Lice – WASTELAND: What Ails Our People Is Clear

Dit jaar werd één ding duidelijk: 2021 stond in het teken van de postpunk. Dat kwam niet alleen door het fijne bijbeltje Postpunk Heden & Verleden van journalist Harry Prenger dat onlangs uitkwam, maar vooral ook door de vele goede platen die verschenen. Dry Cleaning, Squid, black midi, Black Country New Road, LICE… ik had deze Top 21 kunnen volplempen met postpunkplaten. Dat deed ik niet, dat zou een beetje te eenzijdig worden. Na lang wikken en wegen koos ik voor WASTELAND: What Ails Our People Is Clear als de ultieme schijf. Na nog langer wikken en wegen besloot ik alle vijf bovengenoemden hier even langs te gaan, maar allereerst het boek van Prenger.

Ik was tiener in de jaren ’80 en ben dus opgegroeid met postpunk. Die vrijheid, die originaliteit, die intensiteit. Ian Curtis en Joy Division waren weliswaar van voor mijn tijd, maar ik vrat van Throbbing Gristle/Psychic TV/Coil en The Popgroup/Mark & The Maffia. Ik zag The Fall en The Ramones in Sneek en The Cure op Pinkpop. Ik liep weg met ½ Mensch van Einstürzende Neubauten, Pink Flag en 154 van Wire en The Sky’s Gone Out van Bauhaus. Ik viel voor het activisme van The Slits en The Au Pairs. We dansten op At Home He’s A Tourist van Gang Of Four en Cities In Dust van Siouxsie & The Banshees. Juist daarom is het zo leuk wat er nu allemaal gebeurt. Veel van die intensiteit is er nog steeds, of alweer.

Engagement

Over wat de stroming precies behelst, verschillen de meningen. Zelf ben ik wel gecharmeerd van de brede definitie die Simon Reynolds hanteert in het standaardwerk Rip It Up And Start Again (Postpunk 1978 – 1984) uit 2005: alles vanaf 1979 – van heel experimenteel en vrij (denk Throbbing Gristle en The Popgroup) tot extreem hitgevoelig (ABC, Spandau Ballet of Human League 2.0). In het boek Postpunk Heden & Verleden hanteert Harry Prenger een iets minder brede definitie. Hij laat alle hitparadepop achterwege. In het eerste deel van zijn boek schetst Prenger de aanloop naar het ontstaan van postpunk eind jaren zeventig. Bij de inspiratiebronnen behandelt hij bijvoorbeeld kunststromingen als Dada en schrijvers als Baudelaire, maar ook David Bowie, Roxy Music, de Duitse Krautrock, dubreggae en Miles Davis. Belangrijke fakkeldragers als bijvoorbeeld PiL, BBC-dj John Peel, Joy Division, Gang Of Four, The Fall, Throbbing Gristle en Echo & The Bunnymen komen aan bod. En niet onbelangrijk: Harry Prenger legt de nadruk op het sociaalmaatschappelijk bewustzijn en politiek engagement van de eerste stroming.

Hors categorie

In het derde deel maakt de schrijver een sprong uit de jaren ’80 naar nu. Onder de titel Revolt Into Style beschrijft hij bands als TV Priest, Idles , Fontaines DC, The Murder Capital, Squid, black midi en LICE. Tenslotte is er volgens Harry Prenger nog een ‘hors categorie’ door alle jaren heen en dat is de band Wire. (Daar kun je wat van vinden.) Postpunk Heden & Verleden eindigt daarna nog heerlijk met een lijst aan essentiële postpunkplaten van toen en nu (waaruit blijkt dat ik ook nog wel wat huiswerk heb te doen).

2022

Laten wij nu ook maar eens in het heden blijven – en kijken naar de nabije toekomst. Want na 2021 zal ook het jaar 2022 in het teken staan van de postpunk. De meeste bands die dit jaar een album uitbrachten, staan volgende zomer ergens op de Nederlandse festivals. Dus stop met alle varianten van corona, we willen straks dansen op de festivalweides! Maar eerst nemen we de oogst van afgelopen jaar eens door.

LICE – WASTELAND: What Ails Our People Is Clear

Dit is het postpunkalbum van het jaar als je me het vandaag vraagt, morgen of overmorgen kan het weer een ander zijn. LICE lijkt het meest compromisloos, het meest extreem en het meest boos in deze postpunkgolf. Ze gaan erg ver in hun experimenteerdrift. Misschien zijn ze ook wel het meest pretentieus, intellectualistisch en literair (Kurt Vonnegut, William S. Burroughs, dat soort spul). Deze plaat is dan ook een conceptalbum. Er zit een soort van magisch-realistisch sciencefictionverhaal achter. De band uit Bristol is op haar best als ze hallucinerend hard gaat en zenuwachtig stompt, zoals op opener Conveyor en later op R.D.C. of Arbiter. Als invloeden noemen ze zelf Bauhaus en The Birthday Party en dat is te horen. Tel daarbij op de paniekerige schreeuw van zanger Alastair Shuttleworth en je apocalyptisch speelkwartier is compleet.

Black Country, New Road – For The First Time

Zes lange jams van een weird postjazzpolkaskapunk-collectief, zo kun je For The First Time het best omschrijven. Voor al uw gestoorde feestjes en partijen. Het is een vreemde mix van mathrock, klezmer, postrock, free jazz en punk. Vaak klinken de zeven jonge musici uit Londen swingend, soms spannend. Dramatisch (in de goede zin van het woord) wordt het als zanger/gitarist Isaac Wood zijn strot opentrekt, zeker in nummers als Sunglasses en Science Fair, waarop hij het wanhopig uitschreeuwt: “IT’S BLACK COUNTRY OUT THERE!” Dat is geen flauwe verwijzing naar de bandnaam, maar een statement over de donkere post-Brexit coronaperiode waarin Engeland zich nu bevindt. Goosebumps! Een jaar na het verschijnen van dit album, zal in februari 2022 opvolger Ants From Up Here het levenslicht zien.

black midi – Cavalcade

In mijn optiek maakte black midi met Schlagenheim de plaat van het jaar in 2019. Hun debuut was even onnavolgbaar als origineel, maar stond vooral bol van de technische hoogstandjes. Soms leek het wel of er twee nummers tegelijkertijd werden gespeeld. Zou de Londense band dit ooit kunnen evenaren? Jazeker, zo bleek in 2021. Sterker nog: ze wisten hun neurotische speedsound nog wat te verbreden met bijvoorbeeld een croonerballad over Marlene Dietrich en een bombastisch orkestraal stuk van bijna tien minuten: Ascending Forth. De plaat is misschien nog wel indrukwekkender dan Schlagenheim, al is de verrassing er wel een beetje af. We weten nu wel dat black midi ongelooflijk goed is. Vooral live zijn ze sen-sa-tio-neel. Gaat dat zien.

Dry Cleaning – New Long Leg

Vreemd genoeg komt Dry Cleaning niet voor in het postpunkboek van Harry Prenger, terwijl ze met New Long Leg een van de fijnste postpunkalbums van het jaar uitbrachten. De plaat drijft op scherp gitaarwerk (op slotstuk Every Day Carry horen we zelfs echo’s van Frippertronics voorbij komen), stuwende bassen en vooral de sexy onderkoelde spoken word-voordrachten van zangeres Florence Cleopatra Shaw. Wat een geweldig grappige teksten maakt die vrouw! De hele plaat is superdansbaar, maar heeft ook iets mysterieus in de beste postpunktraditie. Ik verheug me er nu al op om de band live te zien op Down The Rabbit Hole.

Squid – Bright Green Field

Squid uit Londen was dit jaar een beetje het lievelingetje van het verzamelde journaille. (Zou het er mee te maken hebben dat hun debuutplaat op het pretentieuze WARP-label uitkwam?) Hoe dan ook: klim nu niet meteen in de gordijnen, want de recensenten hadden een punt. De springerige Talking Heads-achtige postpunk van Squid is speels, intens en origineel. Okselfris! We horen hoekige gitaren, brullende blazers, lichte elektronica en een maniakale man daarvoor. Inspiraties komen uit de jazzrock, mathrock en krautrock, maar dan gespeeld met speed achter de kiezen en een gezonde vlaag paranoia door het hoofd. Squid is niet suf namelijk. Ook zij staan op Down The Rabbit Hole, begin juli 2022. Dat wordt dansen en springen!

Alle beste albums van 2021:

black midi – Schlagenheim

Jarenlang kon ik met recht volhouden dat er sinds de eerste generatie Pixies (eind jaren tachtig begin jaren negentig) en de hoogtijdagen van Sonic Youth (dito periode) geen opwindende, coole gitaarbandjes meer zijn geweest. En toen was er dit jaar ineens black midi! BAM! Of beter gezegd: bmbmbm, zoals een van hun eerste singles heette. Andere singles waren Speedway en Talking Heads, die laatste omdat het gejaagde nummer inderdaad deed denken aan de gelijknamige groep.

En in de zomer kwam Schlagenheim uit, een opwindende en vervreemdende uitbarsting van precies drie kwartier. Bij de eerste keer luisteren kom je niet verder dan een stamelend ‘what the fuck…’ Zeker als je – zoals ik – die eerste singles nog niet had gehoord. En pas na afloop begint het verwerken. Wat heb je nou eigenlijk allemaal meegemaakt? Een psychose? Een mosh-pit? Strakke wiskunde? Aanhoudende spanning? Gecontroleerde en ongecontroleerde uitbarstingen? Een hoop schroot zoals op de hoes? Strakke noise, springerige funk, hakkelende punk, sferische melodieën, polyfonisch kabaal, stompende ritmes?

Soms lijkt het wel of je twee nummers tegelijk hoort, zo vaak wisselt black midi van tempo en klankkleur. Het begint al bij opener 953 – genoemd naar het aantal keer dat ze de songstructuur herhalen – dat als een mokerslag aankomt. Heel apart is ducter, met twee keer dezelfde opbouw er in gebakken. In reggae, dat nu juist in niks doet denken aan de titel, loopt het ritme in allerlei U-bochten en tegenritmes naar het einde. De gitaarklanken op Schlagenheim worden aangevuld met een batterij elektronica, soms latin dingetjes (rumba) of dub-effecten. De productie van Dan Carey is dwars, robuust en hard, zoals ook Steve Albini dat kon in zijn hoogtijdagen.

Schlagenheim – titel klinkt als een Rammstein-nummer maar heeft uiteindelijk niets te betekenen – is eigenlijk tijdloos. Iedere generatie kan er zijn eigen ‘ding’ in horen. Wie opgroeide in de jaren zestig zal garagerock horen en in de jaren zeventig krautrock en jazzrock a la Mahavishnu Orchestra (de mannen van black midi zijn fan), tachtigers horen er postpunk en hardcore in en voor negentigers zal Schlagenheim vooral doen denken aan prog, emo en mathematische postrock. Nog meer referenties? Frank Zappa, Mark E. Smith van The Fall, Primus, Can en Damo Suzuki (ze stonden er zelfs mee op het podium), Queens Of The Stone Age, Johnny Rotten en PiL, Miles Davis, The Swans, Godspeed You! Black Emperor, Billy Cobham en zelfs de hele vroege Roxy Music.

Zanger Geordie Greep fluistert, mompelt, galmt en krijst. Soms achteloos, soms woedend. Maar van wat hij allemaal uitkraamt, valt geen brood te bakken. Zijn teksten zijn associatief en onbegrijpelijk. Niet dat dat heel erg is; Geordie Greep (zang en gitaar), Matt Kwasniewski-Kelvin (gitaar en elektronica), Cameron Picton (bas) en Morgan Simpson (drums) zetten vooral sferen neer. De mannen zijn 19 en 20 jaar oud, komen uit Londen en hebben elkaar leren kennen op de prestigieuze BRIT School – waar ook vrouwen als Amy Winehouse en Adele het vak leerden. En Sam Smith. Maar black midi koos direct al voor een andere aanpak. “Wij wilden muziek maken die ontregelt en niet geruststelt of behaagt. Muziek die je hersenpan doet kraken. Maar dan wel met een enorme techniek als bagage. Ongecontroleerde herrie maken is leuk, maar punkbands die niet kunnen spelen zijn er al genoeg”, aldus Morgan Simpson in de Volkskrant.

Dat is terug te horen op het radicaal tegendraadse Schlagenheim. Alles is samengebald tot de meest opwindende plaat van 2019. To be played at maximum volume! En draai de singletjes er nog maar even achteraan, want behalve de logge industrial-funktrack bmbmbm zijn die niet op de plaat te vinden. Doen ze bewust, net als The Beatles en The Smiths. Die brachten én singles én albums uit. Enjoy!

Alle beste albums van 2019: