Jaaroverzicht 2021

2021 was een opvallend jaar. Het is bijzonder om alle jaarlijstjes langs te gaan: zoveel verschillende favoriete albums heb ik nooit eerder gezien. Elke lijstjesmaker kwam met compleet andere namen op de proppen. Het is opvallend – en leuk – dat er geen torenhoge favorieten zijn. Lang niet iedereen valt voor War On Drugs, Low of Weather Station. Niets is eenduidig. Met zoveel verschillende namen en meningen om me heen krijg ik vanzelf ook een opvallende eindlijst!

Kijk maar. Hier zijn mijn 21 van ‘21. Klik op de links voor uitgebreide recensies. (Helaas heb ik ook wel wat mooie dingen moeten laten liggen. Ik wil op deze plek nog wel even Little Simz, Luwten, rapper Dave, Arooj Aftab en Floating Points/Pharoah Sanders/London Symphony Orchestra noemen.)

  1. Tirzah – Colourgrade
  2. The Bug – Fire
  3. Cassandra Jenkins – An Overview On Phenomenal Nature
  4. William Doyle – Great Spans Of Muddy Time
  5. Joy Crookes – Skin
  6. Arno – Vivre
  7. Iosonouncane – IRA
  8. Lingua Ignota – Sinner Get Ready
  9. LICE – WASTELAND: What Ails Our People Is Clear
  10. The Villagers – Fever Dreams
  11. Space Afrika – Honest Labour
  12. Nynke Laverman – Plant
  13. For Those I Love – For Those I Love
  14. Mdou Moctar – Afrique Victime
  15. Koreless – Agor
  16. Aafke Romeijn – Godzilla
  17. Low – HEY WHAT
  18. Kele – The Waves Pt. 1
  19. Loraine James – Reflection
  20. Fred Again.. – Actual Life
  21. Hannah Peel – Fir Wave

Luister de hele 21 van 21 op Spotify:


Wat was er dan verder zo opvallend aan het popjaar 2021? Nou, in ieder geval de tekst van wat voor mij de song van het jaar is geworden: Je Haat Geen Maandag, Je Haat Kapitalisme van Hang Youth. Verdomd, zó vaak heb ik hier bij het begin van weer een week aan moeten denken…


Opvallend leuk bij het maken van deze top 21 was Twitter, toch hét social medium om buiten je bubbel te treden en direct in contact te komen met de makers. Zo leuk als The Bug je berichten retweet, Cassandra Jenkins je tweets liket en ook William (en Julie) Doyle. Andere kant van de medaille is wel dat eerder dit jaar Aafke Romeijn van Twitter afging vanwege bedreigingen en scheldpartijen aan haar adres… Bah.

Het meest opvallende muziekblog van het jaar is Opduvel. ‘Eigenwijs over muziek en herrie’ betitelt Opduvel zichzelf en dat klopt helemaal. Hier lees je over alles wat buiten de mainstream valt: drones, deathmetal, freejazz, balkanbeats, modern klassiek, field recordings, musique concrète, garagepunk… Met heel wat fijne nieuwe dingen heb ik op dit blog kennisgemaakt. Zo kwam Opduvel begin februari al met de tip voor de meest opvallende Nederlandse plaat van het jaar. Dat is Schakelbreuk Jozef van Pels. Pels is Maarten Wesselius, die hele speelse, humoristische elektronische muziek maakt. Samples en songtitels als ‘Vanavond eten we brood met vlees’, ‘Mijn ideale werkgever (is een wat oudere man)’, ‘Zalig zijn de schouderophalers’ of ‘Tumult op de afdeling droge worst’ zeggen genoeg, toch? Ga luisteren:


De meest opvallende terugblikken van het jaar stonden op de Engelse muzieksite The Quietus. Mark Pilkington interviewde in juli Steven Thrower over Love’s Secret Domain van Coil uit 1991. Helaas kunnen de beide heren Coil (John Balance en Peter ‘Sleazy’ Christopherson) het niet meer navertellen. Balance overleed in 2004 en Sleazy in 2010. De andere bijzondere terugblik op The Quietus was eind november: Non-Stop Erotic Cabaret: An Oral History Of Soft Cell’s Debut Album (uit 1981) met alle betrokkenen inclusief Soft Cellers Dave Ball en Marc Almond. Iets heel anders: De radioterugblik van Marcel Vanthilt en Arno Hintjens op de eerste plaat van TC Matic (eveneens 1981) is ook niet te versmaden!

De minst opvallende rereleases – in Nederland althans – waren de verzamelaars van Seefeel (Rupt & Flex, 1994 – 96) en Terre Thaemlitz/DJ Sprinkles (Gayest Tits & Greyest Shits: 1998-2017 12-Inches & One-Offs). Ze kregen hier helemaal geen aandacht. Jammer. Het zijn zulke mooie tijdsbeelden uit de jaren ’90 en ’00.


De meest opvallende sample van 2021 zit in het nummer Bye Storm van Injury Reserve. De Amerikaanse hiphopcrew bouwde een nummer rondom de stuwende stofzuigergeluiden uit Brian Eno’s Here Come The Warm Jets. Ze krijgen een totaal andere lading, maar verliezen niets van hun melancholische klank. Nooit gedacht dat dat mogelijk zou zijn. Opvallend, maar Injury Reserve zijn niet de bewaarders van het Eno-gedachtengoed. Dat is William Doyle, zo bleek dit jaar.


De meest opvallende (en onuitspreekbare) bandnaam in 2021 is —__–___. Ik stuitte op hun album The Heart Pumps Kool-Aid na een tweet van David Sylvian. Die schreef heel kort: “The future sounds like this”. Zo’n opmerking van een man die meermalen het geluid van de toekomst heeft verklankt – denk maar aan Brilliant Trees in 1984 en Manafon in in 2009 – triggert meteen en —__–___ stelt niet teleur. Luister maar. (Op de tweede plaats van de originele-namen-top-zoveel komt wat mij betreft de man die onder de naam Ross From Friends fijne dancetracks in elkaar knutselt.)


De meest opvallende verliezen in 2021 werden geleden in de dubreggae. Op 29 augustus kwam het treurige bericht dat grondlegger en grootmeester Lee ‘Scratch’ Perry is heengegaan. Moet ik hier zijn belang voor de reggae en de dub nog uitleggen? Nee toch? En anders: Google maar eens op de drie woorden ‘Black Ark Studio’. Het tweede grote dubverlies volgde op 8 december. Basgitarist en producer Robbie Shakespeare is overleden, deel van het briljante duo Sly & Robbie. Samen met Sly Dunbar was hij onder meer verantwoordelijk voor het geluid en succes van Grace Jones. Maar het dierbaarst is mij het album A Dub Experiment uit 1985, hun spacey sound waardoor ik als tiener kennismaakte met dubreggae.


Ongedacht opvallend waren de platen van Billie Eilish en Adele. Sjeesus, wat goed! Allebei. (Helaas konden we dat in 2021 niet zeggen van de schijfjes van Lana del Rey en eigenlijk ook niet van St. Vincent. Van hen hadden we meer verwacht.) Het was verrassend dat Billie Eilish het zo goed deed nadat ze in 2019 de standaard neerzette met When We All Fall Asleep, Where Do We Go?. Ze is nu een paar jaartjes volwassener en gevarieerder, zo werd duidelijk op Happier Than Ever. Ik ben gezegend met een tienerdochter die fan is, dus deze zomer gaan we samen naar Londen om haar live te zien in de O2! En dan Adele… volgens mij heeft die nog nooit zo’n goede plaat gemaakt als 30. Daar hoeven we niet veel woorden aan vuil te maken. Dat hebben alle media al gedaan.


Opvallend laat – op de valreep van volgend jaar – kwamen er nog twee albumtips binnen. Muzieksite Pitchfork schreef over Fiat Lux van het Catalaanse damesduo Tarta Relena. Zij maken een soort middeleeuwse, Gregoriaanse muziek (denk Hildegard von Bingen), maar dan met een zachte, glitchy, elektronische begeleiding. Heel mooi. Popjournalist Simon Reynolds wees me tenslotte in zijn geheel eigen jaaroverzichtje (dat vooral een lofzang is op Dry Cleaning) op de band ToiToiToi. Dit citaat van Reynolds zegt genoeg, dunkt mij: “ My favorite Ghost Box in a few years… I want to say, “sounds like Der Plan if they’d formed in 16th Century Swabia”, but perhaps I’m being led towards that idea by the Bruegel-ish artwork. ToiToiToi’s sound here is certainly jaunty and volkish, but it’s completely electronic.”


Zulke dingen op de valreep van het jaar… dat belooft wat voor 2022. Enjoy!

Tirzah – Colourgrade

Echt. Dichtbij. Intiem. Dat zijn de eerste woorden die opkomen bij het beluisteren van de experimentele lo-fi nieuwe plaat van Tirzah. Colourgrade voelt alsof je met je oor tegen haar borstkas ligt en heel dichtbij – maar ook zo veraf – hoor je haar hart dof bonzen.

Die paradox tekent deze hele plaat. De Londense Tirzah Mastin (geboren in Essex) is op het schaamteloze af persoonlijk over haar relatie met producer Kwame Bass en over haar pasgeboren dochter; tegelijkertijd klinkt ze koud en kil. Veel kouwer en killer dan op haar debuutplaat Devotion uit 2018. Is dat erg? Helemaal niet. Colourgrade is daardoor nog veel spannender geworden.

Metallic

Tirzah zou Tirzah niet zijn als ze de luisteraar niet meteen in het diepe zou gooien. Dus de meest vreemde, buitenaardse, industriële track is meteen de opener: titelnummer Colourgrade. Die start met alleen een uuuitgereeeeekte metalige stem door een autotune , begeleid door drones en vogelachtige synth-geluiden. Meer is het niet. Niks warms en wolligs meer. Dit is pure abstractie. Een R&B-beat start pas in het volgende nummer: Tectonic. Daaroverheen wolken harde trage synth-klanken (als tektonische platen op lava) en weer een metallic stem. Tirzah fluisterzingt: “Pursued as the rhythm magnetized our hips. Techno to tectonic plates.” De aardbol is hier pure seks. Lichamen kronkelen langzaam, schuiven over elkaar heen, stulpen uit en golven terug. Kijk ook maar naar de clip.

Zwerm

Een van de sleutelnummers op de plaat is Hive Mind. Het heeft een kale beat en een zware bas. Een alarm gaat af. Twee stemmen schuiven door elkaar heen. Het collectief bewustzijn van een zwerm wordt hier uitgerold. Al sinds Devotion is Tirzah niet alleen Tirzah. Het is inmiddels een trio met naast Tirzah Mastin producer Mica Levi en zangeres Coby Sey. Maar ook partner en kind, familie en vrienden werken mee aan het fenomeen Tirzah. Kijk ook maar naar de clip. De track heeft nog het meest van al die sfeer van Devotion.

Dada-achtig

Daarna wordt het album allengs harder, vreemder, experimenteler. Recipe is harde triphop annex abstracte trap. Beating is een weirde, melancholische lovesong. Over seks ook weer. “We made life. It’s beating”, zingt Tirzah. In het nummer daarna – Sleeping – is de baby er. De ‘jankgitaar’ staat voor het huilen? Hij gaat door merg en been. De track is intiem, rommelig, er klinkt ruis. Tirzah lijkt maar wat te improviseren. Het is alsof je op een krukje in de slaapkamer zit mee te kijken hoe moeder haar dochter pakt en een liedje improviseert. Maar het meest far-out is het nummer Crepuscular Rays (stralen in de schemer, zeg maar). Je hoort een mistige akoestische gitaar in het ochtendgrijs en daarover klinken kindse stemoefeningen. Meer is het niet. Maar het is zó spannend! Ik kreeg meteen associaties met het dada-achtige nummer Lieber Honig van de krautrockband Neu! (uit 1972). Dit van Tirzah heeft net zo’n impact.

Het derde en laatste deel van de plaat is het laatst opgenomen, maar komt met nummers als Send Me en Sink In weer in de buurt van de zachte R&B uit 2018. Afsluiter Hips is zowel suikerzoet als stuiterend. “Tease me free”, zo besluit de zangeres het album.

Troostrijk

Natuurlijk moet je regelmatig even aan de eerste platen van Tricky denken (Maxinquay, Nearly God en Premillenium Tension) of aan de verrassende debuutplaat van het collectief Young Echo uit 2018. Colourgrade klinkt minimaal, langzaam lo-fi, grunge en gruizig – zo anders als al die artificiële en overgeproduceerde tingeltangelglitter-R&B. Tirzah zingt vaak achteloos en monotoon en als ze middenin een strofe de keel moet schrapen (in Beating), wordt dat niet weggeknipt. Toeval speelde sowieso een grote rol bij het optrekken van alle tracks. Dat is ook weer een beetje die ‘hive mind’-gedachte. Alles doet mee en alles beweegt in de vreemde sensuele wereld van Tirzah. Panta rhei.

Je moet er even de tijd voor nemen om in door te dringen – met de eerste luisterbeurt ben je er niet, daarvoor is Colourgrade te weerbarstig – maar dan ontdek je hoe rijk en gevarieerd die wereld is. Hoe lief en intiem. Hoe troostrijk ook: op deze plaat wordt het leven gevierd, met al haar alledaagse facetten. Dit is de plaat van het jaar.

Alle beste albums uit 2021:

Bug – Fire

Stel je voor: een aantal jaar in de toekomst. De pandemie houdt aan. Robots bezorgen eten in blik. We zien elkaar alleen via schermen. En… ‘people were no longer arrested for not being vaccinated, now they were just terminated’. Haat groeit. De overheid verkruimeld. Stel je voor: een aantal jaar geleden. Kensington, Londen, 2017. Je staat in een kapel bij de Grenfell Tower. Mensen om je heen vallen op hun knieën. Ze schreeuwen, huilen. Ze buigen zich over de lijken. Er was rook, er waren vlammen. Ze voelen zich verlaten. In de steek gelaten. Haat groeit. En letterlijk in het midden tussen deze twee polen in verleden en toekomst speelt zich het nieuwste album van The Bug af. Niet zo gek dat het een apocalyptische plaat is geworden, hè?

Het gaat om het eerste en het laatste nummer, beiden met als gastvocalist dichter Roger Robinson, die vaker met de Britse producer en beatcreator Kevin Martin alias The Bug samenwerkt. In 2019 maakten ze samen de beklemmende plaat Solitude, inmiddels de vierde van King Midas Sound. (Die eindigde hoog in mijn top 19 van 2019.) Daarnaast bracht Martin een aantal albums onder zijn eigen naam uit, onder de naam Techno Animal, God, Ice, Earth en Zonal. Maar pas dit jaar verscheen er een vervolg op eerdere platen van The Bug: London Zoo (2008) en Angels & Devils (2014). Hoe The Bug klinkt? Ultra-diepe bassen, heel veel noise en ruis en extreem zware hardcore beats. Je kunt het lomp noemen. Monolithisch. Rudimentair. Martin boort direct in je reptielenbrein. Dit onderbrengen onder labeltjes als dubstep, grime, industrial of dancehall doet de geluidsexplosies onrecht. Daarvoor is The Bug te extremistisch. De muziek is te donker en te depressief. Je hoort kerkklokken, neergaande synth-lijnen, white noise, drones, sirenes, bliksem. Hoe The Bug dan klinkt? Als post-Brexit Engeland in verval. De soundtrack bij een neoliberale hel. Dat is niet prettig, zeker niet toegankelijk, wel fascinerend. De afgrond swingt soms als een tierelier.

Pissed-off

Naast Robinson werkt The Bug wel met een aantal rappers uit de Britse dub-, grime- en dancehall-scene. Denk namen als Flowdan, Nazamba, Logan_olm, Manga Saint Hilare, MC FFSYTHO en Daddy Freddy. Allemaal donkere, zware, gruizige stemmen. Die passen helemaal bij het moeras aan benauwende, massieve klankpartijen. Maar je hoort ook spoken word van de Amerikaanse Moor Mother komt aan bod – zo hard, zo schel, zo giftig, ze jaagt je op als een prooi, het lijkt wel een horrorfilm. Behalve bij Daddy Freddy, die een happy ode aan de ganja brengt, gaan de veertien teksten op Fire eigenlijk alleen maar over oorlog, geweld, corruptie, consumentisme, armoede, verval, malaise. Iedereen is nogal pissed-off en terecht. Dit is een verzetsplaat! Dan krijg je dus ook titels als Pressure, Clash, Demon, War, Bang, Fuck Off en Bomb. Je kunt het lomp noemen. De Engelse muzieksite The Quietus vergeleek de plaat in augustus met de ‘Incredible Hulk’: de brute groene spieren pompen op en ze scheuren alles open. Hoe dan ook, de boodschap wordt er in geramd. Dit is punk anno 2021. In z’n puurste, simpelste vorm. Het is indrukwekkend, overweldigend, maar ook heerlijk.

Alle beste albums van 2021:

Cassandra Jenkins – An Overview On Phenomenal Nature

Een tijdlang was ik uit de running. Ik lag op de intensive care te vechten voor mijn leven, als gevolg van ernstige coronaklachten. Het virus hakte in op mijn hersenen. Toen kwam ik bij, ik revalideerde, stelde me weer open voor nieuwe muziek en het eerste wat ik hoorde was een engelachtige stem. “I’m a three legged dog, workin’ with what I got”. Vervolgens begint een voorzichtige gitaar steeds verder uit de hand te lopen. Welkom wederom op de wereld. An Overview On Phenomenal Nature van de 35-jarige New Yorkse Cassandra Jenkins is de soundtrack.

Het is een ongrijpbare plaat, want dat eerste nummer – Michelangelo, dat ergens doet denken aan Aimee Mann – is absoluut niet representatief. Andere nummers, zoals New Bikini en Crosshairs, zijn dromeriger, meer atmosferisch, een beetje loom misschien en altijd met dat prachtige gezang. (Het is alsof er een engeltje in je oor pist…) Ze bruisen als water, die liedjes. Instrumenten als de fretloze bas, live drums maar ook drumloops, zweverige blazers en synths vloeien over en door elkaar heen, ze bubbelen en golven. Zeker de sax. Net als in de instrumentele afsluiter The Ramble, het zeven minuten durende coda van de plaat, en daarin hoor je ook nog de vogeltjes fluiten in het bos en kinderstemmen. Wat een weldadigheid biedt dat bij het wegzakken in een revalidatieslaapje… Het rijke geluid op de hele plaat is trouwens niet alleen op het conto van Cassandra te schrijven, de andere verantwoordelijke is producer en multi-instrumentalist Josh Kaufman.

Instagram

‘Phenomenal Nature’ is opgebouwd uit flarden verhalen en dialogen, quotes uit het dagelijks leven. En Jenkins’ karakters hebben namen. We horen David, Warren, Grey, Darryl, Lola, Peri voorbij komen, en het model Hailey Gates heeft zelfs een songtitel. Het nummer Hailey is gebaseerd op een post van haar op Instagram: ‘new year, new you, new me’. Het zijn zulke kleine details waarop Cassandra Jenkins haar album bouwt. Dat komt nog het beste naar voren in het prijsnummer van de plaat: Hard Drive. Daarin worden in praatzang – het doet op een prettige manier denken aan Laurie Anderson – stukken conversaties met passanten aangehaald, zoals een filosofisch ingestelde museumsuppoost, een alwetende boekhouder, een Californische yoga-goeroe op een verjaardagsfeestje en een rijinstructeur die Jenkins vraagt of ze haar therapeut nog wel ziet. ‘The mind is just a hard drive’, klinkt het clichématig.

Water

De meeste nummers zijn ontstaan in een korte periode eind 2019, een rare tijd voor Cassandra Jenkins. Ze had net besloten te gaan toeren met David Berman, ooit de voorman van cultband Silver Jews. Ze zouden zich de Purple Mountains noemen. Maar toen pleegde Berman zelfmoord, een paar dagen voor de eerste show. Jenkins besloot daarop te gaan reizen. Ze belandde bij vrienden in Noorwegen, zo is te horen in het indringende Ambiguous Norway, waar ze enorme wolkenpartijen voor bergen aanziet. Ze zingt: “Farewell Purple Mountains, I see a range of cumulus. The skies replacet he land with air. The poetry is not lost on me. I’m left asking how it found me.” In New Bikini zingt ze over het briefje van Ole, die vraagt om een duik in de zee te nemen. “It’s cold enough to keep your blood open. The water cures everything.” Dat brengt haar weer op alle karakters die ze overal ter wereld heeft ontmoet. Het is een universele ervaring. Het doet denken aan Once In A Lifetime van de Talking Heads, maar dan op een zachtere, vrouwelijker manier.

Ambigu

“All I want is to fall apart in the arms of someone entirely strange to me. In your eyes I see the panoply of the people inside me”, zingt ze even later in Crosshairs. Zoveel mensen, zoveel vluchtige ontmoetingen, of minder vluchtige. Het leven dat voorbij glijdt, voorbijgaat. Cassandra Jenkins beschrijft het filosofisch, maar niet zwaar, zweverig maar ook aards. Ambigu. En zo klinkt ook de muziek. An Overview On Phenomenal Nature is als het leven zelf. Het enige minpunt van de plaat is de lengte. Cassandra Jenkins maakt nauwelijks een half uur vol. Het leven mag van mij nog wel even voortduren. Ik ben nog maar net weer terug.

(Gelukkig volgde er eind dit jaar een extraatje met de EP (An Overview On) An Overview On Phenomenal Nature, met daarop ruwe demo’s, alternatieve takes en onuitgebrachte nummers. Die wil ik jullie zeker niet onthouden.)

Alle beste albums van 2021:

William Doyle – Great Spans Of Muddy Time

Nadat halverwege de jaren ’70 de albums Another Green World, Discreet Music en Music For Films waren verschenen, en hij de productie deed van Bowie’s briljante Berlijn-trilogie, was het wel duidelijk: Brian Eno is God! En hoewel de man gelukkig nog lang niet dood is – hij is zelfs nog heel actief – heeft hij inmiddels toch al een plaatsvervanger op aarde. Dat is William Doyle. Wie had dat gedacht? Het leek lange tijd onbevattelijk dat iemand net zulke subtiele, weirde, licht psychedelische, verstilde, dromerige, uitgebalanceerd melancholische, treurige sci-fi klankpartijen – die tegelijkertijd groots en vol grandeur en hoop zijn – iets zo buitenaards zou produceren als de grootmeester. Dat is zo ongrijpbaar. Maar met Great Spans Of Muddy Time mag William Doyle anno 2021 in zijn schijnsel staan.

Tuindepressies

Het is een rare plaat, dat ‘Muddy Time’. De albumhoes met daarop het 17e eeuwse doek Een Pelikaan En Ander Gevogelte Bij Een Waterbassin van de Amsterdamse schilder Melchior d’Hondecoeter (het hangt in het Rijksmuseum) heeft alvast de belofte in zich van die Eno-grandeur. De titel komt uit het BBC-programma Gardeners World. Daarin sprak tuinier en presentator Monty Don over ‘nothing but great spans of muddy time’ als hij het over zijn depressies had. Niets anders dan grote overspanningen van modderige tijd.

Toevalligheden

Modderig, dat slaat ook op het geluid van het album. De plaat zelf is een aaneenschakeling van toevalligheden of technische fouten en dat valt ook helemaal in de lijn van wat Brian Eno deed/doet. Eno heeft dat zelfs ontwikkeld tot een werkmethode die hij zelf ‘oblique strategies’ noemt. Bij William Doyle was het een harddiskcrash die Muddy Time haar unieke karakter gaf. Normaal staat Doyle bekend als iemand die tot in de eeuwigheid poetst en schaaft om zijn platen perfect te laten klinken. Zo deed hij het toen hij nog opnam onder de naam East India Youth, maar ook bij zijn bejubelde eerste plaat onder zijn eigen naam: Your Wilderness Revisited uit 2019. Maar na de crash in 2020 had hij niks anders over dan een analoge tape, een cassettebandje waar niet veel meer aan te mixen viel. Hij besloot het zo te laten. Dat bleek een gouden greep. Ondanks alle oneffenheden, rommel en ruis, klinkt Muddy Time nu zo sprankelend en vol leven als het schilderij van d’Hondecoeter. Veel vrijer dan zijn eerdere werk. Nooit gekunsteld. Intuïtief.

Geheel eigen universum

Er staan dertien songs op Muddy Time, je zou ze in veel gevallen ook schetsen kunnen noemen. William Doyle begint misschien nog een beetje traditioneel en toegankelijk met het nummer I Need To Keep You In My Life. Hij zingt als een jonge koorknaap zo mooi. Het nummer is dromerig en langzamerhand sluipen er steeds meer gekke geluidjes in de mix. Iets soortgelijks gebeurt ook in het volgende nummer And Everything Changed (But I Feel Alright) waar gaandeweg een gitaar steeds meer ontspoort. Niet lang daarna hoor je Cabaret Voltaire-achtige ’80s-noise op Shadowtackling. De track Rainfalls doet denken aan de vroege Orchestral Manoeuvres In The Dark en zet het nummer Nothing At All gerust naast New Order of de Pet Shop Boys. Semi-bionic heeft glitches en ruis en lijkt de richting van de band Low uit te gaan. De bizarre melancholie van Eno’s Music For Films hoor je terug in de track A Forgotten Film (what’s in a name?), maar dan met een sausje van die vroege industriële Human League eroverheen. Het gekke Somewhere Totally Else, met haar achteruitgedraaide vocals, klinkt nog het meest als een demo, zeker als op een gegeven moment het geluid aan één kant lijkt weg te vallen. Titelnummer Theme From Muddy Time komt nog het dichtst in de buurt van wat de grootmeester presteerde op Another Green World: bizarre reptielengitaren, tikkende wekkers, echoënde stemmen, alles draagt bij aan het geheel eigen universum dat Doyle hier subtiel uitrolt. Vervolgens sluit hij af met een even ruisend als spannend ambient-stuk dat hij de ironische titel [A Sea Of Thoughts Behind It] meegaf. Geweldig.

Droomlandschap

De gruizige cassetteschetsen op Great Spans Of Muddy Time omvatten iets dat meer is dan de som der delen. William Doyle neemt je mee in een soms rommelig, maar altijd fascinerend droomlandschap. Daar weer je altijd weer naar terug. Het is een verslavende plaat. Dat er maar meer harddisks mogen crashen, dat we maar vaker mogen wroeten in de modder. Als een pelikaan bij een waterbassin.

Alle beste albums van 2021:

Joy Crookes – Skin

Denk cocktail-jazz, denk neo-soul. Maar dan ben je er nog laaang niet… Neem een snufje Style Council, een flinke slok Amy Whinehouse en een paar korreltjes Portishead. Besef dat ze in het voorprogramma stond van Harry Styles. Laat de associaties met Sade Adu maar doorsijpelen. (Ze is ook net zo mooi, vind je niet?) Voel de potentie van een titelsong voor de nieuwe James Bond-film. En… pak Ella Fitzgerald, Nina Simone en Aretha Franklin nog maar eens uit de platenkast. Voilá, dan heb je de muzikale contouren van Joy Crookes wel zo’n beetje geschetst. Dan kun je je nu het hoofd gaan breken over waarom dit 23-jarig talentje nog zo onbekend is in Nederland.

Yellow polka dot burkini

Nog steeds ben je er dan laaang niet. Want analoog aan Style Council en Nina Simone heeft Joy Crookes ook écht wat te zeggen. Verpakt in een laag van uitermate prettige muziek, hoor je nogal eens een keiharde politieke boodschap bij deze Londense singer-songwiter van Ierse en Bengaalse afkomst. Titelnummer Skin is overduidelijk: “Don’t you know the skin that you’re given was made to be lived in? You’ve got a life. You’ve got a life worth living.” Of neem het anti-Brexit nummer Kingdom – dat ze al in 2019 op Instagram postte, net nadat de Conservatives de verkiezingen hadden gewonnen. Daar hoor je: “Gambling the heartbreak of a nation, breaking up the euros at the station, visiting the bank for bread and butter. Don’t want to see no doctor when we suffer.” En: “Think I got a neighbour that’s been feeling blue. But maybe that’s a symptom, fucking with a kingdom that never fought for you.” Je weet, het persoonlijke is politiek en het politieke is persoonlijk. Joy Crookes laat dat horen in 19th Floor, dat zowel nostalgische beelden oproept van een jeugd in Londen als een felle aanklacht is tegen gentrification in de stad. Aan het eind van het album hoor je de prachtige ballad Power, een aanklacht tegen de machtige witte man. “You’re a man on a mission, but you seem to forget, you came here through a woman. Show some fucking respect!” Maar deze strofes zijn nog het mooiste: “Close your eyes ’til you can’t see me. Yellow polka dot burkini, that they stole off her body that day. If you really want to free me, tell my mummy that she’s pretty. Melanin is not your enemy.” Vind je niet? En anders komt je kippenvel wel als even later een soort van gospelkoor losbarst.

Soulful swingen

De stijl ligt dus in het verlengde van eighties-bands die teruggrijpen op jazz uit de jaren twintig, dertig en veertig. Maar de zangers durft ook te experimenteren met kekke klankjes en gekke geluiden. Telefoons, ‘street-slang’, gelach, yells, handclaps, van alles komt voorbij om je haar grotestadsleven binnen te trekken. Da’s aanstekelijk. Het swingt ook vaak zo lekker! Een jazzy nummer als When You Were Mine –tegelijkertijd een liefdesverklaring aan Londen als de constatering dat haar ex-vriendje gay is – is een regelrechte hit. Het grappige Trouble zeker ook. Feet Don’t Fail Me Now is een flinke oorwurm, in positieve zin. En een van de meest aangrijpende nummers die je de laatste tijd hoorde is de meeslepende ballad Unlearn You. Wil je nog een associatie droppen, dan zou je Liability van Lorde kunnen noemen, maar dit is nog zoooveel meer soulful! Het komt echt keihard binnen.

Nog niet cliché

Op een bepaalde manier is het maar goed dat deze debuutplaat van Crookes niet zo heel veel aandacht in Nederland krijgt. Dan kun je dus een flauwe woordgrap maken, die nu nog niet cliché geworden is… Skin kruipt onder je huid.

Het is een wereldplaat geworden! Je gaat nog veel van Joy Crookes horen, denk je niet? Het leuke is: je dochter van 15 is ook helemaal weg van de zangeres. Samen gaan jullie van haar genieten, live op Down The Rabbit Hole. Jullie kunnen niet wachten!

Alle beste albums van 2021:

Arno – Vivre

2020 en 2021 werden rare jaren. Voor ons allemaal, maar vooral voor Arno – de inmiddels 72-jarige bard uit Oostende. Arno… als alleen uw voornaam voldoet, dan bent u ‘nen ‘ele groate’. Maar voor wie sinds 1981 onder een steen heeft gelegen: Arno is natuurlijk Arno Hintjens, in de jaren ’80 voorman van de surrealistische, industriële rockband TC Matic. In de solocarrière die volgde, groeide Arno uit tot een hedendaagse Jacques Brel annex Howlin’ Wolf. Wat een oeuvre heeft die man! Eind 2019 werd pancreaskanker geconstateerd bij de zanger. Hij moest aan de chemo, maar tussen de kuren door gaf hij twee uiterst viriele en explosieve optredens in de Ancienne Belgique in Brussel om zijn 70e verjaardag te vieren. In het voorprogramma stond zijn oude maatje Paul Decoutere alias Couter (de ‘C’ in TC Matic), die enkele maanden later stierf aan kanker. Hoe broos is toch het leven.

Multitalent

Dat voelde niemand zo goed aan als Arno. Hij liet doorschemeren dat het sobere album Vivre, dat dit jaar verscheen, weleens zijn laatste plaat zou kunnen zijn. Het initiatief voor Vivre kwam van Kenny Gates, de labelbaas van Play It Again Sam oftewel [PIAS]. Gates zag ooit Serge Gainsbourg het nummer Parce Que performen, begeleid door louter pianoklanken. Op zo’n manier wilde hij een heel album opnemen, maar de stem van Gainsbourg zat contractueel vast aan zijn platenmaatschappij. Vele vele jaren later blies Kenny Gates zijn idee nieuw leven in. Hij wil nu een aantal artiesten vragen voor een serie onder de titel Parce Que. Als eerste dacht hij aan die Belgische Gainsbourg, de ‘vieux motherfucker’ uit Oostende. Arno zag dat meteen zitten. Als pianist vroegen Gates en Hintjens het 31-jarige multitalent Sofiane Pamart uit Hellemmes, een buitenwijk van Lille. Hintjes’ vaste bassist Mirko Banovic maakte de heilige drie-eenheid vol.

Indringend

Kent u de serie American Recordings, waarin hiphopproducer Rick Rubin een booster gaf aan de carrière van de oude countryzanger Johhny Cash – kort voor zijn dood? Welaan, analoog daaraan is Vivre de ‘Belgian Recordings’ van Arno. (Sofiana Pamart is bekend van zijn werk met Frans-Belgische rappers als Koba LaD, Vald en Maes.) Alleen nam Johnny Cash werk op van derden, en kijkt Arno terug op zijn eigen werk. Misschien komt het door de chemo, misschien komt het door ouderdom of door de eenzaamheid van corona, hoedanook, Arno de lonesome Zorro klinkt hier net zo krakend en breekbaar als de oude countryzanger. Net zo indringend en intens. Net zo gejaagd en vechtend tegen die k-ziekte als David Bowie op zijn laatste album Blackstar. (In het nummer Nous Deux hoort u Hintjens net zo hijgen als Bowie in het nummer Lazarus. U krijgt het er koud van.)

Surrealistisch

2021. Dit jaar was het ook veertig jaar geleden dat de eerste plaat van TC Matic uitkwam. Weet u nog, gij boomer? Keihard en swingend! Die fragmenten van Joseph Goebbels in het intro van Give Them A Leader, die Paul van Ostaijen-achtige surrealistische teksten in Viva Boema, het Pan-Europeanisme van L’Union Fait La Force, de snijdende synths en gitaren in Bye Bye Till The Next Time, de eeuwig stuwende en stompende baslijn van Oh La La La. C’est magnifique! De plaat sloeg in als een bom. (Het is trouwens een genot om in september 2021 Arno Hintjens hierover te horen vertellen tegen collega Marcel Vanthilt.) Op een hele andere manier slaat ook Vivre in als een bom. Ditmaal zijn het niet de snijdende beats en scherpende gitaren, maar zijn het de woorden die er in hakken – juist doordat de Parce Que-muziek is ontdaan van alle industriële frutsels en fratsen. Het is zo direct omdat het zo intiem is. Het is zo intiem omdat het zo direct is.

Iconisch

De keuze van Hintjens voor het songmateriaal op Vivre (Parce Que – La Collection) is aangrijpend. Titels als Solo Gigolo en Lonesome Zorro spreken boekdelen. De eenzaamheid grijpt je bij de strot. Je Veux Vivre wordt het themanummer van de plaat, tot tranen toe ontroerend. Tatouage Du Passé is een nostalgische terugblik op een rijk leven. En wat denk u van een nummer als Santé? Op uw gezondheid? Natuurlijk komt een song als Les Yeux De Ma Mère langs. Dat nummer is iconisch in België. Maar op deze plaat krijgt de ode aan zijn moeder nog een extra dimensie. Arno verloor haar toen hij 28 jaar jong was. Ze overleed aan kanker. Trots zingt Arno over het gevoel voor humor en de mentaliteit van schijt aan de wereld die zij hem naliet. Er zijn ook introverte odes aan andere vrouwen – als een soort van ‘all the girls I’ve loved before’ – in Dans Mon Lit en Quelqu’un A Touché Ma Femme. En dan zijn er nog twee TC Matic-nummers. Elle Adore Le Noir was destijds een schakelpunt tussen de reguliere punkfunk van de band en de chansonnier-aanpak van Arno solo. In de sobere versie is de accordeon vervangen door een nachtclub-piano. Uitsmijter van de plaat is de grootste TC Matic-hit Putain Putain, dat hier een bijna Tom Waits-achtige behandeling krijgt. Maar de boosheid van destijds, en tegelijkertijd de levensvreugd, is hier nog steeds aanwezig. Wat is het een genot om die bejaarde man nog een keer te horen zingen:

“Ne korte dikke stoot alles in stikken
Ne lange dunne doet deugd vanbinnen
‘K heb een kleintje maar’k schiet verre”

Oh, laten we hopen dat deze prachtplaat niet het laatste is wat we ooit gaan horen van Hintjens…

‘k Zie u gern, Arno, dikke patat! Vieux motherfucker, merci merci bien!

Alle beste albums van 2021:

Iosonouncane – IRA

Ciao. Nog nooit had ik gehoord van Iosonouncane, het project van Jacopo Incani uit Buggerru, Sardinië. Toch is dit al zijn derde album na La Macarena Su Roma uit 2010 en DIE uit 2015. En blijkbaar zat heel Italië met smart op deze opvolger te wachten. Dat lange wachten werd beloond op 14 mei van dit jaar: de driedubbelaar IRA – wat zoveel betekent als ‘woede’ in het Italiaans – heeft een speelduur van maar liefst een uur en vijftig minuten. Geen seconde daarvan verveelt.

Lampedusa

Misschien moesten de Italianen er even aan wennen dat Iosonouncane niet langer in hun moerstaal zingt. Op IRA kiest hij voor Engels, Frans, Spaans, Duits, Arabisch, Berber en een soort eigen gebrouwen Esperanto. Het staat symbool voor de thematiek op de plaat. Incani vertelt verhalen van grenzen, bergen, woestijnen, rivieren, nomaden, migranten (dan denk je in geval van Italië al snel aan Lampedusa), maar ook over eenzaamheid, soldaten en gevangenissen (alweer Lampedusa?). Naast prison en soldiers hoor je titels als horizon, foule, sangre, cri, ojos en ashes.

Gothic

Wat zijn de muzikale associaties als je bijna twee uur naar de driedubbelaar zit te luisteren? Het is theatraal, zeer theatraal. Zelf zegt Jacopo Incani vooral naar oude jazz te luisteren: Duke Ellington en John Coltrane. Maar dat haal je er niet uit. Soms hoor je hier ambient en drones. Soms denk je: Radiohead. Een andere keer: The Swans. Een beetje Burial. Residents-stemmetjes hier en daar. Er klinkt progrock, krautrock en stonerrock. Rituele drums en chants. Techno. Vaudeville, folk en filmmuziek. Een misthoorn. Mahgreb-percussie. Huilende wolven. Bizarre soundscapes. En je hoort gothic vooral: De sfeer is steevast unheimisch en mysterieus. De zang klinkt alsof er vijf lagen stof onder de naald door gaan. Alles lijkt ver achter in de mix te zijn gezet. Alles klinkt dof. IRA is als een duister palet, vaag en donker als de hoesfoto. Die roept vooral vragen op. Dat doet dit album ook, zelfs na tig draaibeurten.

Canzones!

Het is bijzonder, al die talen en al die invloeden, voor een album dat misschien nog wel het meest staat in de traditie van de ‘canzone’. Dat is zeg maar de Italiaanse chanson, al is dat wat plat uitgedrukt. De traditie gaat terug tot de troubadours uit de Middeleeuwen die melancholieke liefdesliederen maakten. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw werd canzone een beetje een singer-songwriter-ding – van de cantautores – en uit die tijd stamt ook de inspiratie voor de naam Iosonouncane. Dat is ontleend aan het liedje Io Sono Uno van Luigi Tenco. Misschien moeten Matthijs van Nieuwkerk en Rob Kemps ook eens in deze materie duiken? Zullen ze dan uitkomen Jacopo Incani uit Buggerru? Ik waag het te betwijfelen. Daarvoor zijn zijn canzones te weird en te ontaard. Of is onaards een beter woord? … Si, IRA e ultraterreno magnifico.

Alle beste albums van 2021:

Lingua Ignota – Sinner Get Ready

“Sickness finds a way: eternal devotion.” Hoe angstaanjagend, weerzinwekkend en gruwelijk sommige religieuze uitwassen kunnen zijn, laat Lingua Ignota ons horen als zij ons meeneemt naar het land van haar jeugd: het Christelijke platteland van Pennsylvania. Lingua Ignota (Latijn voor de kunsttaal die de Duitse abdis en mystica Hildegard von Bingen in de twaalfde eeuw bedacht) is het pseudoniem van Kristin Hayter, die ons eerder puberaal probeerde te shockeren met keiharde metalnoise-platen vol geschreeuw, zoals Caligula uit 2019. Nu doet ze muzikaal een stapje terug, we horen op Sinner Get Ready veel traditionele, akoestische instrumenten, maar de intensiteit is zoveel sterker. Donkere folklore. Het kippenvel staat op je armen. Je ligt te kokhalzen in een hoekje van de kamer. Een hele fijne plaat dus.

Ook veel intenser dan voorheen is de stem van Hayter: van hysterisch hoog en krijsend a la Diamanda Galas en Nina Hagen tot gebroken en zwaar als Nico of zoetgevooisd als in een hymne. Hayter heeft het allemaal in huis. Theatraal is het altijd. Maar mag het? Hayter kende niet echt een rooskleurig leven: ze werd als kind gepest, kreeg anorexia, was slachtoffer van huiselijk geweld en seksueel misbruik (ook dit jaar nog – zij klaagde haar ex-vriendje Alexis Marshall aan, de frontman van de experimentele band Daughters). En dat allemaal onder het toeziend oog van die fijne alwetende en ‘liefhebbende’ god…

“The surgeon’s precisison is nothing, no wound is as sharp as the will of God.” De Heer waarmee ze is opgevoed is die van het zwaard, zoals die in het Oude Testament of in Oud-Romeinse mozaïeken. De onderdanen zijn als de Ku Klux Klan, minstens zo bloeddorstig. Maar bij Hayter zijn het vooral vrouwen. Het album begint meteen al goed. “Hide your children, hide your husbands”, waarschuwt Lingua Ignota in The Order Of Spiritual Virgins over dramatisch pianogebonk en dreigende drones. Daarna klinken kletterende kettingen en een kermend kerkorgel in de bijna-psalm I Who Bend The Tall Grasses – “I don’t give a fuck!”, schreeuwt Hayter hier. “Just kill him! I’m not asking! He has to die! There is no other way!” En dan barst een treurig koor los. Many Hands bevat een raspende Neubauten-gitaar, een ‘Southern accent’ en religieus-erotische teksten als “upon your pale, pale body I will put many hands” en “rough, rough fingers for every hole you have”.

Twee singles gingen aan het album vooraf, en daarom was de verrassing niet meer zo groot, deze zomer. Sterker nog: Pennsylvania Furnace en Perpetual Flame Of Centralia zijn rustieke pianoballads – heel anders dus dan die eerdere noiserock. Nu weten we: soms is Sinner Get Ready zo subtiel. In Repent Now Confess Now verklankt een banjo de diepe eenzaamheid van Pennsylvania. Op Man Is Like A Spring Flower doemt na tweeënhalve minuut een lieflijk minimal folkdeuntje op, dat ergens het midden houdt tussen Psychic TV (denk: Dreams Less Sweet) en Philip Glass. Daaroverheen kweelt Lingua Ignota op pijnlijke wijze over haar onvervulbare hartstochten en de toewijding aan de Heer. Een naar gevoel bekruipt je. Hemel en hel lopen hier door elkaar. Op het laatst gaat het vreemd vervormen en slaat zelfs de misselijkheid toe.

Wat al die bloeddorstige plattelandsmuziek nog veel enger maakt, zijn de samples van TV-evangelisten die Lingua Ignota door haar muziek mixt, zoals Jimmy Swaggart die om vergeving bidt na zijn seksuele escapades. Je hoort de prostituee die naar buiten kwam met de verhalen over Swaggart. Ook samplet Lingua Ignota fragmenten van CNN-journalist Gary Tuchman die in Ohio kerkgangers interviewt die middenin de COVID-lockdown toch naar de kerk gaan. Ben je niet bang voor het virus dan? “No. I’m covered in Jesus’ blood.” … En dan barst afsluiter The Solitary Brethren Of Efhrata los. Prachtig melodisch. Twinkelende harpgeluiden. “No longer shall I wander”, zingt Hayter gloedvol. “Ugliness my home, loneliness my pastor, I bow to him alone”. En later: “All my pains are lifted, paradise is mine. All my wounds are mended, paradise is mine.“

Past het hier om af te sluiten met een amen?

Amen.

Alle beste albums van 2021:

Lice – WASTELAND: What Ails Our People Is Clear

Dit jaar werd één ding duidelijk: 2021 stond in het teken van de postpunk. Dat kwam niet alleen door het fijne bijbeltje Postpunk Heden & Verleden van journalist Harry Prenger dat onlangs uitkwam, maar vooral ook door de vele goede platen die verschenen. Dry Cleaning, Squid, black midi, Black Country New Road, LICE… ik had deze Top 21 kunnen volplempen met postpunkplaten. Dat deed ik niet, dat zou een beetje te eenzijdig worden. Na lang wikken en wegen koos ik voor WASTELAND: What Ails Our People Is Clear als de ultieme schijf. Na nog langer wikken en wegen besloot ik alle vijf bovengenoemden hier even langs te gaan, maar allereerst het boek van Prenger.

Ik was tiener in de jaren ’80 en ben dus opgegroeid met postpunk. Die vrijheid, die originaliteit, die intensiteit. Ian Curtis en Joy Division waren weliswaar van voor mijn tijd, maar ik vrat van Throbbing Gristle/Psychic TV/Coil en The Popgroup/Mark & The Maffia. Ik zag The Fall en The Ramones in Sneek en The Cure op Pinkpop. Ik liep weg met ½ Mensch van Einstürzende Neubauten, Pink Flag en 154 van Wire en The Sky’s Gone Out van Bauhaus. Ik viel voor het activisme van The Slits en The Au Pairs. We dansten op At Home He’s A Tourist van Gang Of Four en Cities In Dust van Siouxsie & The Banshees. Juist daarom is het zo leuk wat er nu allemaal gebeurt. Veel van die intensiteit is er nog steeds, of alweer.

Engagement

Over wat de stroming precies behelst, verschillen de meningen. Zelf ben ik wel gecharmeerd van de brede definitie die Simon Reynolds hanteert in het standaardwerk Rip It Up And Start Again (Postpunk 1978 – 1984) uit 2005: alles vanaf 1979 – van heel experimenteel en vrij (denk Throbbing Gristle en The Popgroup) tot extreem hitgevoelig (ABC, Spandau Ballet of Human League 2.0). In het boek Postpunk Heden & Verleden hanteert Harry Prenger een iets minder brede definitie. Hij laat alle hitparadepop achterwege. In het eerste deel van zijn boek schetst Prenger de aanloop naar het ontstaan van postpunk eind jaren zeventig. Bij de inspiratiebronnen behandelt hij bijvoorbeeld kunststromingen als Dada en schrijvers als Baudelaire, maar ook David Bowie, Roxy Music, de Duitse Krautrock, dubreggae en Miles Davis. Belangrijke fakkeldragers als bijvoorbeeld PiL, BBC-dj John Peel, Joy Division, Gang Of Four, The Fall, Throbbing Gristle en Echo & The Bunnymen komen aan bod. En niet onbelangrijk: Harry Prenger legt de nadruk op het sociaalmaatschappelijk bewustzijn en politiek engagement van de eerste stroming.

Hors categorie

In het derde deel maakt de schrijver een sprong uit de jaren ’80 naar nu. Onder de titel Revolt Into Style beschrijft hij bands als TV Priest, Idles , Fontaines DC, The Murder Capital, Squid, black midi en LICE. Tenslotte is er volgens Harry Prenger nog een ‘hors categorie’ door alle jaren heen en dat is de band Wire. (Daar kun je wat van vinden.) Postpunk Heden & Verleden eindigt daarna nog heerlijk met een lijst aan essentiële postpunkplaten van toen en nu (waaruit blijkt dat ik ook nog wel wat huiswerk heb te doen).

2022

Laten wij nu ook maar eens in het heden blijven – en kijken naar de nabije toekomst. Want na 2021 zal ook het jaar 2022 in het teken staan van de postpunk. De meeste bands die dit jaar een album uitbrachten, staan volgende zomer ergens op de Nederlandse festivals. Dus stop met alle varianten van corona, we willen straks dansen op de festivalweides! Maar eerst nemen we de oogst van afgelopen jaar eens door.

LICE – WASTELAND: What Ails Our People Is Clear

Dit is het postpunkalbum van het jaar als je me het vandaag vraagt, morgen of overmorgen kan het weer een ander zijn. LICE lijkt het meest compromisloos, het meest extreem en het meest boos in deze postpunkgolf. Ze gaan erg ver in hun experimenteerdrift. Misschien zijn ze ook wel het meest pretentieus, intellectualistisch en literair (Kurt Vonnegut, William S. Burroughs, dat soort spul). Deze plaat is dan ook een conceptalbum. Er zit een soort van magisch-realistisch sciencefictionverhaal achter. De band uit Bristol is op haar best als ze hallucinerend hard gaat en zenuwachtig stompt, zoals op opener Conveyor en later op R.D.C. of Arbiter. Als invloeden noemen ze zelf Bauhaus en The Birthday Party en dat is te horen. Tel daarbij op de paniekerige schreeuw van zanger Alastair Shuttleworth en je apocalyptisch speelkwartier is compleet.

Black Country, New Road – For The First Time

Zes lange jams van een weird postjazzpolkaskapunk-collectief, zo kun je For The First Time het best omschrijven. Voor al uw gestoorde feestjes en partijen. Het is een vreemde mix van mathrock, klezmer, postrock, free jazz en punk. Vaak klinken de zeven jonge musici uit Londen swingend, soms spannend. Dramatisch (in de goede zin van het woord) wordt het als zanger/gitarist Isaac Wood zijn strot opentrekt, zeker in nummers als Sunglasses en Science Fair, waarop hij het wanhopig uitschreeuwt: “IT’S BLACK COUNTRY OUT THERE!” Dat is geen flauwe verwijzing naar de bandnaam, maar een statement over de donkere post-Brexit coronaperiode waarin Engeland zich nu bevindt. Goosebumps! Een jaar na het verschijnen van dit album, zal in februari 2022 opvolger Ants From Up Here het levenslicht zien.

black midi – Cavalcade

In mijn optiek maakte black midi met Schlagenheim de plaat van het jaar in 2019. Hun debuut was even onnavolgbaar als origineel, maar stond vooral bol van de technische hoogstandjes. Soms leek het wel of er twee nummers tegelijkertijd werden gespeeld. Zou de Londense band dit ooit kunnen evenaren? Jazeker, zo bleek in 2021. Sterker nog: ze wisten hun neurotische speedsound nog wat te verbreden met bijvoorbeeld een croonerballad over Marlene Dietrich en een bombastisch orkestraal stuk van bijna tien minuten: Ascending Forth. De plaat is misschien nog wel indrukwekkender dan Schlagenheim, al is de verrassing er wel een beetje af. We weten nu wel dat black midi ongelooflijk goed is. Vooral live zijn ze sen-sa-tio-neel. Gaat dat zien.

Dry Cleaning – New Long Leg

Vreemd genoeg komt Dry Cleaning niet voor in het postpunkboek van Harry Prenger, terwijl ze met New Long Leg een van de fijnste postpunkalbums van het jaar uitbrachten. De plaat drijft op scherp gitaarwerk (op slotstuk Every Day Carry horen we zelfs echo’s van Frippertronics voorbij komen), stuwende bassen en vooral de sexy onderkoelde spoken word-voordrachten van zangeres Florence Cleopatra Shaw. Wat een geweldig grappige teksten maakt die vrouw! De hele plaat is superdansbaar, maar heeft ook iets mysterieus in de beste postpunktraditie. Ik verheug me er nu al op om de band live te zien op Down The Rabbit Hole.

Squid – Bright Green Field

Squid uit Londen was dit jaar een beetje het lievelingetje van het verzamelde journaille. (Zou het er mee te maken hebben dat hun debuutplaat op het pretentieuze WARP-label uitkwam?) Hoe dan ook: klim nu niet meteen in de gordijnen, want de recensenten hadden een punt. De springerige Talking Heads-achtige postpunk van Squid is speels, intens en origineel. Okselfris! We horen hoekige gitaren, brullende blazers, lichte elektronica en een maniakale man daarvoor. Inspiraties komen uit de jazzrock, mathrock en krautrock, maar dan gespeeld met speed achter de kiezen en een gezonde vlaag paranoia door het hoofd. Squid is niet suf namelijk. Ook zij staan op Down The Rabbit Hole, begin juli 2022. Dat wordt dansen en springen!

Alle beste albums van 2021: