Gabriels – Angels & Queens

Deze plaat is niets minder dan een meesterwerk. Maar de weg er naartoe is lang en telt vele stappen. Keer op keer zitten wij als kinderen te smachten en te wachten op dit cadeau. Pas na twee jaar is de mijlpaal bereikt. Vanaf juli van dit jaar kunnen wij genieten van het album in zijn definitieve vorm.

Wat vooraf ging
In 2011 doet een beetje een dikke jongen mee aan American Idol. Hij eindigt niet onverdienstelijk in de top vijf. Hij heet Jacob Lusk. Verder is er niet veel aan de hand. Hij schopt het tot achtergrondzanger bij Diana Ross, St. Vincent en Beck. Lusk blijkt een prima zanger. Hij groeit op met gospel en traint zijn stembanden in de kerk. Bij een inzing-klus voor een reclamespot ontmoet hij regisseur Ryan Hope en soundtrack-componist Ari Balouzian. Het klikt. Ze besluiten een trio te vormen. Die vernoemen ze naar de straat in het dorpje Bishopwearmouth waar Ryan Hope is opgegroeid. Niet geheel toevallig is het ook de naam van een aartsengel.

Stap één
In de zomer van 2021 brengt Gabriels een EP uit: Love And Hate In A Different Time. Afgaand op de titel denk je dat je te maken hebt met de zoveelste retro-soul act, maar niets is minder waar. Er is iets mysterieus aan de hand. De nummers op de EP lijken wel gruizig alsof ze uit een vergeten archief vol wax-platen uit de jaren dertig zijn opgerakeld, maar tegelijkertijd klinken ze puntgaaf en hypermodern. ‘Uncanny’ is de juiste typering. Gabriels is tijdloos. Heel veel is ondefinieerbaar aan deze band, maar één ding staat als een paal boven water. Jacob Lusk heeft een stem als een klok – sensueel, kwetsbaar en krachtig tegelijk – en zijn bereik is onwaarachtig. De muziek is een natuurlijke mix van soul, gospel, r&b en een beetje disco. Hope en Balouzian blijven trouw aan hun achtergronden: de muziek klinkt ultiem filmisch. Maar rudimentair. Gabriels is een ruwe diamant. Je weet zeker dat ze gaan uitgroeien tot iets heel moois. Elton John hoort dat ook. Hij noemt dit ‘the most seminal record I’ve heard in the past ten years’. 

Stap twee
Kort daarna wordt de clip van het nummer Love And Hate In A Different Time gelanceerd. Het filmpje begint in volkomen stilte, met beelden van Thomas Edison uit 1894. Hij filmde de ‘Buffalo dans’ van de Sioux-indianen. Het was voor het eerst dat oorspronkelijke Amerikanen op film te zien zijn. Vanaf dan gaan we chronologisch door de geschiedenis van dans en film heen. We zien flarden Fred Astaire en The Shoot Horses, Don’t They?. We gaan van Woodstock en Wattstax via rollerdisco, line-dance en breakdance naar Vogueing en rave. Maar opeens – BAM! – is het voorbij. Dan zien we een #BlackLivesMatter demonstratie op straat. In het midden van de groep staat Jacob Lusk te zingen met een megafoon in zijn hand. Hij brengt een huiveringwekkende versie van Strange Fruit van Billie Holiday. De tranen staan je in de ogen.


Stap drie
Je weet genoeg nu. Een jaar later staat Gabriels op festival Down The Rabbit Hole. Daar moet je bij zijn. Al je vrienden staan bij S10 dus je gaat in je eentje. De festivaltent is stampvol en Gabriels speelt een dampende set. Het is dat er geen muren zijn, anders zou het zweet er vanaf druipen. Zanger Jacob Lusk is zó goed. Moeiteloos haalt hij elke noot van de inmiddels twee uitgebrachte EP’s. Met zijn charisma weet hij zelfs iedereen die buiten de tent moet staat te betoveren. Dat dit geen uitzondering is bewijst Gabriels een paar maanden later op festival Le Guess Who. 

Stap vier
Na de zomer van 2022 ziet Angels & Queens Part I het licht. De plaat heeft een hoes met een verstilde foto van Jacob Lusk in pak, op zijn knieën middenin een meer. Wordt hij hier gedoopt? Hij laat het zelf in het midden. Angels & Queens Part I telt zeven nummers en klokt op precies 27 minuten en 29 seconden. Is dit nou een album of een EP? Ook dat laat Gabriels in het midden. Het maakt je ook niet uit. Elke seconde telt. Die zeven nummers zijn weergaloos. Het bezwerende Taboo is intens en donker. Het doet je denken aan Nina Simone. Het titelnummer met troostende strijkers heeft precies de juiste cadans. De timing van Lusk is daar fijnzinnig. Je hoort hoe hij een paar tellen inhoudt voordat hij uitbarst in zijn pleidooi: “Somebody help me!” Het zijn dit soort subtiliteiten die het onderscheid maken tussen goed en geweldig. En dan heb je nog het dramatisch slepende The Blind met trage percussie, een licht elektronische backing en de door-merg-en-been-gaande falsetto van Jacob Lusk. Poeh. If You Only Knew is een ontroerende pianoballad geschreven vanuit het perspectief van Lusk’s overleden manisch-depressieve peetzuster. De productie is ook niet zo gruizig meer. Dat is te danken aan vaste Kendrick Lamar-medewerker Mark Anthony Spears alias Sounwave.

Stap vijf
Gabriels wordt te groot voor Le Guess Who en Down The Rabbit Hole. De band performt in de zomer van 2022 op North Sea Jazz en op Glastonbury. Zowel Gabriels als Jacob Lusk stelen de show op het Engelse megafestival. Gabriels als band speelt Glastonbury plat. De meeslepende mix van soul, gospel, vintage jazz, r&b en disco lijkt een definitieve vorm te hebben bereikt. Alles is uitgebalanceerd. Na dit optreden mag de zanger komen opdraven bij de grootscheepse afscheidsshow van Elton John op hetzelfde festival. Jacob Lusk zingt een gloedvolle versie van Elton John’s Are You Ready For Love?. Supersterstatus lijkt binnen handbereik.  


Stap zes
Rond dezelfde tijd ligt de definitieve versie van Angels & Queens in de winkels. Het zijn de zeven nummers van het deel in dat in 2022 uitkwam plus vijf nieuwe songs en een herbewerking. Allemaal even prachtig. Die herbewerking is van Love And Hate In A Different Time, dat nu nog meer disco wordt. Dat is prima. Openingsnummer Offering begint als lekker droge jazz maar uiteindelijk pakt een groot gospelkoor uit. En een van de hoogtepunten is het dubbelnummer Professional/We Will Remember waarin Lusk zich eerst op zijn meest kwetsbaar en daarna op zijn meest krachtig betuigt. De warmbloedige plaat eindigt – net als het eerste deel – met het doorleefde nummer Mama. Zo fraai… De laatste worden van de plaat zijn “It’s gonna be alright”.

Stap zeven
Definitief kan altijd nog definitiever. Na een tijdje verschijnt Angels & Queens ook in een Deluxe-versie. Je hoort nog eens zes nummers die de eerste twee rondes niet haalden, een overbodige mix van Love And Hate… en een tenenkrommende uitvoering van de evergreen Spanish Harlem. Nee, de echte meerwaarde van de Deluxe-uitgave zit ‘m in vier livetracks die zijn opgenomen op Glastonbury. Met name Professional/We Will Remember is de moeite waard.

Stap acht
Stap acht is Angels & Queens Part III? Of een heel nieuw project? Hopelijk hoeven we dit keer niet zo lang te wachten en te smachten.

Alle beste albums van 2023:

DJ K – PANICO NO SUBMUNDO

Uit de krochten van Heliópolis, de grootste favela van São Paolo klinkt de ‘bruxeira’. Dat is een oorverdovend amalgaam aan electro-beats, baile funk, psychedelische stemeffecten en snerpende sirenes. Keihard en swingend, maar je moet er wel de juiste drugs bij gebruiken. De 22-jarige DJ K (spreek uit ‘deejay kaa’) is de superster van bruxeira. Zijn verzamelalbum PANICO NO SUBMUNDO – paniek in de onderwereld – verscheen in juli. Het is horrorcore tot the max!

Funk
DJ K was 17 jaar oud toen hij funk ging maken. Gewoon, hij leerde de electronics van YouTube-tutorials en ging aan het werk. Al snel brak hij door op de Baile do Helipa-streetparties. Vijf jaar later staat hij bekend als de ‘Wizard’ en is hij de voorman van het collectief Bruxaria Sound uit São Paolo, met zeventien mc’s, producers en dj’s. Bruxaria Sound is de crème-de-la-crème van baile funk, die typisch Braziliaanse vorm van harde funk die midden jaren tachtig is ontstaan in de sloppenwijken. Het is een mengvorm van latino freestyle, Miami bass, rap en electro. (Boing Boom Tschak van Kraftwerk werd in de favela’s bewerkt tot Melô do Porco oftewel het Varkenslied.) Baile funk werd voornamelijk verspreid via zogenaamde ‘paredões’: sound systems op straat. De Rio de Janeiro-variant van baile funk is zonnig en vrolijk, maar in São Paolo werd de stijl steeds donkerder en meer sinister. Daar werd het funk ostenção genoemd en daaruit ontstond weer bruxeira (‘tovenarij’).






Gun
Bruxeira zou je kunnen beschouwen als carnavalsmuziek, maar dan wel heel profaan. En serieus best wel eng. Picasso’s Guernica is er niks bij in die donkere warehouses: Dansers hullen zich in horror-outfits en verkleden zich als jokers, clowns, exorcisten of nonnen. Hun dansmoves zijn wild en freaky. Het ziet eruit als een bad trip. En mc’s als Bin Laden en Kauan rappen over rampspoed en ellende. De sfeer is permanent paranoïde, ook doordat de helft van de bezoekers er met een gun rondloopt.

Chants
In die habitat lijkt DJ K wel te gedijen. Dat is goed te horen op PANICO NO SUBMUNDO, een verzamelalbum dat hij maakte met allerlei mc’s uit zijn collectief en dat verscheen op het Afrikaanse label Nyege Nyege Tapes (waar ik het bij MC Yallah en AUNTY RAYZOR al over had). De Braziliaanse plaat telt vijftien nummers die de drie minuten zelden overschrijden. Op het album lijkt tien jaar aan harde dansmuziek van over de hele wereld bij elkaar te komen: baile funk/funk ostenção/bruxeira, maar ook Zuid-Afrikaanse gqom/amapiano/afrotech, Jersey club, Europese hardstyle en die typische speed-up ‘phonk’ die je in de Russische underground zou kunnen horen (als die nog bestaat). De inventieve DJ K knipt en plakt het allemaal aan elkaar en lardeert het soms nog met samples van Arabische chants. Je weet niet wat je hoort.

Tuin
In nummers als Isso Não É Um Teste laat hij telkens een keiharde alarm afgaan, voordat een zaagtand-synthesizer gaat snijden. Dit soort ultraharde geluidshallucinaties worden in het Braziliaans ‘tuin’ genoemd. De beleving hangt samen met een specifieke drug die populair is in de favela’s: lança perfume. Het is een giftig mengsel van chloorethaan en parfum – een beetje a la poppers maar dan nasty – dat een korte euforie veroorzaakt – wat nog wordt versterkt door die harde schrille geluiden. DJ K weet precies hoe dat werkt. Hij maakt het allemaal extra trippy door heel heel heel veel galm te gebruiken (op sommige momenten hoor je alleen maar galm) en door de opnames van zijn mc’s in stukjes te hakken en in staccato loops te plakken, bijvoorbeeld in Ela Quer Pop Pirulito. Zo creëert hij met stemsamples een soort menselijke percussie. Heel spannend. De synth-lijntjes zijn dan weer heel simpel: minimalistisch en behoorlijk dom. Bruxeira is dubbelzinnige muziek.

Nee, PANICO NO SUBMUNDO is niet echt music for the masses. Het is bedoeld voor hele specifieke party’s op hele specifieke drugs. Maar de creativiteit en de power van DJ K’s bruxeira zijn absoluut inspirerend!

Alle beste albums van 2023:

JPEGMAFIA & Danny Brown – SCARING THE HOES

‘Met die gekke shit gaan we geen wijven krijgen, jonguh. Stop scaring the hoes!’ Aan die internet-meme ontlenen ‘oddball-rappers’ JPEGMAFIA (alias Peggy) en Danny Brown de titel van hun samenwerkingsproject. Blijkbaar moet die in kapitalen: SCARING THE HOES. Zonder ‘stop’ dus, want gekte is juist hun handelsmerk op deze collageachtige plaat. Met hun vrolijk anarchistische opvattingen van hiphop weten ze de grenzen van het genre te rekken tot in het onvoorstelbare. En nog een beetje verder…

Peggy en Danny. Dat klinkt als een mooi duo, niet? Het is dan ook logisch dat de twee mannen elkaar vonden. Een match made in heaven voor de weirdo’s van deze wereld. Beide heren opereren ergens in het absurdistische en chaotische verre veld van de hiphop, alleen JPEGMAFIA vanuit New York en Danny Brown vanuit Detroit. Ze zijn allebei een ster in het zich toe-eigenen van bizarre memes. Spelen de funky pimp met verve als dat moet, Snoop Dogg-style. En dan delen ze ook nog een voorkeur voor farmacologische delicatessen. Vooral Danny Brown bouwde afgelopen jaren flinke issues op met drank en drugs. Maar tegen de tijd dat SCARING THE HOES uitkwam zat hij in rehab. En afgelopen zomer gingen Peggy en Danny geheel fit op tournee door Amerika met dit materiaal.


Het is lastig om SCARRING THE HOES te omschrijven. De muziek is een samplerijke kruising tussen glitchpop, plunderphonics en lofi-hiphop, in elkaar geknutseld op een laptop en een oude Roland SP-404. Dat klinkt behoorlijk smerig. De bassen zijn vaak zwaar overstuurd en ze duwen soms de rest naar de achtergrond, maar dat mag de pret niet drukken. Ingrediënten in deze vreemde collage zijn onder andere I Need A Girl (Part 2) van Diddy of Gone van NSYNC, maar net zo goed Nintendo- of Sega-gamegeluiden of fragmenten uit Japanse B-films en blaxploitation movies (de albumhoes zegt genoeg, die is een verwijzing naar de film Sweet Jesus, Preacherman uit 1973). Je hoort stukjes loungeroom jazz, LL Cool J, gospelkoortjes, sax-uitstoten of droge notificaties van iMessage. Allemaal als repeteergeweer. ADHD in het kwadraat. Het is indrukwekkend hoe JPEGMAFIA in het nummer Fentanyl Tester het refrein van Milkshake van Kelis verknipt en stap voor stap verbouwd tot trap-beat. Maar net zo makkelijk babbelen de heren over flarden van een oud soulnummer van Michael Jackson heen, dat keer op keer wordt herstart.

Als je al dwarsverbanden wilt leggen, dan met het verleden. De oude Def Jam-platen. Peggy en Danny combineren de punkachtige humor en frisheid van de Beastie Boys met de muzikale inventiviteit van Public Enemy. Dat weten ze succesvol te vertalen naar de Tiktok- en laptopgeneraties. Het is mooi om te zien dat het vernieuwende SCARING THE HOES hoog eindigt op alle hiphop-jaarlijstjes van 2023.

De veertien korte instrumentale tracks zijn het werk van JPEPMAFIA. Daaroverheen spuien Peggy en Danny fifty-fifty hun vunzig humoristische raps. Het is allemaal dolle pret. Vooral de nasale stem van Danny Brown doet het ‘m hier. Hij is in het bezit van een onnavolgbare flow. Zij teksten ook. In het nummer God Loves You probeert hij de kerk een beetje geil neer te zetten en rapt dan: “Sit on my face, I wanna speak in tongues”. Maar Peggy tekent voor de beste openingszin van een hiphopalbum. Hij begint het nummer Lean Beef Patty met de woorden: “First off, fuck Elon Musk / Eight dollars too much, bitch, that’s expensive.” 

Zo val je van de ene muzikale verbazing in de andere. Noem het surrealisme. Noem het dadaïsme. Peggy en Danny zetten een volledig nieuwe standaard neer. Ze schrijven nieuwe regels. Precies wat hiphop nodig had.

Alle beste albums van 2023:

Cleo Sol – Gold

Noem me smooth, want ik ben gek op die zachte, gladde en slepende soul uit de jaren zeventig. Vooral de dames. The Emotions, Ann Peebles, Minnie Riperton, Gladys Knight & The Pips, Staple Singers… je kan me wégdragen. Dat kan ook bij de platen van Neo Soul, ehh Cleo Sol die dit jaar digitaal werden ‘gedropt’. Het waren er twee en ze verschenen vreemd genoeg binnen twee weken tijd (op 15 en op 29 september). De laatste, met als titel Gold, is de mooiste.

In dienst van de muziek
Ach, zo vreemd is dit release-beleid niet als je bedenkt dat Cleo Sol een van de belangrijkste zangeressen is in het mysterieuze Londense soulcollectief SAULT. Dat speelt het klaar om in vier jaar tijd maar liefst elf albums uit te brengen op onregelmatige tijden. Ik vind het tekenend. De productie van SAULT staat in dienst van de muziek, niet van de industrie. Dat geldt ook voor Cleo Sol, die je trouwens ook regelmatig kunt terughoren op de platen van Engelands beste rapster: Little Simz.

Banksy annex Prince
Cleo Sol leeft samen met producer Inflo. Die man, die ook wel de ‘Banksy van de muziekindustrie’ wordt genoemd, is de drijvende kracht achter SAULT. Hij is samen met Sol ook verantwoordelijk voor alle nummers op de twee platen uit september. Het zijn inmiddels de derde en vierde op naam van Cleo Sol. Waarschijnlijk heeft Inflo ook alle instrumenten ingespeeld. Dat maakt hem naast een soort Banksy ook een soort Prince. En laten we wel wezen: kwalitatief doet alles niet eens zoveel onder voor het werk van de paarse geilneef.


Warm sonisch bad
Een recensent van Clash Magazine zei het raak dit jaar: Elke release van Cleo Sol is excellent, maar sommige zijn excellenter dan andere. Het album Heaven is erg kort (precies een half uur) en wat meer jazzy. Maar Gold is veel meer gefocust. Je krijgt hier drie kwartier op-en-top soul voor je kiezen! Het geluid houdt het midden tussen retro r&b – zoals het ribfluwelen werk van Marvin Gaye, Stevie Wonder en Curtis Mayfield in de jaren zeventig – en hypermodern helder. Het is een warm sonisch bad. Daarmee steken Cleo Sol en Inflo de sound van Silk Sonic naar de kroon. De hele plaat is rustig: intiem en ingetogen. Deze broeierige en dromerige soul is meer huiskamermuziek dan voor een party. Af en toe geven gitaren of elektronica wat prikkels, maar het geheel voelt evenwichtig aan. Gold is sfeervol en gloedvol.

Langzaam wegzweven
En dan die stém van Cleo Sol, dames en heren! Hallelujah. Hier horen we een vrouw die met gemak in de voetsporen van een Alicia Keys, een Erykah Badu of zelfs een Whitney Houston kan treden. Je hoort de ene loepzuivere uithaal na de andere. Dat begint al in de gospelachtige opener There Will Be No Crying. In de eenvoudige pianoballand Please Don’t End It All pakt ze helemaal uit. In nummers als Lost Angel en vooral In Your Home zingt ze hartverscheurend. En misschien is ze in afsluiter en titelnummer Gold wel op haar best. Hoe dat werkt in die stembanden? Ik weet het niet. Maar Cleo Sol heeft het vermogen om je één of twee meter van de grond te tillen en je daarna langzaam te laten wegzweven.

Positieve plaat
“I can see the hope that’s in your eyes / I can see the magic in your life”, zingt Sol in Life Will Be. Het komt wel goed, wil ze zeggen. Het leven heeft zoveel moois te bieden. “You are not alone”, zingt ze ergens anders. Cleo Sol komt ermee weg. Sterker nog: nooit eerder heeft dit cliché zo authentiek geklonken. Deze tedere plaat biedt vooral veel troost. De tijden zijn donker. Er is oorlog en fascisme overal, 2023 is een kutjaar. Wat is het dan fijn dat er mensen zijn als Cleo Sol, die het aandurven om ondanks alles zo’n positieve plaat te maken!

Alle beste albums van 2023:

PJ Harvey – I Inside The Old Year Dying

Hoe wapen je je als artiest tegen de eeuwige cyclus van platen maken, toeren en platen maken? Polly Jean Harvey (1969, Bridport UK) deed het à la David Bowie door allerlei ch-ch-changes te doorlopen. Ze was een schuchtere feministe in het zwart tussen het macho grunge-geweld in de jaren negentig, maar werd allengs meer gothic en femme fatale. PJ werd een bijzonder stijlicoon. Ze verscheen op het podium in een roze catsuit, als boss-lady in een wit mantelpak of in een zwart korset van Ann Demeulemeester. Of in een trouwjurk. Haar muziek meanderde mee, van kekke rudimentaire bluesrock via Tom Waits-achtig experiment naar mitrailleur-achtige staccatorock vol sax-erupties. Ze bezong frontsoldaten en brandhaarden en trok in 2016 als muzikale verslaggeefster naar Kosovo, Kaboel en Washington. Maar met de tour die daarop volgde was de pijp leeg. Een burn-out smeulde. Eigenlijk wilde PJ Harvey helemaal niks meer met de muziekindustrie te maken hebben. Het duurde dan ook zeven jaar voordat ze met een nieuw album – haar tiende – op te proppen kwam.

In de tussentijd leerde ze ‘herbronnen’. De Schotse dichter Don Paterson zette PJ Harvey weer terug op het pad. En haar geboortestreek Dorset aan de zuidkust van Engeland. Ze leidden vorig jaar tot een roman in dichtvorm: Orlam. Het is een intiem (en beetje autobiografisch?) verhaal over het negenjarig meisje Ira-Abel Rawles, dat maand na maand en jaar na jaar de natuur – maar ook de bosgeesten – in Gore Wood observeert. Het dichtwerk is deels geschreven in Dorset-dialect en staat vol vervreemdende woorden als ‘drisk’, ‘mampus’, ‘wordle’, ‘reddick’, ‘charken’, ‘poxy’, ‘clodgy’ of ‘heftul’. In die zin doet het wel denken aan James Joyce’s Ulysses en Finnegans Wake of A Clockwork Orange van Anthony Burgess.


Muzikaal krabbelde PJ Harvey weer overeind door gewoon haar all time favourites te gaan spelen: alles van Nina Simone, California Dreamin’ van The Mama’s & The Papa’s en Golden Brown van The Stranglers. En ze zocht haar oude muzikale partners John Parish en producer Flood weer op. Ze ging met hen de studio in onder het motto: ‘Het mag nooit gaan klinken als de oude PJ Harvey’. Het voorwerk was al gedaan, want de songteksten extraheerde ze uit Orlam. Dat maakt misschien dat de twaalf nummers op het album overkomen als impressies, een beetje vergelijkbaar met Astral Weeks van Van Morrison. Je hoort spaarzame gitaren, subtiele elektronica en hoorspelgeluiden als wind en water of kinderstemmen en kerkklokken. Alles klinkt landelijk, rustig, zalvend en vooral heel Engels (alhoewel er af en toe associaties zijn met de oude Neil Young). Maar op het tweede gehoor is I Inside The Old Year Dying behoorlijk dissonant en avantgarde. Het is een album met meerdere lagen. Je mag wel een aantal draaibeurten nemen om die een beetje te gaan doorgronden. En Polly Jean zingt hier – indachtig het motto – nergens als de oude PJ. Meestal zet ze een engelachtige falsetto op, maar ze kan ook onaards de diepte in gaan. Zoveel variatie hoorden we niet eerder bij haar.

Die bizarre cryptische teksten en die sprookjesachtige, nevelige muziek maken met elkaar een hele ongrijpbare plaat. Het is een werk waarin je letterlijk kunt verdwalen. De ene keer verzandt je in diepe melancholie en tristesse, de volgende keer is alles licht en gaat het over kikkervisjes, schaapjes en dauw op de wei. In de wereld van PJ Harvey kan het onheilspellend, broeierig, geheimzinnig, zintuigelijk en verontrustend zijn. Soms allemaal tegelijk. En er dwalen mythische figuren rond, zoals de seksuele halfgod Wyman-Elvis (‘Elvis’ betekent ‘all wise’ in Dorset-dialect). Dus Love Me Tender komt overal op de plaat terug en in Lwonesome Tonight (geen spelfout) refereert ze aan Are You Lonesome Tonight én aan de beroemde pindakaasbanaan-sandwiches. Is Wyman-Elvis minnaar of Messias? Je weet het niet, want niks is zeker op I Inside The Old Year Dying. Alles is verwarrend of versluierd.

En toch… Zelf noemt ze het een ‘heel tactiele, menselijke plaat’. Je voelt intuïtief aan dat je met dit album dichter bij Polly Jean Harvey komt dan je ooit bent geweest.

Alle beste albums van 2023:

Model/Actriz – Dogsbody

Dit is godverdomme wel de lekkerste postpunk-plaat van het jaar, ja! Scherp. To-the-point. Hard. Non-conformistisch. Confronterend. Schokkend. Sexy. Vies en vleselijk op een bijna David Cronenberg-achtige manier, maar je kan er wel op dansen.

Pigfuck
Postpunk is trouwens niet eens zo’n goede benaming voor de debuutplaat van het kwartet Model/Actriz uit Brooklyn, New York. Er zijn andere labeltjes om te plakken: ‘post-no wave’, ‘industrial dancepunk’, ‘indie sleaze’, ‘noiserock’, ‘danceable mathrock’ of ‘American post-noise-dance’, je kunt het zo gek niet verzinnen of het komt langs in de juichende stukken van de Engelse en Amerikaanse media. (Niet de Nederlandse, hier wordt de band stelselmatig genegeerd.) Nog veel meer vergelijkingen dan labels lees je terug. Zo klinkt Model/Actriz achtereenvolgens als black midi, Black Country New Road en Big Black, Throbbing Gristle en Xiu Xiu, Liars, LICE en LCD Soundsystem. Pfff, ga er maar aan staan. De journalist Robert Christgau geeft nog de beste omschrijving. Hij noemt het genre ‘pigfuck’ en schaart daar naast Model/Actriz ook bands als Mandy Indiana, Chat Pile en Gilla Band onder.

Blauwdruk
Er is een naam die ik nergens teruglees, maar die niet eens zo’n gekke associatie is: Queen. Want Model/Actriz heeft een Queen-blauwdruk. De band heeft een rete-strak ritmetandem met drummer Ruben Radlauer en bassist Aaron Shapiro en een far-out briljante gitarist in de vorm van Jack Wetmore. En er loopt een Freddie Mercury rond. Het is alleen een abjecte, gore underground-Freddie en hij heet Cole Haden. Die is net zo gay, heeft hetzelfde charisma, eenzelfde diva-achtige moustache en dezelfde voorliefde voor opera en melodrama als de Queen-zanger (Cole Haden noemt Lady Gaga, kunstenares Marina Abramovic en de musical Cats als belangrijkste inspiratiebronnen). Het enige verschil? Cole Haden zingt niet, hij declameert, bezweert en schreeuwt.

Ziekelijk
Net als Queen viert Model/Actriz de body-culture, maar dan wel de meest duistere variant daarvan. De penis op de hoes spreekt boekdelen. Dogsbody druipt van de slasher en de seks. Bloed en sperma. Lappen vlees vliegen je om de oren. Het album begint in Donkey Show met Cole Haden scrollend door Grindr. Een hele andere bodycount hoor je terug in Mosquito. Dan wordt het grimmiger en grimmiger. Het lichaam als een Francis Bacon-schilderij komt terug in Slate en de adoratie daarvoor klinkt door als een vorm van mental illness. Een nummer over de Heilige Maagd Maria wordt een homo-erotische anthem. Het zwartst is het ziekelijke nummer Sleepless, waarin de protagonist opgebaarde misvormde lijken natekent en die vergelijkt met zijn slapende lief op het bed. ‘J.G. Ballard met borderline’, wordt Cole Haden ergens genoemd en dat lijkt me een rake omschrijving.

10 x Big Black
De plaat duurt maar kort: 37 minuten en 56 seconden. Want er staat geen noot teveel op. Het geluid van producer Seth Manchester (Lightning Bolt, Lingua Ingnota, Battles) is letterlijk messcherp en dat doet de band goed. Wat een vette power! Het klinkt alsof je tien Big Black-platen tegelijk draait. De dwingend dissonante dansbeats, die de eerste vier nummers kenmerken, drogen eventjes op in het dramatische nummer Divers waarin Cole Haden zich ook vocaal van zijn meest kwetsbare kant laat zien. Maar dan komt Model/Actriz nog sterker terug met het setje Amaranth, Pure Mode en Maria. De slepende noise in Sleepless doet de balans op de plaat – tussen dansen en panikeren – definitief omslaan naar paniek. Dit is niet dromerig, dit is pure nachtmerrie.

Nee, dit is geen léuke plaat hè. Heeft Dogsbody jou bang gemaakt? Mooi, dat was precies de bedoeling. De wereld heeft meer van dit soort ontregelende platen nodig.

Alle beste albums van 2023:

Heinali – Kyiv Eternal

Dit zijn herinneringen aan een plaats en een tijd die nooit meer zullen terugkeren. Of je er ooit bent geweest of niet, ze gaan door merg en been. Want deze stad ligt onder vuur van Russische bommen en drones.

De Oekraïense musicoloog Oleh Shpudeiko – alias Heinali – heeft net zo’n Zoom-recordje als ik. Ik gebruik dat voor het opnemen van interviews. Heinali liep er sinds 2011 mee door Kyiv om field recordings te verzamelen van allerlei alledaagse taferelen. Het was zijn bedoeling om een ‘akoestische ecologie’ van de stad aan te leggen. Zo bouwde Heinali een mooie bibliotheek op.

En toen werd het 24 februari 2022. Rusland begon een grootscheepse aanval op Oekraïne en hoofdstad Kyiv. Het land werd afgeslacht en platgebombardeerd. De Russen hadden het over een ‘militaire operatie’. De rest van de wereld noemde het totale oorlog. Kyiv lag weken onder vuur en Shpudeiko – net als zovelen – ontvluchtte de stad. Hij ging naar Lviv, waar hij indrukwekkende concerten gaf in schuilkelders.

Na de aanval keerden velen ‘Kyiv-ieten’ terug naar de stad. Ze hadden een vreemde gewaarwording, zo vertelt Oleh Shpudeiko. Het voelde alsof de stad op-en-top levend was. Kyiv ademde! Iedereen wilde hun geliefde plek omarmen en beschermen. Huggen. De muzikant wist zich er geen raad mee. Veel later besloot hij dat Kyiv Eternal zijn ‘hug’ zou worden. Dat verklaart ook een beetje die vreemde foto op de hoes. Die is van een standbeeld van de 16e eeuwse Oekraïense leider Petro Konashevych-Sahaidachny, maar ‘omarmd’ door zandzakken om het te beschermen tegen de Russische bommen. De foto heeft extra impact omdat het beeld – met één arm in de lucht – associaties oproept met het Vrijheidsbeeld in New York.


“Ik heb hier 37 jaar van mijn leven doorgebracht, dus dit is mijn ode aan de stad”, aldus Oleh Shpudeiko. Het album Kyiv Eternal verscheen precies één jaar na het uitbreken van de oorlog, op 24 februari 2023. Er staan elf indrukwekkende tracks op. Shpudeiko gebruikt zijn field recordings en combineert die met ambient loops die hij de afgelopen jaren heeft gemaakt. Zo ontstaan een soort geheimzinnige hymnes. De sfeer op de hele plaat is grijs en mistig, net zoals Den Haag of Amsterdam mistig kunnen zijn in half december. Dat komt doordat de muzikant experimenteert met allerlei vormen van zachte ruis, pianoklanken in de verte en hele vage synthesizerloopjes. Alles is in pastel. Het doet soms denken aan Apollo: Atmospheres & Soundtracks van Brian Eno en Daniel Lanois en soms aan het beste werk van Tim Hecker alias Scanner. Zelf zegt Oleh Shpudeiko beïnvloed te zijn door geluidsmagiërs als Coil, Psychic TV en Current 93.

Het meest bijzonder aan Kyiv Eternal is het ‘geheugen van de stad’, dat spreekt via de oude geluidsopnamen. In het nummer Tramvai 14 hoor je de light-rail van Kyiv, inclusief het ding-dong voor het uitstappen, de haltes die werden afgeroepen in het Oekraïens én het Engels (het is tenslotte een Europese stad) en het daveren over de rails. Kedeng kedeng, maar dan spookachtig cynisch. Stansiia Maidan Nezalezhnosti is een stop op metrostation Maidan-plein, thuisbasis van de Oekraïense revoluties in 2013 en 2014 oftewel Євромайдан (EuroMaidan) tegen de Russofiele president Viktor Yanukovych en de druk uit Moskou. De wat vrolijker track Silpo is dan weer een herinnering aan de gelijknamige keten groentewinkels en je hoort hier mensen graaien en kassa’s rinkelen. Botanichnyi Sad is sprookjesachtig doordat Heinali ooit vogels heeft opgenomen in de botanische tuinen. Juist door die broze, onschuldige klanken staan de tranen je in de ogen. En Borshchahivka At Night is een raadselachtige speurtocht door pittoreske wijken iets buiten de stad.

Het meest indrukwekkend is de ‘suite’ van de laatste drie nummers op het album: Night Walk, Kyiv Eternal en Coda. De ruim acht minuten van Night Walk zijn opgebouwd rond een eenvoudige synthesizer-riff die steeds verder vervaagd (in die zin doet het een beetje denken aan het 9-11 ambient-epos Disintegration Loops van William Basinski). Het is nostalgisch en huiveringwekkend tegelijk. Het titelnummer heeft dan weer een vreemde positieve vibe. Dat biedt troost. En Coda is opgetrokken uit breekbare pianoklanken en geluiden van auto’s. In de verte blaft een hond. Het doet treurig en nostalgisch aan, maar je voelt in alles een stad die blijft doorademen. Oorlog of geen oorlog. Je weet dat deze stad ooit weer gelukkig wordt, ooit wordt hier weer gelachen en geleefd. Hoopvol prevel je: ‘Slava Ukraini’. Nog net voordat de plaat plotsklaps voorbij is.

Territoria en vastgoed kunnen worden gestolen of vernietigd, herinneringen en cultuur – de ziel van een volk – kan niemand afnemen. Dat maakt Heinali wel duidelijk met zijn muziek vol nostalgie en spanning. Als de woorden van Volodymyr Zelensky niet meer aankomen, laat dan dit album resoneren in Den Haag en Brussel. Of beter nog in Moskou.

Alle beste albums van 2023:

Durand Jones – Wait Til I Get Over

Zompig zoals oude southern soul, gloedvol als de goddelijkste gospel, maar ook rauw en rockend én klaar voor de 21e eeuw. Zo klinkt Louisiana op het debuutalbum Wait Til I Get Over van Durand Jones. Solo dus ditmaal dus zonder zijn Indications, waarmee hij doorgaans goed doortimmerde maar gladde en disco-achtige retrosoul maakt. Die is op zich lekker, maar hier gaat Durand de diepte in. The deep south of the USA, om precies te zijn, daar waar zijn roots liggen. Het wordt een reis met een dubbel gevoel.

Durand Jones is geboren en getogen in Hillaryville, ooit een idyllisch gehucht ergens tussen Baton Rouge en New Orleans. Het is vernoemd naar Hillary Rice, een tot slaaf gemaakte in het bezit van John Burnside die de vrijheid terugkreeg en na de burgeroorlog het dorpje stichtte met zeven andere ‘settlers’. “If you follow the Mississippi River as she swivels and turns tightly, unable to move freely because of the levy, you’ll find Hillaryville, a small place in Louisiana’s Atchafalaya Basin. This place was founded by eight slaves who recieved it as a form of reparations after the American Civil War. Most visitors are still greeted by the tall, Sprite-green, green sugarcane basking in the presence of the sun. When asking my Gran what was it like when she first moved to Hillaryville, her reply was always the same: The place you’d most want to live.” Zo vertelt Durand Jones het aan het begin van deze plaat. Maar zo pittoresk heeft hij het dorpje nooit gekend. Het viel ten prooi aan de crack en staat nu vol halfvergane woonwagens en autowrakken. Ze zijn er aardsconservatief. Daar kon je als queer niet uit de kast komen.

En toch laat Hillaryville hem niet los. Op deze plaat probeert Durand Jones er mee in het reine te komen. Hij wilde een plaat maken die klonk als de geur van magnolia’s op een warme zomerdag: “that sweetness as well as that mustiness – there’s something beautiful there”. Dat is goed gelukt. Het conceptalbum – je kunt misschien beter zeggen zijn muzikale memoires – klinkt bitterzoet. Het is een rauwe mix van soul, rootsrock, rhythm & blues, gospel, jazz en folk. Zonder opsmuk, soms overstuurd, primitief, vervormd, het lijkt allemaal in één keer op de band te zijn geknald. En Durand Jones heeft zo’n zoet-hese vibrato die hem meteen naast Wilson Pickett en Otis Redding plaatst. Het grijpt je bij de strot! Keer op keer. Een soulslijper als de ballad Gerri Marie – vol prachtige uithalen – zet gelijk de toon. Hier wil je alleen maar meer van. Een countrysoul-nummer als Sadie had zo op een album van Alabama Shakes en Brittany Howard kunnen staan. In andere nummers zingt Durand Jones al samplend in zijn eentje een heel gospelkoor vol. Indrukwekkend.

De pure soul op I Want You – Durand bereikt hier climax na climax! – wordt verrijkt met een off-beat percussie die (letterlijk) zo lijkt weggelopen uit een processie in New Orleans. Zeg maar zoals Tom Waits het ook graag hoort. Op andere momenten klinken Durand Jones en zijn band weer strak en funky als een Stevie Wonder in de seventies. Inclusief syncoperende ritmes. Dan iets anders: De civil rights-hymne Someday We’ll Be Free – een cover van Donny Hathaway over slachtoffers van racistisch politiegeweld – had zo op What’s Going On van Marvin Gaye kunnen staan. Want even episch. Want even zoetgevooisd. Wat een combi.

De eerste single van de plaat was That Feeling, een melancholisch liedje over Durand’s eerste ervaringen met queer-zijn en verliefd zijn op een man. Het nummer begint voorzichtig en emotioneel complex, maar het bouwt op als een traditionele gospel om te eindigen als een vreugdevolle ode aan de liefde. Wat is dat mooi! Een ander hoogtepunt van het album is het ontroerende Letter To My 17 Year Old Self. Het begint als een dramatische pianoballad van Prince, loopt via een bumpy honky-tonk-ritme en een jazzy saxofoonbreak  om uit te monden in een grande finale met weer zo’n pakkend zelfgeknutseld gospelkoor. Die gospelaanpak refereert aan de zogenaamde ‘lining hymn’-stijl waarvan het koor in Hillaryville de hoeder was.

Het album eindigt daarna prachtig met de ballad Secrets, die halverwege vervaagt in minutenlang wassend water. Het zijn de rustige geluiden van de majestueuze Mississippi zoals ze al eeuwenlang geklonken hebben. En dan is de nostalgische reis van Durand volbracht. Hij laat ons overrompeld achter.

Alle beste albums van 2023:

Speaker Music – Techxodus

Wat heeft wat er op die mega-events in Gelredome of de Johan Cruijff Arena gebeurt te maken met zwarte Detroit techno-pioniers als Kevin Saunderson, Derrick May en Juan Atkins? Niets toch?

Hetzelfde geldt voor wat er voorbij komt in hippe Berlijnse clubs als Berghain en Tresor. Er was nog even een tweede golf in de jaren negentig – met Carl Craig, Underground Resistance en Drexciya – die dicht bij de roots bleef, maar daarna heeft techno definitief een afslag genomen. Het werd marketing en merchandise. Het werd makkelijk en mainstream. Oontz-oontz-oontz hedonisme. Het werd vooral ook een witte aangelegenheid. Dat staat allemaal nogal veraf van de oorspronkelijke afrofuturistische en activistische inslag die de techno-pioniers nog erfden van grootheden als Sun Ra en de Last Poets.

Van grap naar beweging
Dat was de reden waarom ontwerpers Ting Ding en Luz Angelica Fernandez van het modemerk HECHA een paar jaar geleden rode petten gingen maken met daarop de uitspraak ‘Make Techno Black Again’ (een parodie op Trump’s ‘Make America Great Again’). Wat begon als een grap, groeide uit tot een beweging. En DeForrest Brown Jr (Tampa Florida, 1990) was de eerste om zich daarbij aan te sluiten. DeForrest Brown Jr noemt zichzelf theoreticus, journalist, curator, visual artist en ‘als het nodig is’ ook muzikant. Dat laatste doet hij onder de naam Speaker Music.

Allereerste techno-muzikant
‘Als het nodig is’, dat klinkt best pretentieus, niet? Het was blijkbaar al een paar keer nodig. Vanaf eind 2019 bracht hij enkele EP’s uit op het prestigieuze Planet Mu-label en in 2020 het album Black Nationalist Sonic Weaponry, gevuld met spoken word en elektronica. Zijn belangrijkste wapenfeit als schrijver/theoreticus is het boek Assembling A Black Counter Culture uit 2020. Dat gaat over de link tussen de uitbuiting van zwarte werkkrachten – van de katoenvelden in Alabama via de autofabrieken in Detroit tot de distributiecentra van Amazon over heel Amerika – en zwarte innovatie in elektronische muziek. Brown gaat daarin best ver. Zo betitelde hij de tot slaaf gemaakte zanger-pianist Thomas ‘Blind Tom’ Wiggins (1849 – 1908) als allereerste techno-muzikant. En een werkman op een plantage, in een fabriek of in een distributiecentrum is eigenlijk een soort machine. Dus is het logisch dat zwarte techno tegelijk menselijk als machinaal klinkt.

Techno-bijbel
Het ‘witwassen’ van techno werd veroorzaakt door Europees kolonialisme, zo stelt DeForrest Brown Jr. Dus daar zet hij zijn eigen roots tegenover. Zijn vader was een blauwe maandag trompettist bij Sun Ra en de jonge DeForrest heeft zelf stapels en stapels jazzplaten gedownload. Na het lezen van The Third Wave van Alvin Toffler (dat in de jaren tachtig werd gezien als dé techno-bijbel) bekeerde hij zich tot de futuristische avantgarde stroming uit Detroit. Hij viel vooral voor Drexciya, en dat is goed terug te horen op Techxodus. En te zien: Speaker Music vroeg de beroemde illustrator/ontwerper Abu Qadim Haqq – bekend van de spacy hoezen van Drexciya – om ook zijn hoes te maken.  

Buitengewoon fascinerend
Techxodus begint ambient-achtig. Een rustige stem vat al het techno-getheoretiseer in één zin samen: “Black music that sounds technical, rather than music made with technology.” Het album heeft zeker die zwarte old-school Detroit feel, warm-menselijk en koud-machinaal tegelijk, maar het is zeker geen techno in de zin van dance. Het lijkt eerder bedoeld voor de huiskamer en de koptelefoon. Deze muziek houdt het midden tussen industrial, free jazz en glitch, en dat is buitengewoon fascinerend! DeForrest Brown Jr kiest niet voor nostalgie maar creëert iets futuristisch en dat is dus geheel in stijl. Wat horen we? Gebroken of gestretchte samples, laser-achtige synthi-sounds en ingewikkelde ritmepatronen uit drummachines of live. Het klinkt rauw en impulsief en tegelijk heel gepolijst. Een van de uitschieters is Feenin, waar halverwege een bizar harde distortion het nummer gaat overheersen. Maar het prijsnummer is Jes’ Grew, vernoemd naar het audiovirus in Ishmael Reed’s klassieke roman Mumbo Jumbo. De gesamplede en bewerkte blazers zijn werkelijk hypnotiserend!

Alle beste albums van 2023:

It Dockumer Lokaeltsje – Trump Yn Makkum

Trump is een lul. Altijd al geweest. Dat was hij ook in 1988 en het Friese dorp Makkum kan er nog steeds niet over uit.

Wat wil het verhaal? In 1987 geeft de vastgoedmagnaat aan de scheepswerf Amels in Makkum de opdracht om het enorme jacht Trump Princess te renoveren. Die had de Donald gekocht van de rijke oliesjeik Adnan Khashoggi (oom van de in stukken gesneden journalist, maar dat terzijde). In januari 1988 gleed de Trump Princess de Friese haven binnen. In mei kwamen Donald en Ivana Trump met een helikopter naar Makkum om polshoogte te nemen. Het hele dorp liep uit, maar na vijf minuten was het stel weer verdwenen. De opdracht van 17 miljoen gulden was de redding voor Amels, die op het punt stond om failliet te gaan. En het werd nog mooier: in 1989 gaf Donald Trump opdracht om voor 330 miljoen gulden een heel nieuw schip te bouwen: de Trump Princess II. Het betekende dat Amels flink kon investeren in faciliteiten en personeel. Het dorp juichte!

Maar Trump raakte in de financiële problemen en de betalingen stopten. Om juridische gevolgen te voorkomen, verzon hij een list. In 1990 kocht de Trump Organization scheepswerf Amels. Na de koop werd meteen de bouw van de Trump Princess II stopgezet en de order geannuleerd. Vervolgens werd Amels weer doorverkocht. Zo had Donald Trump contractbreuk afgewend. Het schip is er nooit gekomen. Amels overleefde ternauwernood, maar heeft veel mensen moeten ontslaan. Nog steeds praat men in het dorp liever niet over deze vernedering uit de vorige eeuw.

Het was in dezelfde tijd dat zo’n dertig kilometer verderop – in Leeuwarden – drie vrienden van het Stedelijk Gymnasium een band begonnen. Zanger, tekstschrijver en bassist Peter Sijbenga, gitarist Sytse J. van Essen en drummer Fritz de Jong vernoemden hun band naar de beroemde 19e eeuwse stoomtrein: It Dockumer Lokaeltsje. In 1987 brachten ze de legendarische mini-elpee Wil Met U Neuken! uit, met daarop het alternatieve VPRO-hitje Klúnen Yn’e Dúnen. Hun referenties? No wave, postpunk, Sonic Youth, Wire. Rammelend en absurdistisch zwoegden ze zich voor korte tijd over de Nederlandse podia. Kort daarna begon Sijbenga de band Deinum. Van Essen en De Jong gingen verder in LUL (Lui Uit Leeuwarden). Het duurde een kwart eeuw voordat It Dockumer Lokaeltsje weer op de rails werd gezet. Na twee goede platen in 2017 en 2020 – en een Nederlandstalige versie van het album Alles Ist Gut van Deutsch Amerikanische Freundschaft (DAF) – werd het dit jaar tijd voor Trump Yn Makkum, de musical.

Alhoewel een musical? Er is een titel. Er is een triomfantelijke tekstregel: “Finansjeel is it rûn, wy ha goud yn’e hannen!” En er is een QR-code op de achterkant van een cd-hoesje. Als je die volgt vind je een virtuele schandpaal en een script. Dat is alles wat er is. Heel fijn, want zo’n halfslachtig amorfe aanzet tot ‘een soort van’ is natuurlijk typerend voor It Dockumer Lokaeltsje. En of die musical er ooit echt gaat komen? “Dat wytte wy net”, zegt Sijbenga tegen de Leeuwarder Courant, maar in de Volkskrant mijmert hij over een mogelijke uitvoering met de plaatselijke drumband Hallelujah.

Hoe dan ook. Het was aanleiding tot een van de leukste albums van 2023. De cd Trump Yn Makkum is weer net zo vrolijk anarchistisch als Wil Met U Neuken! destijds. Avantgardepunk. Doorgedraaid en tegendraads. Amusant. Heerlijk. DAF hoor je weer terug in het openingsnummer Kapsalon. Maar ook jeugdidolen als Wire (in Mieke Het Un Droan Kocht), zo zeggen ze op hun Bandcamp-pagina, en DEVO en No Means No (in Alle Hat Alles en  Poddestuolleding). Het erg fijne nummer Frosketrollen is Adam & The Ants, maar dan verkeerd begrepen – aldus It Dockumer Lokaeltsje. Uiteraard zijn er ook weer associaties met de stompende fanfarepunk van De Kift en de onnavolgbare liedjes van Meindert Talma. De meeste teksten hebben niks meer van doen met Donald Trump. Ze kregen al gauw genoeg van hem, vertelt Sijbenga. “Dêr hinget sa’n ferskrikilik negative enerzjy om dy man, dêr ha ik noait mei omgaen kinne. Wy binne gjin death-metal-band.” Nee, de nummers op de cd zitten vol met andere rare gedachtenkronkels. In het nummer Georgino Wijnaldum gaan ze tekeer tegen het ‘hutjekutjevolk’. Een tekst als It Frije Wurd Stjonkt Ut ‘E Bek spreekt natuurlijk boekdelen. En het boemeltje sluit af met het unheimische nummer Foar De Oarloch. Niet alleen onze opa’s en oma’s zijn van Voor De Oorlog, dat zijn wij allemaal. Want er komt altijd weer een oorlog. Die van onze opa’s en oma’s – WOII – komt nog even terug in het nummer Trump Yn Makkum De Musical II. Daar is de enige tekstregel: “Hiel wat Fryske skriuwers wiene foar de Dútsers.” En zo is de cirkel weer rond. Trump, Wilders, het fascisme lijkt helemaal terug.

Alle beste albums van 2023: