Happy birthday, Dear Science

Op deze dag in 2008 bracht TV On The Radio het album Dear Science uit. So happy birthday!

Als er iemand was die nooit zijn mojo kwijt raakte, dan was het wel David Bowie. Zelfs tijdens zijn jarenlange retraite na een hartinfarct bleef hij ons verbazen door te wijzen op de nieuwste coolste bands. We hoorden Bowie in 2006 op grootse wijze meezingen met het nummer Province, en zo leerden we Return To Cookie Mountain kennen, de tweede plaat van TV On The Radio uit Brooklyn NY. Hun opvolger, Dear Science uit 2008, is nóg beter.

De terugkeer naar de koekjesberg was als album een beetje een gelaagd, surrealistisch moeras, terwijl de open brief aan de wetenschap juist kristalhelder klinkt. Open en poppy, maar niet minder avant-garde. En niet minder diepgaand of geëngageerd. De plaat uit 2008 is uit het (anti)Bush-tijdperk en de kredietcrisis, en dat hoor je. De wereld gaat naar de klote en de multiculti-band TV On The Radio (TVOTR) zingt over racisme, geweld, oorlog, zelfdestructie en dood. Zoals in Red Dress: “Fuck your war! ‘Cause I’m fat and in love. And no bombs are fallin’on me for sure, but I’m scared to death that I’m living a life not worth dying for.” TVOTR kan ronduit cynisch zijn: “Congratulations on the mess you’ve made of things”, zingt Tunde Adebimpe in DLZ – dat trouwens dienst deed als soundtrack in het tweede seizoen van de Netflix-serie Breaking Bad. Het is lekker vrolijk allemaal bij TVOTR (not), maar soms gaat het ook gewoon recht-op-en-neer over neuken: “I’m gonna take you, I’m gonna shake you, I’m gonna make you cum”. Hoogtepunten op het album zijn het meeslepende Family Tree, een psychedelische pianoballad met strijkorkest, het superfunky Golden Age, het bizarre en melancholische Stork & Owl dat nog het meest doet denken aan Cookie Mountain. Je kunt je er helemaal in verliezen.

Het leuke van Dear Science is: het album luistert als een omgevallen platenkast waarin heel veel van mijn favorieten stonden. Oud en nieuw. Zo hoor je er de Berlijnse trilogie van David Bowie (Low“Heroes”Lodger) in, maar ook de thin white duke (Young Americans). Je vindt Remain In Light en Speaking In Tongues van de Talking Heads terug, The Head On The Door van de Cure, Joy Division, de Slits, LCD Soundsystem, Burial, Sly & The Family Stone, Bob Dylan (A Hard Rain’s Gonna Fall in Shout Me Out) en flarden Culture Club, Gary Numan en Utravox. Opener Halfway haalt in zijn ba-ba-ba-la-la-la’s de Beach Boys naar boven, maar vooral Surfin’ Bird van sixties garagepunkers de Trashmen. Een van de twee frontmannen, Tunde Adebimpe of Kyp Malone, ik weet niet zo goed welke, zingt soms als Peter Gabriel. De productie doet in al zijn grootsheid denken aan Trevor Horn (jeweetwel van ABC en Frankie Goes To Hollywood). Je hoort in Dear Science vooral heel veel en heel vaak het album Sign O’ The Times van Prince terug. Wat lekker! En er is Radiohead meets James Brown… TV On The Radiohead, hahaha. In 2002 maakten Tunde Adebimpe en Kyp Malone trouwens al een demo met als titel OK Calculator.

Daarna volgden de officiële albums Desperate Youth, Bloodthirsty Babes in 2004 en Cookie Mountain in 2006, met naast Adebimpe en Malone ook multi-instrumentalist/producer David Andrew Sitek, drummer/percussionist Jaleel Bunton en de inmiddels overleden basgitarist/toetsenist Gerard Smith in de gelederen. Dear Science is een soort van afsluiter van de trilogie, een eindpunt voor TVOTR lijkt het ook wel. Er volgden in 2011 en 2014 nog twee albums, Nine Types Of Light en Seeds, maar die waren al niet zo spectaculair meer. En sindsdien hebben we niet veel tv meer op de radio gehoord. Misschien hebben ze met Dear Science al hun kruit verschoten, zo eclectisch en toch zo één geheel. Dat hebben we zelden gehoord. De plaat klinkt anno 2008 als de toekomst van popmuziek en dat doet het eigenlijk nog steeds.

Meer jarige platen?

Young Fathers – Cocoa Sugar

Na de grime-achtige rapplaat Dead uit 2014 en de meer op krautrock leunende White Men Are Black Men Too uit 2015, was het de bedoeling dat de Young Fathers wat ‘normaler’ zouden gaan klinken. Wat meer straightforward zou hun briljante muziek zeker een groot publiek kunnen bereiken. Maar dat draaide op niets uit. “I didn’t think that this whole ‘wanting to be more normal’ thing was going to work out. It was mission impossible”, zegt bandlid Kayus Bankole later in een interview. Op Cocoa Sugar klinkt Young Fathers gekker dan ooit , maar ook meer toegankelijk. Ze hebben nog nooit zoveel succes gehad.

Zo zie je maar: het motto van de VVD (‘doe eens normaal, man’) is nooit een goed idee. Eigenlijk hebben we een bovenstaand verhaal over Cocoa Sugar al eens eerder gehoord. Het overkwam de Amerikaanse band TV On The Radio ook. Dat leidde in 2008 tot Dear Science, de meest briljante plaat uit hun carrière. Dus… doe eens lekker gek, man.

Ontsporen
Dat het die kant uiteindelijk toch wel uit zou gaan bij Kayus Bankole (Nigeriaanse ouders, geboren in Edinburgh), Graham Hastings (geboren en getogen in Edinburgh) en Alloysious Massaquoi (als kind gevlucht naar Edinburgh), dat voelde je eind vorig jaar al aankomen. De single Lord ging aan Cocoa Sugar vooraf. Die begint heel ‘nornaal’ als een standaard-ballad met quasireligieuze teksten (“Lord don’t pay me no mind… this is my cross to bear.”) en gospelkoren. Dat zou niet misstaan in een finale van Heel Holland Zingt of iets anders X-Factor-achtigs. Maar vanaf driekwart minuut begint het te ontsporen. De koortjes blijven hangen, er komen elektronische grondtonen binnensluipen. De piano gaat vals lopen. Er komt een slepende metalige beat in. Heerlijk nummer en dat beloofde wat voor de rest van het album. Net als de albumtitel, een combinatie van bitter en zoet.

Patsers
Nou, de Young Fathers hebben niet teleurgesteld. Net als Lord, zijn veel nummers een volkomen logische combinatie tussen avantgardistische gekkigheid en pop, gospel en hiphop met catchy refreintjes en soulvolle koortjes. Luister maar eens naar In My View, dat overigens een hele duistere tekst heeft, een felle kritiek op machovertoon waarbij de Young Fathers zelf de machtswellustige patsers vertolken: “I really wanna take your honour. I’m writing blank cheques. I’m a greedy bugger.” Luister maar naar Turn en Tremolo. Of luister naar de afsluiter: het anthem-achtige Picking You.

Emo
Het wat blokkige Fee-Fi doet denken aan Fun Boy Three (weetjenog? die aftakking van The Specials, begin jaren ’80), met daaroverheen Afrikaans chants. Op Wow klinkt er een elektronisch stuwend ritme als op de eerste elpee van Suïcide. Gaat ook weer over assholes. Massaquoi zingt verveeld dat hij zichzelf het belangrijkst vindt en daarachter zwelt een koortje aan: “Ego, giving me what I need”.
Young Fathers zijn wars van machismo. Ze kunnen ook heel emo zijn. Dat is eigenlijk nog wel het stoerst. Dat is net zo’n paradox als hierboven, avantgarde klinken en toch toegankelijk zijn. Het beste verwoorden ze dat in de openingstrack See How: “I’ve never seen wicked ones face their fears, yet I’ve always seen brave men filled with tears.”

De Young Fathers maken op Cocoa Sugar de paradox tot feest. Of zoals ze zelf zeggen: “Halle-fucking-lujah!”

Alle beste albums van 2018: