. Soms werd ik treurig. Ik kreeg beelden door. Van een koude sneeuwwind door kapotgebombardeerde flats. Soms verslapte mijn aandacht. Dat kan bij dit soort ambient muziek. Dan leek het alsof ik een radio hoorde met klassieke muziek. Eentje die net naast de zender staat.

Misschien is dit wat abstract. Ik kan ook wel wat namen en platen noemen. Van dingen waarmee ik Music For Magnesium_173 associeer. De muziek is net zo mooi als die op Fourth World, Vol. 1: Possible Musics. Dat is een plaat van Brian Eno en trompettist Jon Hassell. Ik moest ook weleens denken aan Ambient Works, Vol. 2 van Aphex Twin. Of aan Endless Summer van Fennesz. In de media noemen ze de muziek een kruising tussen William Basinski en Bon Iver. Ze zeggen ook tussen Tim Hecker en Jonsí. Dat is de zanger van Sigur Rós. Hij is fan van Ian William Craig. Dat is bekend. Voor Thom Yorke geldt dat ook. Ik sluit mij daar graag bij aan.

Alle beste albums van 2022:

Hendrik Lasure – Het Wiel

we worden allemaal ouder
krijgen allemaal vanalles op ons bord
sommige dingen zijn lekker en gezond sommige dingen slikken we zomaar door

De 25-jarige Hendrik Lasure (geboren in Brugge, nu wonend in Antwerpen) is een jazz-grootheid bij onze zuiderburen. Hij is toetsenist van SCHNTZL, het An Pierlé Quartet, Thunderblender en Tamino. Net zo makkelijk speelt hij eclectische artpop in Bombataz. Maar het was ook altijd zijn droom om een Vlaamstalig kleinkunstalbum te maken. (Want kleinkunst, dat is bij de Belgen geen vies woord.) Toen de wereld door corona tot stilstand kwam, greep hij zijn kans. Hij keerde terug naar zijn jeugd. “Als vanzelf begon ik te mijmeren over het verleden”, zo vertelde hij aan HUMO. “Daar kwamen teksten van in een ongepolijst Nederlands, de taal waarmee ik mijn vrienden aanspreek – en uiteindelijk ook songs.”

eerwaarde populier,
stoort het u dat ik hier wortel schiet?

Het werd een charmant project. Papa en mama Lasure mochten ook meespelen op de plaat van Hendrik, heel lief, hij op dwarsfluit, zij op klarinet. Jeugdherinneringen worden zo gestold in muziek. De songs op Het Wiel zijn kleine breekbare werkjes, soms traditioneel en soms tegendraads. Soms vrolijk, soms fragiel. Een beetje bloot, maar ook barok. De muziek houdt het midden tussen Spinvis en Schubert. Maar ook Sufjan Stevens en Joni Mitchell zijn nooit ver weg. En dan moeten we nóg iemand noemen: de hoge falsetto van Hendrik Lasure roept associaties op met zanger Jonsí van Sigur Rós.

breek mij in twee delen
opdat ik het met mezelf oneens kan zijn
breek mij in twee delen
opdat ik van mijn benen afstand nemen kan

Zelf ziet hij het allemaal niet zo hoogdravend, zo blijkt uit het interview met HUMO. “Het Wiel is een dwarse plaat met ouderwetse arrangementen geworden. De helft van de songs is geschreven op gitaar, een instrument dat ik niet beheers. Een pluspunt: ik kon me niet bezondigen aan onnodige virtuositeit. De Zeeuwse singer-songwriter broeder Dieleman was een van mijn voorbeelden.” Nou, dat is te horen.

knip me kort
tot de scalp bloedt
knel me vast
in mijn schoenen
ik wil wrijving voelen
knarsetanden
ik wil veranderen

De poëtische teksten zijn even bizar als ontroerend. Ze zijn eerlijk en openhartig, en af en toe komt er een diepe wijsheid voorbij. Liedjes gaan bijvoorbeeld over een autistisch jeugdvriendje (Pavel) of over een narcistische bruut à la Matthijs van Nieuwkerk (De Man Met Twee Gezichten). Ze gaan over Bethlehem of over Vrouwe Jaloezie. ‘Huil voor mij, lieve moeder’, zingt hij hier en dan weer over de betoverende Elisa daar. Een van de allermooiste liedjes is Wolkje, over een regenbui op hem alleen.

wolkje verschijnt stijgt op blokkeert
invallend licht dat altijd geeft
kamer volledig overspoeld
regen voor mij alleen

Alles op deze plaat ademt de sfeer van ‘mijn vlakke land, mijn Vlaanderenland’ – om met Brel te spreken. Alles is klein en vriendelijk: ‘frisz & sympathisz’ – om met Brood te spreken. Draai Het Wiel maar keer op keer op keer. Hier kun je uren van genieten. En hoe je dat het beste kunt doen? Hendrik Lasure: “Op een bank met een koptelefoon, terwijl je naar voorbijgangers kijkt.”

dus stap ik de deur maar uit
daar dwarrelt het eeuwig licht voor iedereen
blaas alles door elkaar o wind van bovenaf
verteer mij
bekeer mij
onteer mij, alsjeblief
verleer mij alles wat ik weet

Alle beste albums van 2022:

Happy birthday, Agætis Byrjun

Op deze dag in 1999 bracht Sigur Rós het album Ágætis Byrjun uit. Til hamingju með afmælið!

We are simply gonna change music forever, and the way people think about music. And don’t think we can’t do it, we will.

Dat is nogal een boude uitspraak bij je tweede album, als je van je debuutplaat nauwelijks meer dan driehonderd exemplaren hebt verkocht… Toch deinsde de IJslandse band Sigur Rós er niet voor terug in 1999. Terecht niet. Hun profetie kwam uit. Met Ágætis Byrjun (Goede Start in het Nederlands) wisten ze met hun slepende non-conformistische en onconventionele klanken een wereldpubliek te bereiken – met een beetje hulp van Brad Pitt, Gwyneth Paltrow, Thom Yorke en Chris Martin, series als CSI en 24, Nissan-reclames, en natuurlijk Tom Cruise en Cameron Crow die maar liefst drie Sigur-songs gebruikten in de film Vanilla Sky.

Maar het is vooral op hun eigen merites dat de band aan het begin van de 21e eeuw – als de plaat eenmaal overal ter wereld is uitgebracht – zo’n doorbraak maakte. Dat is bijzonder, want het geluid van Sigur Rós was – en is – beslist niet doorsnee. En toch… Het is zo’n cliché, maar je komt er niet onderuit. Ágætis Byrjun is de soundtrack van het onherbergzame en tegelijk prachtige IJsland. Dan verval je al snel in het soort reisgidsentaal dat je heel vaak in Sigur Rós-recensies leest. De plaat doet denken aan dampende, borrelende geisers, mistflarden boven koude fjorden, het eb en vloed van de ijszee, lava uit vulkanen, het noorderlicht erboven, zwarte steengronden en nergens een boom te bekennen. De muziek is sprookjesachtig en eh, eh, eh… boreaal (in de niet-besmette betekenis van anno 2000).

Na de wat morsige debuutplaat klinkt Ágætis Byrjun als een klok. Dat is vooral dankzij het nieuwe bandlid Kjartan Sveinsson, die kon componeren en orkestarrangementen schrijven, en producer Ken Thomas (bekend van werk voor zowel Queen als voor Einstürzende Neubauten en Björk). Elektronica, gitaren, blazers, violen, fluitjes, alles komt langs. De plaat grijpt je – na meer dan twintig jaar nog steeds! – bij de strot. De magie begint al na een paar minuten, als na een ambient-achtig intro met iets wat lijkt op het sonargeluid van een onderzeeër het nummer Svefn-g-Englar (Slapende engelen) pas echt losbarst met een soort donkere wolken van fuzzgitaar met strijkstok, en dan de ijle stem van zanger Jonsí die iets in zijn eigen taaltje zingt. Je weet niet wat ‘ie zingt: ‘Itjuu-u’ of misschien wel ‘It’s you’?
Minstens zo aangrijpend is het nummer dat erna komt: Staralfúr (Starende Elf), zwaar georkestreerd met een twinkelende piano maar tegelijk met rare dissonante geluiden op de achtergrond. En wat te denken van Hjartaõ Hamast bamm bamm bamm (Hart Bonst boem boem boem)? Dat begint met een groovy orgeltje, maar al snel barsten weer die gitaardonderwolken los om te eindigen in uiteindelijk een rare ruis. Niets is hard en lawaaiig zoals bij de zoveelste metalband, of doomy zoals veel postrock, maar alles is slepend. Slepend. Sleeeeepend traaaag. Sigur Rós neemt er de tijd voor. De tien nummers op de plaat blijven zelden beperkt tot vijf a zes minuten. Ágætis Byrjun duurt dan ook bijna anderhalf uur. Maar je hoeft je geen moment te vervelen!

Dat hoor je ook op het tien minuten durende Viõrar Vel Til Loftárása (Goed Weer Voor Een Luchtaanval), dat heel langzaam opbouwt met musical-achtige vioolpartijen – een soort van verziekte Sound Of Music – maar op driekwart losbarst in slepende gitaar, echopartijen en die Jonsí-falsetto. Weer zo’n magisch moment!
Ander hoogtepunt op de plaat is Olsen Olsen. De teksten op Ágætis Byrjun zouden met een intensieve Google-translate sessie nog wel uit het IJslands te herleiden zijn, als je daar waarde aan zou hechten. Maar Olsen Olsen is andere koek. Jonsí zingt hier in een zelfbedacht taaltje: Vonlenska – zogenaamd uit het eiland Von, Hoop in het Nederlands. Het is de voorbode van hun volgende album, met de eigenaardige titel () die helemaal in het Vonlenska is gezongen. Dat soort taalexperimenten is altijd fascinerend (denk ook aan I Zimbra van de Talking Heads of Warszawa van David Bowie). Olsen Olsen bewijst – net als al dat onbegrijpelijke IJslands op de rest van de plaat – dat muziek iets universeels kan zijn, niet gebonden aan taal of aan grenzen. Niet voor niets bereikte Sigur Rós wereldfaam in 2000, terwijl niemand een jota van de teksten begreep. Nog maar eens een cliché: het gaat niet om de woorden, het gaat om het gevoel.

Heeft Ágætis Byrjun dan de muziek voor altijd veranderd? … Qua geluid misschien wel. De wereld stond opeens open voor hele nieuwe, exotische klanken. Dat was verfrissend. Een Goede Start van de 21e eeuw – die we anno 2020 misschien nog wel beter kunnen gebruiken dan toen.

Meer jarige platen?