Een studentenhuis in ruil voor mantelzorg

Een student en een directrice van een zorgcentrum bedachten samen een concept: studentenhuisvesting in ruil voor mantelzorg. Na anderhalf jaar blijkt het concept een succes voor zowel de ouderen als de jongeren, vertellen student Onno Selbach en directrice Gea Sijpkes. Met dit concept willen ze meer en meer een centrum voor de wijk worden.

humanitas

Welkom in Woon- en Zorgcentrum Humanitas in Deventer. Op de gang staat een rollator en op een tafel in een kamer ligt een breiwerkje. Maar even verderop slingeren een skateboard en een PlayStation rond. Er liggen halters en een gitaar. Want naast 160 tot 170 ouderen woont in Humanitas ook een handvol jongeren. Zij zitten hier ‘om niet’ en ‘betalen’ voor hun appartement door middel van zorg en vrijwilligerswerk. Onno Selbach, 25 jaar en student SPH, is een van hen. Het bevalt hem prima, hier. Als hij eens een keertje terugkomt van een flinke stapavond, dan lacht de nachtploeg hem welterusten. En zijn verjaardagsfeestje viert hij hier beneden in de Taveerne.

Met zijn opleiding SPH is Onno de enige student met een achtergrond is de zorg. De andere jongeren doen studies op het gebied van bijvoorbeeld journalistiek, bouw en vrijetijd. Juridisch hebben de studenten ‘antikraak-contracten’, die vaak bij leegstaand vastgoed worden gebruikt. Afspraken over de mantelzorg zijn niet vastgelegd. Directrice Gea Sijpkes: “Dat gebeurt op basis van vertrouwen. Daarom wilde ik elke student ook eerst zelf spreken.”

Signaleren

De vijf studenten verzorgen elk één keer per week een activiteitenavond, ze koken, verzorgen ontbijtjes en staan achter de bar in de taveerne. En één keer in de maand draaien ze in het weekend mee. Soms gaan ze bij een bewoner thuis langs, bijvoorbeeld als die na een val immobiel is. “Zo ontstaat een hechte gemeenschap”, zegt Sijpkes. “De studenten signaleren als een bewoner wat anders is dan anders. Of ze gaan even zitten bij iemand die onrustig is.” Ze doen ook graag wat extra’s, zegt Onno Selbach. “We helpen flyeren en draaien mee als er bijvoorbeeld activiteiten voor 55-plussers in de wijk zijn, zoals de koningsspelen of Oud Hollandse spelen.” Ook zijn vader helpt weleens. Met klusjes. Hij repareerde laatst de tv van de buurvrouw. De student heeft een BHV-cursus afgerond, samen met een andere student, zodat zij kunnen worden opgepiept als er calamiteiten zijn. Hij is niet bang dat hij voor de vraag komt te staan: moet ik deze zorg nu wel of niet verrichten. “Bij twijfelgevallen piepen we meteen een professional op.”

Pionieren

Het moest zo zijn, zo lijkt het wel. Op het moment dat Selbach woonruimte buiten een studentenhuis zocht, werkte Sijpkes aan een nieuwe bedrijfsvoering voor Humanitas. Onno: “Ik had gehoord dat er bejaardentehuizen waren die ook kamers verhuurden aan studenten. Dus heb ik er een aantal in Deventer aangeschreven. Van de meeste kreeg ik geen reactie, maar Humanitas reageerde heel snel.” Want Sijpkes was op haar beurt op zoek naar stagiaires. Gea Sijpkes: “Ik ben bij verschillende ROC’s gaan praten. Ik wil graag met studenten werken, want ik vind: diversiteit geeft kracht.” Maar samenwerkingsverbanden met opleidingsinstituten kwamen niet van de grond. Ze waren erg gebonden aan regels. “En zo gingen we samen aan het pionieren. Onno en de andere studenten en ik”, zegt Sijpkes. “De Cliëntenraad was in eerste instantie een beetje afhoudend”, herinnert ze zich. “We besloten het project gefaseerd aan te pakken en eerst maar eens een half jaar te doen. Nu is de Cliëntenraad de grootste fan van de studenten.”

Transitie

Het project is succesvol, maar Sijpkes is niet van plan het aantal studenten flink uit te breiden. Ook niet als komende jaren ouderen met een lichtere indicatie niet naar in zorgcentra gaan maar thuis blijven. “Het is niet de bedoeling dat ik directrice wordt van een studentenhuis.” Maar ze broedt op de mogelijkheden om nog een extra student te plaatsen. Sijpkes: “Niet om nog meer zorgtaken binnen het huis te verlenen, maar dan zou ik iemand zoeken voor ondersteuning naar de wijk toe. Iemand die handig is met digitale media, bijvoorbeeld.” Want Humanitas, eens een oud verzorgingshuis in een arbeiderswijk, maakt een transitie door. Het gaat meer en meer een centrum voor de wijk worden, waar een zorgteam dichtbij is. Zo moet het Proathuus in de centrale hal zeven dagen per week open gaan, zodat ouderen uit de wijk altijd toegang hebben en niet alleen bij activiteiten. “Ik hoop dat iedereen Humanitas beleeft als een gezellig en warm huis, waar iedereen het naar de zin heeft. Want als mensen een beetje blij zijn, dan voelen ze bijvoorbeeld een zere knie niet.” En ouderen vinden het leuk als ze dan ook jongeren tegenkomen. “Dat is ook wat ik voor ogen heb”, zegt Sijpkes. “Ik vind het verbinden van generaties belangrijk.”

Onno Selbach blijft nog wel een tijdje in Humanitas wonen. Zijn appartement met balkon bevalt hem veel beter dan het slonzige studentenhuis waar hij vandaan kwam. Selbach: “Het is ook goed voor je CV. Een jaar hier wonen is eigenlijk een jaar vrijwilligerswerk.”

—–

Dit artikel is geschreven voor vakblad De Eerstelijns, je kunt het artikel daar als pdf downloaden.

ArtA, nog een dubbelzinnig icoon?

Architectenbureaus maakten prachtige plannen voor het kunstencluster ArtA. Maar nog mooier dan de plaatjes is de worsteling. Hoe bedenk je een Arnhems icoon? Lichtend voorbeeld is Rozet.

ArtA1

Het plan van Bjarke Ingels Group (BIG)/Allard Architecture.

Eventjes niet die vervelende politieke realiteit, maar lekker architectuurdromen dromen. Dat was de insteek vrijdagavond bij CASA (Centrum voor Architectuur en Stedenbouw Arnhem). Daar presenteerden vier combinaties van architectenbureaus hun ontwerpvisies voor het controversiële kunstencluster (filmhuis en museum) in Arnhem, dat alvast de naam ArtA heeft gekregen. De zaal was afgeladen vol en achteraf werd de ‘architectuurvibe’ die er heerste geprezen. Dat kwam ook door de zeer verschillende maar stuk voor stuk geslaagde visies die Bjarke Ingels Group (BIG)/Allard Architecture, NL Architects, Kengo Kuma & Associates en Architectuurstudio HH/SO-IL/ABT lieten zien.

Alles is goed
Eén bureau was al eerder afgehaakt: Office for Metropolitan Architecture (OMA) van Rem Koolhaas. En dat was maar beter ook. Als er iets is wat ArtA niet kan gebruiken in deze tijden van politiek koorddansen, dan is het wel een megalomaan ontwerp… Dat past sowieso niet in Arnhem, zo hadden deze vier plannenmakers goed begrepen. Het maakt dan ook niet uit welk plan er doorgaat naar de volgende ronde en gebouwd gaat worden. Of niet gebouwd gaat worden. Wat er allemaal bedacht is, dat klopt. (Persoonlijk heb ik een voorkeur voor de ontwerpvisie van BIG/Allard Architecture. Dit vanwege de ‘twist’ in het gebouw. Die doet in verte denken aan de OV-terminal van Ben van Berkel/UN Studio, iets verderop bij het Arnhemse station.)

Grote dieren
ArtA moet de historische binnenstad verbinden met de Rijn. De architecten kregen de opdracht een gebouw als een icoon voor de stad te bedenken. Maar hoe doe je dat? Wat maakt een gebouw een icoon? De worsteling met die vragen was in de presentaties terug te zien en die was eigenlijk veel interessanter dan de plaatjes die er uiteindelijk uitrolden. Lichtend voorbeeld was telkens de net opgeleverde succesplek: kenniscluster Rozet van Neutelings Riedijk Architecten met ernaast het kolossale feestaardvarken van kunstenaar Florentijn Hofman. Dat uitte zich al op oppervlakkig niveau: in de plaatjes zelf. Zo had NL Architects het aardvarken en de reusachtige badeendjes van Hofman in hun presentatie geplakt. En ook bij de andere architectenbureaus kwamen steeds exotische dieren terug, van soms meer dan twee verdiepingen hoog.

ArtA2

Het plan van Kengo Kuma & Associates.

Natuur/hoogbouw
Het feestaardvarken ligt op een stuk Veluwse hei, dat eerder door landschapsarchitect Harro de Jong naar de stad is gehaald om een braakliggend terrein tijdelijke invulling te geven. De combinatie van natuur met de hoogbouw van Rozet geeft de plek iets spannends, iets dubbelzinnigs. Zo’n iconisch spanningsveld moet ArtA ook gaan krijgen. En het mooie is: de natuur hoeft ditmaal niet eens geïmporteerd. Het kunstencluster zal – misschien – verschijnen op de plek waar de Jansbeek in de Rijn stroomt. Dus alle bureaus willen de beek weer zichtbaar maken en uiteraard is er alle aandacht voor uitzicht op de uiterwaarden aan de overkant van de Rijn.

ArtA5

Nét zichtbaar
Vooral als je via de John Frostbrug Arnhem-Noord binnenkomt is het frappant. Dan zie je Rozet nét iets boven de stad uitreiken. Niet veel, je moet goed kijken. Maar toch. En ook dat is weer terug te zien in de plannen voor ArtA. Allard Meine Jansen, die de ontwerpvisie van BIG/Allard Architecture zeer sympathiek presenteerde, gaf het vrijdagavond al toe. Ze hadden de bouwhoogtes van de opdrachtgever al ietsjes opgerekt om dat te bereiken. Terecht. Het heeft iets heel moois, de zichtlijnen over de stad heen. Die zie je alleen als je bovenop een van de iconen van Arnhem staat. In de meeste presentatiesheets werd dan gerefereerd aan de driehoek Rozet, ArtA en Eusebius, maar er zijn er meer.
Zichtbaar en onzichtbaar in de skyline van Arnhem, het is weer een dubbelzinnigheid die Rozet al heeft en ArtA kan krijgen.

ArtA3

Het plan van NL Architects.

Black box and white cube
Het is ook de paradox tussen openheid en geslotenheid die de gevel en structuur van Rozet kenmerkt. Die zie je weer terug in de plannen voor het kunstencluster. De toekomstige gebruikers bepalen dat ook. De functies filmhuis en museum vragen om een ‘black box and white cube’, zo staat in het programma. En die zijn uiteraard gesloten. Maar tegelijkertijd moet het publiek naar binnen gelokt, is er een openbaar gedeelte en ruimte voor cafés en restaurants. Dus zijn er grote glaspartijen (waartussen Kengo Kuma laagjes van rode dakpannen heeft bedacht), maar gebeurt er ook veel buiten het zicht of ondergronds. Neutelings Riedijk hing de stapeling aan functies in het kenniscluster op aan een trapstructuur. En de vier plannenmakers voor het kunstencluster kozen ook allemaal voor een getrapte, diagonale opzet met een zichtlijn door het hele gebouw. Grappig is dat in sommige visies de trappen aflopen richting rivier en in andere juist richting binnenstad. NL Architects kwam zelfs met een getrapte daktuin, als vervanging van de legendarische beeldentuin die nu nog rondom het Arnhemse museum ligt.

Vrijstaand of aangebouwd?
Is Rozet dan het enige iconische gebouw waaraan ArtA zich spiegelt? Nee, zeker niet. De bureaus hebben ook gekeken naar de Eusebius, het stadhuis, het provinciehuis, Musis Sacrum, de Koepelkerk, de Stadsschouwburg, engazomaardoor. Interessant in de presentatie van HH/SO-IL/ABT was een kaartje waaruit bleek dat alle Arnhemse iconen vrijstaande gebouwen zijn. Dus voor hun geldt: aanbouwen aan bestaande gebouwen is uit den boze. En dat wil BIG/Allard juist weer wel, want zo creëer je een binnentuin die zo typisch is voor Arnhem.

[vimeo 86564347 w=500 h=281]

ArtA from SO-IL on Vimeo.

ArtA4

Het plan van Architectuurstudio HH/SO-IL/ABT.

Vibe of prullenmand?
De boodschap vrijdagavond was duidelijk: als een van de iconen van de stad zal ArtA dubbelzinnig zijn, gelaagd, een beetje ongrijpbaar. Het kunstencluster zal spannend zijn maar ook verbindend, een modern en multifunctioneel gebouw dat de binnenstad (eindelijk) naar de Rijn brengt. De ontwerpvisies maakten duidelijk dat dat allemaal mogelijk is. En dus kwam iedereen vol energie en enthousiasme uit de CASA-avond. Maar gaat deze ‘architectuurvibe’ de gemeenteraadverkiezingen bepalen? Of gaan na 19 maart alle plannen in de prullenmand? De Arnhemse burger gaat beslissen. Hoe dan ook hebben Bjarke Ingels Group (BIG)/Allard Architecture, NL Architects, Kengo Kuma & Associates en Architectuurstudio HH/SO-IL/ABT ons mooie lessen geleerd. En een fijne architectuuravond bezorgd.

Nog meer Arnhemmers schreven over de ontwerpvisies: