Jaaroverzicht 2023

Het was het natste en warmste jaar ooit. Bosbranden en extreme droogte teisterden de wereld. Oekraïne bleef onder vuur liggen van de Russen. Er brak een heftige oorlog uit in Gaza. In Nederland dreigt er een fascistoïde regering aan te treden, want het volk stemde vanuit een racistische onderbuik. LHBTQI+ers worden beschimpt op social media en in real life in elkaar geslagen. En corona is nog steeds onder ons. We leven in duistere tijden. Tegelijkertijd was 2023 een gloedvol en strijdbaar muziekjaar! Gelukkig maar. Dat biedt de hoop en troost die we zo hard nodig hebben.

Foto: Sjef Prins – APA Foto

Dus hou elkaar maar even vast en luister naar mijn 23 van 23. Je hoort heel veel positieve en gloedvolle soul (Gabriels, Kelela, Cleo Sol, Durand Jones en vooral ANOHNI and the Johnsons). De eclectische Young Fathers kunnen er ook wat van! Er zijn melancholische herinneringen aan de trotse stad Kyiv. PJ Harvey, John Cale en Peter Gabriel maakten na jaren stilte weer bloedmooie platen. En er zijn blije uitstapjes naar Tunesië, Japan, India, Brazilië, Oeganda en Nigeria. Het is mooi om te zien dat Engeland en Amerika de wereldheerschappij allang hebben opgegeven als het gaat om vooruitstrevende muziek. Alleen op het gebied van hiphop (Aesop Rock en JPEGMAFIA/Danny Brown) en techno (Speaker Music) spreken ze nog een woordje mee.

Hier is de gehele lijst. Lees de recensies in de links:

  1. ANOHNI and the Johnsons – My Back Was A Bridge For You To Cross
  2. Peter Gabriel – i/o
  3. Ruhail  Qaisar – Fatima
  4. John Cale – MERCY
  5. Tujiko Noriko – Crépuscule I & II
  6. Kelela – Raven
  7. Kara Jackson – Why Does The Earth Give Us People To Love?
  8. Young Fathers – Heavy Heavy
  9. Ambassade – The Fool
  10. Gabriels – Angels & Queens
  11. DJ K – Panico No Submundo
  12. JPEGMAFIA & Danny Brown – Scaring The Hoes
  13. Cleo Sol – Gold
  14. PJ Harvey – I Inside The Old Year Dying
  15. Model/Actriz – Dogsbody
  16. Heinali – Kyiv Eternal
  17. Durand Jones – Wait Til I Get Over
  18. Speaker Music – Techxodus
  19. It Dockumer Lokaeltsje – Trump Yn Makkum
  20. AUNTY RAYZOR – Viral Wreckage / MC Yallah – Yallah Beibe
  21. Matthew Herbert & London Contemporary Orchestra – The Horse
  22. Aesop Rock – Integrated Tech Solutions
  23. Deena Abdelwahed – Jbal Rrsas جبل الرصاص

Luister de hele 23 van 23 op Spotify:


Zoals altijd was het eigenlijk ondoenlijk om zo’n lijst te maken. Met pijn in mijn hart heb ik albums moeten buitensluiten. ‘Bubbling under’ zijn onder andere de fijne comebackplaat van – helaas nu duo – Depeche Mode (Memento Mori), Tirzah die goed uit de hoek komt op de plaat met de vreemde titel trip9love…??? en de samenwerking tussen Armand Hammer, billy woods en E L U C I D onder de naam We Buy Diabetic Test Strips. Ik was ook zeer gecharmeerd van de retro-disco van Jessy Ware op That! Feels Good! en van Roisín Murphy’s experimentele pop op Hit Parade (ondanks haar nare slip of the tongue op social media). Loraine James zorgde zoals altijd weer voor kwaliteit. Dus je moet zeker Gentle Confrontation gaan checken! Xiu Xiu maakte met Ignore Grief een fijne duistere plaat en de ‘gothic’ samenwerking tussen Maud the Moth en trajedesaliva (Bordando El Manto Terrestre) was superinteressant. En dan heb ik het nog niet eens gehad over Judith Parts uit Estland (met Meadowsweets) en Galya Bisengalieva uit Kazachstan (Polygon). Ach, zullen we tot slot dan maar Yves Tumor noemen met de langste albumtitel van 2023: Praise A Lord Who Chews But Which Does Not Consume (Or Simply, Hot Between Worlds).

Het is trouwens opvallend hoeveel oude knakkers dit jaar weer prima platen maakten. Naast Depeche Mode, John Cale, PJ Harvey en Peter Gabriel heb ik ook genoten van A Certain Ratio, Everything But The Girl, Sparks, Pere Ubu, Laibach, Sigur Rós, OMD, Lol Tolhurst/Budgie/Jacknife Lee, Madness, Vince Clarke, Arbeid Adelt! en Charles Hayward (met zijn band Abstract Concrete). Zelfs de Rolling Stones maakten weer een aardige plaat, voor het eerst sinds Tattoo You uit 1980…

De beste platen uit Nederland waren – naast Ambassade en It Dockumer Lokaelstje – van Piiptsjilling, Spinvis, Sophie Straat en De Jeugd van Tegenwoordig.

Foto: Sjef Prins – APA Foto

Song van het jaar

Hier wilde ik dus bijna de Rolling Stones met Lady Gaga noemen, met hun verrassend sterke Sweet Sounds Of Heaven. Verrassend goed was ook Christine and the Queens met het nummer Full Of Life (opgebouwd uit de kitscherige maar stiekem o zo mooie Canon in D van Johan Pachelbel). Olijke tracks als De Duck van Prins S en de Geit en Vrouw Van De Dominee (vertaling van Son Of A Preacherman) van Thijs Boontjes mogen niet onvermeld blijven. Maar dé song van het jaar Bull Believer van Wednesday!! Heerlijk, hoe een traditionele rocksong kan ontsporen in ontregelde noise. Luister maar:


Clip van het jaar

Om Putin te pesten zou ik hier de recente clips van Pussy Riot moeten noemen (Dance With The Devil, maar vooral de kortfilm Putin’s Ashes). Maar eerlijk is eerlijk, de allerbeste clipmakers van 2023 zijn de postrockband Squid. The Blades is fascinerend, maar de dromerige drukte in Swing (In A Dream) is helemaal adembenemend!
Ach, weet je, ik doe ze gewoon allebei (#FuckPutin).


Muziekboeken

Ik heb dit jaar veel te weinig muziekboeken gelezen, maar ik kan we een top 3 samenstellen. Op 3 staat dan de recensiebijbel van OOR met mooie illustraties van Typex. Op 2 zet ik Nick Soulsby met Everything Keeps Dissolving – Conversations With Coil, met een dwarsdoorsnee uit interviews die mijn helden John Balance en Peter ‘Sleazy’ Christopherson gaven tussen 1983 (toen ze Coil begonnen) en 2004 (na de dood van Balance).

Maar het beste boek vormt de geschiedenis van labeleigenaar Stevo en Some Bizzare Records in Conform To Deform van Wesley Doyle. Lees alles – in hun eigen woorden – over Soft Cell, Coil, Foetus, The The, Test Dept en Einstürzende Neubauten. Ik raakte zo geïnspireerd dat ik er m’n eigen Spotify-lijstje bij maakte:


Re-releases, compilaties

Ach, ik heb maar even een Top 10 van de beste re-releases gemaakt. Met opvallend veel heruitgebracht werk uit de jaren tachtig. Zelf werd ik wel een beetje emotioneel van het wederzien met From Brussels With Love, de plaat met onder andere Thomas Dolby, Harold Budd, Michael Nyman en John Foxx – waar ik in mijn puberteit zoveel uur mee heb doorgebracht.

  1. De La Soul – Three Feet High And Rising
  2. Soul’d Out: The Complete Wattstax Collection
  3. Blacklips Bar: Androgyns and Deviants, Industrial Romance for Bruised and Battered Angels, 1992–1995
  4. From Brussels With Love
  5. Chet Baker – Blue Room (The 1979 VARA studio sessions in Holland)
  6. Marlene Dietrich – Best MARLENE DIETRICH Movie Themes & Songs
  7. De Toekomst Laat Me Koud, De Nieuwe Nederlandse Golf 1980 – 1985
  8. Sonic Youth – Live In Brooklyn, Ny.
  9. Nasmak – 4our Clicks
  10. Holger Hiller – Ein Bündel Fäulnis In Der Grube
Foto: Sjef Prins – APA Foto

Concerten

Dit jaar heb ik behoorlijk veel acts zien voorbijkomen in Arnhem en in Nijmegen. Memorabel waren gothic queen Zola Jesus die de Stevenskerk tot in haar voegen deed galmen, in haar eentje achter de piano, en de industriële takkeherrie van Ruhail Qaisar voor twintig à dertig mensen in een kleine galerie. Paul Weller was erg goed in Doornroosje, met een dwarsdoorsnee uit werk van The Jam, The Style Council en solo. Zeer indrukwekkend waren John Cale in Paradiso Amsterdam en Peter Gabriel in Köln. Maar doordat ik bij die laatste was, heb ik misschien wel het concert van het jaar moeten missen: Young Fathers live op Best Kept Secret. Gelukkig staat het optreden integraal op YouTube. Waar ik voor de beeldbuis ook erg van heb genoten? Rick Astley (ja die!) en The Blossoms die op Glastonbury een set vol nummers van The Smiths speelden, met als eindconclusie dat Rick Astley een veel betere performer is dan Morrissey. Hahaha.


De doden

Sinds ik schrijf voor Ondergewaardeerde Liedjes, het leukste weblog van Nederland, heb ik al heel wat in memoriams moeten maken. Dit jaar herdacht ik daar onder andere Wim de Bie, Mark Stewart, Tina Turner (als achtergrondzangeres bij Frank Zappa), Sinéad O’Connor, Brian McBride van Stars of the Lid, Rudy Isley van de Isley Brothers, Kevin ‘Geordie’ Walker van Killing Joke en Shane MacGowan van The Pogues. Hoewel het er aan zat te komen was ik erg ontdaan van het overlijden van Ryuichi Sakamoto op 28 maart, overigens kort na zijn Yellow Magic Orchestra-maatje Yukihiro Takahashi op 11 januari. We eren de twee met een fragment van het Amerikaanse programma Soul Train uit 1980. De Japanners spelen Firecracker (toepasselijk in deze tijd van het jaar) voor een volledig zwart publiek. Het levert vreemde beelden op, een beetje vergelijkbaar met een paar jaar daarvoor toen het witte doorgesnoven halflijk van David Bowie daar kwam performen. Vervreemding met soul, dat is precies hoe we popmuziek willen zien!

Iemand schreef onder dit YouTube-filmpje: “Thank you Takahashi-san and Sakamoto-san for the great music. RIP.” … Thank you for the music, dat geldt ook voor 2023.


Fijne jaarwisseling en alle goeds voor komend jaar!

Ruhail Qaisar – Fatima

De ‘zomerhoofdstad’ Leh ligt (net als ‘winterhoofdstad’ Kargil) in de regio Ladakh, een dunbevolkt gebied in het uiterste noorden van India. De bewoners zijn eigenlijk Tibetaans, maar het gebied viel tot voor kort onder de deelstaat Kasjmir en nu direct onder Indiaas bewind. Ook Pakistan en China maken aanspraak op Leh en Ladakh en er wordt serieus om gevochten. Dat is één. Punt twee is dat de mooi gelegen zomerhoofdstad een toeristische trekpleister is voor westerlingen, maar – sinds het decor was van een reeks succesvolle Bollywood-films – ook voor de rest van India. Al dat toerisme heeft het gebied geen goed gedaan. Het ooit zo bucolische berggebied verzuipt nu in haar eigen rotzooi. En dan zijn er nog religieuze broeinesten van boeddhisme, hindoeïsme en islam die elkaar naar het leven staan. Het vuil, de stad en de dood vormen de achtergrond van Fatima, het debuutalbum van Ruhail Qaisar uit Leh dat eind januari verscheen. Volgens zijn eigen tekst op Bandcamp is de plaat een kroniek van rellen, geweld, kolonisatie, werkloosheid, PTSS en zelfverminking. De adembenemende muziek houdt het midden tussen field recordings, geluidskunst en pure noise. Nog een stukje Bandcamp: ‘Hauntological drones, power electronics and convulsive post-industrial dissonance create an unnerving sense of fear, anger and alienation.’ Pfff, ga er maar aanstaan. Het moge duidelijk zijn dat Fatima geen vrolijke plaat is geworden. Nee, het is een ‘requiem to a dead future’.

Heel veel is er niet bekend over Ruhail Qaisar. Hij ontvluchtte Leh om in New Delhi de death-metal annex no-wave band Vajravarah te beginnen. Maar die plannen kwamen niet echt van de grond. In de metropool kwam hij wel in contact met de extreme muziek van Einstürzende Neubauten en van de Japanse 90’s noise-scene (Merzbow) en met tijdgenoten als Puce Mary en Pan Daijing. Onder de naam SISTER ging hij compromisloze herrie maken, maar dat miste elke vorm van context, zo vertelde hij eerder dit jaar in een interview met muziekplatform The Quietus. “I then thougt of the concept of my hometown, my neighbourhood and my childhood.” Dat leidde uiteindelijk tot de plaat Fatima – die is vernoemd naar de oudtante van Ruhail Qaisar en dus naar de tijd waarin hij als jochie de koeien melkte in haar achtertuin of speelde met de Europese kinderen in The Dreamland Hotel van zijn vader – toen nog het enige hotel in Leh. De tijd van Shangri-La, ver voor gentrificatie, hyperkapitalisme en drugs…

De plaat begint met een bonkige bas en de gothic vrouwenstem van Iben Lavinia Kajser die ijzingwekkende passages voorleest uit het boek Circuitries van de Engelse filosoof Nick Land (“there will be no repeats of daddy the doctor and mummy the nurse… The Western Civilisation Show has been discontinued”). En dan bárst me er een partij noise los! Daar lust zelfs de instortende nieuwbouw geen brood van. Tweede track Sachu Melung is juist heel erg spookachtig, met onbestemde creepy geluidjes, net als het nummer met de veelzeggende titel Abandoned Hotels Of Zangsti – al fluiten de vogeltjes daar vrolijk (en indringend). Even geen spoiler, maar van wat er op 4 minuut 38 gebeurt gaan je nekharen overeind staan! … Een van de meest gewelddadige tracks is Namgang. Het is een jeugdherinnering aan een brand in een weeshuis, zo vertelt Qaisar aan The  Quietus. De kleine Ruhail en zijn ouders rennen er naar toe: “I kept my pace like an animal”. Maar vreemd genoeg eindigt de track heel vredig met bellen van paarden die grazen op een bergwei. Painter Man is pure David Lynch: je hoort een (onregelmatige) hartslag en daaroverheen fluistert gastvocalist Dis Fig verhalen over een ‘little lost painter’ die wreed wordt vermoord. Net zo horror-achtig – maar dan meer Wes Craven – zijn de schreeuwpartijen van Elvin Brandhi op Daily Hunger, met een soppend achtergrondgeluid waarbij je onwillekeurig moet denken aan het ultiem onfrisse The Sewage Workers Birthday Party van de Britse band Coil. En dan is het tijd voor de epische uitsmijter: The Fanged Poet. Ruhail Qaisar heeft het opgenomen in een bunker, waar hij acht uur lang repetitieve gitaarklanken en rituele drums heeft zitten produceren. Het dramatische effect komt van de crescendo trompetten van Rohit Gupta aka Fursat. Het gaat maar door en door en door… en dan doven alle klanken een-voor-een uit. Alsof er een koninkrijk uitsterft.

Het blijft verbazen dat zo’n conceptuele noiseplaat uit een no-mans land in het Indiase hooggebergte komt. Maar dat exotisme moeten we eigenlijk naast ons neerleggen. Laat Fatima een spiegel zijn: de hele wereld gaat ten onder aan oorlog en toerisme, aan kapitalisme, religie en drugs. We zijn de onschuld verloren. Overal. Daarvan doet Ruhail Qaisar op een hele fascinerende wijze verslag.

Alhoewel? Maanden na het verschijnen van Fatima staat Ruhail Qaisar op te treden in een kleine galerie in Nijmegen. Hij brengt zijn stukken voor een publiek van twintig tot dertig man (m/v/x). Qaisar blijkt een hele rustige, beetje verlegen jongen. Als ik hem na het concert aanspreek, zit hij in kleermakerszit voor de geïmproviseerde bar. Ik hurk naast hem neer en bedank hem voor de muziek. Hij spreekt nauwelijks Engels en kijkt me wat gegeneerd aan. “Thank you”, prevelt hij liefdevol en knijpt net iets te hard in mijn beide handen… Misschien zijn we onze onschuld toch nog niet verloren.  

Alle beste albums van 2023:

Lice – WASTELAND: What Ails Our People Is Clear

Dit jaar werd één ding duidelijk: 2021 stond in het teken van de postpunk. Dat kwam niet alleen door het fijne bijbeltje Postpunk Heden & Verleden van journalist Harry Prenger dat onlangs uitkwam, maar vooral ook door de vele goede platen die verschenen. Dry Cleaning, Squid, black midi, Black Country New Road, LICE… ik had deze Top 21 kunnen volplempen met postpunkplaten. Dat deed ik niet, dat zou een beetje te eenzijdig worden. Na lang wikken en wegen koos ik voor WASTELAND: What Ails Our People Is Clear als de ultieme schijf. Na nog langer wikken en wegen besloot ik alle vijf bovengenoemden hier even langs te gaan, maar allereerst het boek van Prenger.

Ik was tiener in de jaren ’80 en ben dus opgegroeid met postpunk. Die vrijheid, die originaliteit, die intensiteit. Ian Curtis en Joy Division waren weliswaar van voor mijn tijd, maar ik vrat van Throbbing Gristle/Psychic TV/Coil en The Popgroup/Mark & The Maffia. Ik zag The Fall en The Ramones in Sneek en The Cure op Pinkpop. Ik liep weg met ½ Mensch van Einstürzende Neubauten, Pink Flag en 154 van Wire en The Sky’s Gone Out van Bauhaus. Ik viel voor het activisme van The Slits en The Au Pairs. We dansten op At Home He’s A Tourist van Gang Of Four en Cities In Dust van Siouxsie & The Banshees. Juist daarom is het zo leuk wat er nu allemaal gebeurt. Veel van die intensiteit is er nog steeds, of alweer.

Engagement

Over wat de stroming precies behelst, verschillen de meningen. Zelf ben ik wel gecharmeerd van de brede definitie die Simon Reynolds hanteert in het standaardwerk Rip It Up And Start Again (Postpunk 1978 – 1984) uit 2005: alles vanaf 1979 – van heel experimenteel en vrij (denk Throbbing Gristle en The Popgroup) tot extreem hitgevoelig (ABC, Spandau Ballet of Human League 2.0). In het boek Postpunk Heden & Verleden hanteert Harry Prenger een iets minder brede definitie. Hij laat alle hitparadepop achterwege. In het eerste deel van zijn boek schetst Prenger de aanloop naar het ontstaan van postpunk eind jaren zeventig. Bij de inspiratiebronnen behandelt hij bijvoorbeeld kunststromingen als Dada en schrijvers als Baudelaire, maar ook David Bowie, Roxy Music, de Duitse Krautrock, dubreggae en Miles Davis. Belangrijke fakkeldragers als bijvoorbeeld PiL, BBC-dj John Peel, Joy Division, Gang Of Four, The Fall, Throbbing Gristle en Echo & The Bunnymen komen aan bod. En niet onbelangrijk: Harry Prenger legt de nadruk op het sociaalmaatschappelijk bewustzijn en politiek engagement van de eerste stroming.

Hors categorie

In het derde deel maakt de schrijver een sprong uit de jaren ’80 naar nu. Onder de titel Revolt Into Style beschrijft hij bands als TV Priest, Idles , Fontaines DC, The Murder Capital, Squid, black midi en LICE. Tenslotte is er volgens Harry Prenger nog een ‘hors categorie’ door alle jaren heen en dat is de band Wire. (Daar kun je wat van vinden.) Postpunk Heden & Verleden eindigt daarna nog heerlijk met een lijst aan essentiële postpunkplaten van toen en nu (waaruit blijkt dat ik ook nog wel wat huiswerk heb te doen).

2022

Laten wij nu ook maar eens in het heden blijven – en kijken naar de nabije toekomst. Want na 2021 zal ook het jaar 2022 in het teken staan van de postpunk. De meeste bands die dit jaar een album uitbrachten, staan volgende zomer ergens op de Nederlandse festivals. Dus stop met alle varianten van corona, we willen straks dansen op de festivalweides! Maar eerst nemen we de oogst van afgelopen jaar eens door.

LICE – WASTELAND: What Ails Our People Is Clear

Dit is het postpunkalbum van het jaar als je me het vandaag vraagt, morgen of overmorgen kan het weer een ander zijn. LICE lijkt het meest compromisloos, het meest extreem en het meest boos in deze postpunkgolf. Ze gaan erg ver in hun experimenteerdrift. Misschien zijn ze ook wel het meest pretentieus, intellectualistisch en literair (Kurt Vonnegut, William S. Burroughs, dat soort spul). Deze plaat is dan ook een conceptalbum. Er zit een soort van magisch-realistisch sciencefictionverhaal achter. De band uit Bristol is op haar best als ze hallucinerend hard gaat en zenuwachtig stompt, zoals op opener Conveyor en later op R.D.C. of Arbiter. Als invloeden noemen ze zelf Bauhaus en The Birthday Party en dat is te horen. Tel daarbij op de paniekerige schreeuw van zanger Alastair Shuttleworth en je apocalyptisch speelkwartier is compleet.

Black Country, New Road – For The First Time

Zes lange jams van een weird postjazzpolkaskapunk-collectief, zo kun je For The First Time het best omschrijven. Voor al uw gestoorde feestjes en partijen. Het is een vreemde mix van mathrock, klezmer, postrock, free jazz en punk. Vaak klinken de zeven jonge musici uit Londen swingend, soms spannend. Dramatisch (in de goede zin van het woord) wordt het als zanger/gitarist Isaac Wood zijn strot opentrekt, zeker in nummers als Sunglasses en Science Fair, waarop hij het wanhopig uitschreeuwt: “IT’S BLACK COUNTRY OUT THERE!” Dat is geen flauwe verwijzing naar de bandnaam, maar een statement over de donkere post-Brexit coronaperiode waarin Engeland zich nu bevindt. Goosebumps! Een jaar na het verschijnen van dit album, zal in februari 2022 opvolger Ants From Up Here het levenslicht zien.

black midi – Cavalcade

In mijn optiek maakte black midi met Schlagenheim de plaat van het jaar in 2019. Hun debuut was even onnavolgbaar als origineel, maar stond vooral bol van de technische hoogstandjes. Soms leek het wel of er twee nummers tegelijkertijd werden gespeeld. Zou de Londense band dit ooit kunnen evenaren? Jazeker, zo bleek in 2021. Sterker nog: ze wisten hun neurotische speedsound nog wat te verbreden met bijvoorbeeld een croonerballad over Marlene Dietrich en een bombastisch orkestraal stuk van bijna tien minuten: Ascending Forth. De plaat is misschien nog wel indrukwekkender dan Schlagenheim, al is de verrassing er wel een beetje af. We weten nu wel dat black midi ongelooflijk goed is. Vooral live zijn ze sen-sa-tio-neel. Gaat dat zien.

Dry Cleaning – New Long Leg

Vreemd genoeg komt Dry Cleaning niet voor in het postpunkboek van Harry Prenger, terwijl ze met New Long Leg een van de fijnste postpunkalbums van het jaar uitbrachten. De plaat drijft op scherp gitaarwerk (op slotstuk Every Day Carry horen we zelfs echo’s van Frippertronics voorbij komen), stuwende bassen en vooral de sexy onderkoelde spoken word-voordrachten van zangeres Florence Cleopatra Shaw. Wat een geweldig grappige teksten maakt die vrouw! De hele plaat is superdansbaar, maar heeft ook iets mysterieus in de beste postpunktraditie. Ik verheug me er nu al op om de band live te zien op Down The Rabbit Hole.

Squid – Bright Green Field

Squid uit Londen was dit jaar een beetje het lievelingetje van het verzamelde journaille. (Zou het er mee te maken hebben dat hun debuutplaat op het pretentieuze WARP-label uitkwam?) Hoe dan ook: klim nu niet meteen in de gordijnen, want de recensenten hadden een punt. De springerige Talking Heads-achtige postpunk van Squid is speels, intens en origineel. Okselfris! We horen hoekige gitaren, brullende blazers, lichte elektronica en een maniakale man daarvoor. Inspiraties komen uit de jazzrock, mathrock en krautrock, maar dan gespeeld met speed achter de kiezen en een gezonde vlaag paranoia door het hoofd. Squid is niet suf namelijk. Ook zij staan op Down The Rabbit Hole, begin juli 2022. Dat wordt dansen en springen!

Alle beste albums van 2021:

Happy birthday, Halber Mensch

Op deze dag in 1985 brachten Einstürzende Neubauten het album Halber Mensch uit. Also, herzliche Glückwünsche!

Er was een tijd – begin jaren tachtig – dat Einstürzende Neubauten hun naam eer aandeden. Gebouwen werden gesloopt. Muziek werd gemaakt met drilboren, pneumatische hamers, cirkelzagen. Er werd geramd op olievaten. En anders deden bas- en gitaarfeedback de concerthallen letterlijk en figuurlijk op hun grondvesten trillen. Dingen werden stuk gegooid. En daaroverheen schreeuwde de zanger over De Nieuwe Zon (die meer brand als dat ‘ie licht geeft), kinderhospitalen, koude sterren en het in brand steken van steden. Het was meedogenloos hard. De anarchistisch industriële unit uit Berlijn – ze noemden zich het sonische equivalent van de Baader Meinhof Gruppe – bracht platen en cassettes uit met veelzeggende titels als Stahlmusik en Kollaps en maakte nummers met fijne titels als Negativ Nein, Tanz Debil, Draußen Ist Feindlich, Schmerzen Hören en Abstieg Und Zerfall. Hun namen? F.M. Einheit, N.U. Unruh, Alexander Hacke, Mark Chung en Blixa Bargeld. Aangenaam.

En nu? Nu zijn de heren bedaagde zestigers die melancholisch zingen over de stad van hun jeugd. De gekke percussie is nog niet verdwenen, maar nu klinken er subtiele ritmepatronen. De harde rauwe lelijkheid heeft plaatsgemaakt voor herfstige rustige liederen. Voor een bepaald soort berusting, luister maar eens naar het onlangs verschenen album Alles Im Allen. Je zal niet teleurgesteld worden, maar het is andere koek dan die onorthodoxe industriële noise en anti-pop van vroeger.

Ergens tussen die twee uitersten bevindt zich het in 1985 verschenen album Halber Mensch, opgenomen in de legendarische Berlijnse Hansa Tonstudios (bekend van onder andere Low en “Heroes” van David Bowie). Halber Mensch was misschien wel de eerste handreiking naar het grote publiek, want Einstürzende Neubauten huurden topproducer Gareth Jones (van onder andere Depeche Mode) in en trokken een nummer van Nancy Sinatra en Lee Hazlewood uit de kast: Sand. Ze toverden opeens met dancebeats en electronic body music avant la lettre, in nummers als Yü-Gung (Fütter Mein Ego) en ZNS. En… ze lieten zowaar iets van humor horen, al is die gedrenkt in alcohol (Trinklied) of cocaïne (wederom Yü-Gung). Frontman Blixa Bargeld omschreef de plaat destijds als ‘an album with lovesongs’, en er zit onomstotelijk iets romantisch in veel nummers. Maar liefdesliedjes? In Der Tod Ist Ein Dandy zingt Blixa een soort van gothic novel over een onderlaag van pure noise en staalplaten. De dood op een wit paard, het zou kitscherig kunnen zijn – als het nummer niet zo’n pijn deed aan je oren (niet voor niets zingt Bargeld: ‘This was made to end all parties’). Nog iets meer negentiende eeuwse Duitse romantiek hoor je in het nummer Sehnsucht, de titel zegt het al, met als begeleiding kettinggekletter, metaalgeschaaf, glasgerinkel en Mark Chung’s stuwende bas. Beklemmend en theatraal is Seele Brennt, waarin Blixa Bargeld dan weer fluistert dan weer schreeuwt – ergens in de stilte tussen metaalklappen en pianopatronen. Een beetje eng, horror-achtig. In afsluiter Letztes Biest (Am Himmel) is hij een melancholieke zon: “Geh auf in Ost / Der Osten ist rot / Und im Westen unter/ Ich bin das letzte Biest am Himmel / Die letzte Bestie am Firmament / Halt mich fest / Halt mich fest In der Morgendämmerung“. Prachtig.

De plaat is de schakel tussen de harde klappen van de Neubauten-begindagen en de subtiele ritmepatronen die de heren vanaf de jaren negentig gingen produceren. Dat is te horen aan de ‘dancetracks’, als je ze zo zou kunnen noemen, maar ook aan het titelnummer waarmee de plaat opent. Het is een a-capella werk van een vrouwenkoor en wat mannenstemmen die ietwat elektronisch worden vervormd. Een fascinerend nummer, maar ook een verrassende binnenkomer. ‘Wat doen ze nu?’, hoor je de punkers van destijds denken. Ze moeten even doorbijten en dan worden ze beloond.

Dat is typisch voor de Einstürzenden. Je moet altijd even doorbijten. Dan ontdek je grootsheid en schoonheid. Dat geldt zowel voor het anarcho-gebeuk van de begindagen als voor het oudemannengekeuvel (positief bedoeld!) van nu. En dat gaat – kijk maar naar de hoes – misschien nog wel het meest op voor Halber Mensch uit 1985.

Meer jarige platen?